1 Chronicles 21:9-13

David belijdt zijn zonde

Zodra Gods toorn tegen Zijn volk ontbrandt, komt David tot belijdenis (1Kr 21:8; vgl. 2Sm 12:13). Deze belijdenis is noodzakelijk, want alleen daardoor komt vergeving (1Jh 1:9). Davids ongerechtigheid wordt weggenomen. De gevolgen van zijn zonde worden echter niet weggenomen (Gl 6:7). God heeft de zonde vergeven. Omdat het echter een openbare zonde betreft, moet die zonde ook openlijk worden bestraft.

De HEERE stuurt “Gad, de ziener van David” naar hem toe om hem drie straffen voor te houden waaruit hij er één mag kiezen. Elk van de straffen betekent bij de uitvoering ervan een forse vermindering van het aantal van het volk dat hij wilde tellen om te weten hoe sterk hij was. God treft hem in zijn hoogmoedige streven om zijn kracht te weten. God zegt: “Ik zal u tellen, [maar] voor het zwaard” (Js 65:12).

Als Gad is uitgesproken, verwacht hij een antwoord van David om dat te brengen naar “Hem Die mij gezonden heeft”. Gad moet alleen de boodschap van de HEERE aan David brengen en het antwoord van David aan de HEERE brengen. Hij heeft geen enkele invloed op het woord dat Hij in Naam van de HEERE moet spreken en hij heeft geen enkele invloed op het antwoord van David dat hij naar de HEERE moet brengen.

Als boodschapper van de HEERE plaatst Gad de man die hij moet aanspreken in het licht van de HEERE. Hij doet niets anders en niets meer dan dat. Dat is de taak van ieder die met een boodschap van de Heer naar anderen gezonden wordt. Het woord van de Heer moet de harten in Gods tegenwoordigheid brengen en de reactie op dat woord moet weer bij de Heer worden gebracht.

De drie straffen die Gad David voorhoudt, zijn

1. een natuurramp,

2. het zwaard, dat is een straf uitgevoerd door mensen en

3. de pest, een straf die uitgevoerd wordt door een engel.

De straffen komen alle van de hand van de HEERE. Toch is er verschil. De hand van de HEERE wordt in de eerste twee straffen meer indirect gezien, terwijl bij de pest Zijn hand meer direct waarneembaar is. Er is nog een verschil. Een hongersnood die over allen komt, zal zeker slachtoffers kosten, maar de rijken kunnen zich toch langer handhaven. Het zwaard van de vijand zal ook slachtoffers maken, maar toch vooral de soldaten treffen. De pest zal echter zonder aanzien van de persoon ieder mens kunnen treffen.

De duur van de rampen is

1. bij de ramp door de natuur drie jaren,

2. bij de ramp door mensen drie maanden en

3. bij de ramp door een engel drie dagen.

Toen Christus onze plaats aan het kruis innam, was dat een oordeelsramp van drie uren van duisternis. Hij maakte die door vanwege het oordeel van God over onze zonden. Dat is de basis geworden voor vermeerdering van Zijn volk.

David kiest ervoor te vallen in de hand van de HEERE, “want Zijn barmhartigheid is zeer groot” (1Kr 21:13; Hk 3:2).

Copyright information for DutKingComments