‏ Nehemiah 4:7

De vijanden spannen samen

De gevoelens van de vijand houden gelijke tred met die van het volk, maar dan in tegengestelde richting. Hoe meer zin het volk krijgt om te werken, des te meer zin krijgt de vijand om het werk te verstoren. In Ne 4:1 is het Sanballat. In Ne 4:3 heeft Tobia zich bij hem gevoegd. Nu voegen hele groepen zich bij hen (Ne 4:7). De vijand vormt een sterke coalitie die Jeruzalem van alle kanten kan aanvallen. In de toekomst zal dat ook, en op veel grotere schaal, gebeuren (Zc 14:2; Lk 21:24).

Niet alleen het aantal vijanden neemt toe, maar ook de woede die hen bezielt. De woede van Ne 4:2 is hier aangezwollen tot “hevige [woede]”. De vastbeslotenheid bij het volk van God doet de tegenstand toenemen. De vijand groepeert zich. Ze kunnen niet met lede ogen toezien dat het werk van God voortgaat. Ze kunnen niet verkroppen dat zij daardoor steeds meer buitengesloten worden.

Als de muur gestaag hoger wordt en de bressen worden gedicht, zullen zij geen toegang meer hebben tot de stad van God. Die gedachte is voor hen onverteerbaar. Als de geuite spot en hoon niet het gewenste effect hebben, begint de vijand met geweld te dreigen. In een ‘eendracht maakt macht’ gevoel maken ze een samenzwering. Terwijl ze anders vaak onderling in strijd zijn, sluiten ze nu in hun haat tegen Gods werk de gelederen. Hun plan is om een frontale aanval op Jeruzalem te doen met het doel er verwarring te stichten.

Het stichten van verwarring is een methode die de satan in de gemeente al vaak met succes heeft toegepast. Kijk maar naar de gemeente in Korinthe. Daar zijn allerlei groepen ontstaan, terwijl er toch maar één gemeente is. In het eerste hoofdstuk van de eerste brief aan die gemeente hoor je ze door elkaar roepen. De een roept “ik ben van Paulus”, terwijl een ander roept “ik van Apollos” (1Ko 1:12). Door de verdeeldheid of verwarring in de gemeente in Korinthe is de eenheid zoek. Dan heeft de vijand zijn slag geslagen.

Waar het hem lukt de gelovigen tegen elkaar op te zetten, breekt hij de kracht van het getuigenis. Hij verschaft zich tegelijk toegang om nog meer onheil te veroorzaken: “Waar jaloersheid en twistzucht is, daar is wanorde en allerlei kwade praktijk” (Jk 3:16). De gemeente in Korinthe is er een voorbeeld van.

De vijand heeft zijn slag niet alleen toen geslagen. We horen dat geluid vandaag ook. De een roept ‘ik ben van Luther’ en een ander roept ‘ik ben van Darby’. Het is de vijand gelukt verdeeldheid en verwarring te zaaien in de gemeente. Het ontstaan van al die verschillende groeperingen met allemaal hun eigen kenmerken, waarmee ze zich van anderen afscheiden, met allemaal hun favoriete leringen of leraren, is nooit Gods bedoeling geweest. Door de verwarring is het de vijand gelukt allerlei dwaalleringen binnen de gemeente te brengen. Daardoor wordt verder afbreuk gedaan aan de kracht van het getuigenis dat de gemeente in de wereld zou moeten geven.

“Want God is niet [een God] van verwarring maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen” (1Ko 14:33). God geeft vrede als de gemeente de gelederen gesloten houdt en niet toestaat dat de vijand zijn gang kan gaan. Als er geldingsdrang ontstaat, als mensen zichzelf willen horen, als verantwoordelijkheden verkeerd worden ingevuld, als er niet geluisterd wordt naar wat God in Zijn Woord zegt, ontstaat er verwarring en is de vrede weg. God is voor alle plaatselijke gemeenten de God van de vrede. Die vrede is ons deel als we ons onderwerpen aan Zijn wil die Hij heeft geopenbaard in Zijn Woord.

Copyright information for DutKingComments