1 Chronicles 22:15

Anderen helpen Salomo

David wijst Salomo erop dat er een menigte arbeiders klaarstaat om hem te helpen (1Kr 22:15). Er is, net als bij de bouw van de tabernakel, grote bereidwilligheid iets voor de HEERE te doen. Ook bij het begin van de gemeente, het nieuwtestamentische huis van God, zien we bij allen die tot de gemeente behoren een grote toewijding aan de dingen van de Heer (Hd 4:32-35). Vandaag moet veel werk door slechts weinigen gebeuren, omdat ieder “zich uitslooft, ieder voor zijn eigen huis” (Hg 1:9), terwijl het huis van God er verwoest bij ligt.

De werklieden zijn nu de evangelisten die materiaal aanbrengen en de leraars zijn zij die dit materiaal verder ‘bewerken’ zodat ‘de stenen’ hun juiste plaats in het huis krijgen en innemen (vgl. Ko 1:28-29). Dat anderen Salomo moeten helpen, betekent voor ons dat niemand onafhankelijk van anderen kan bouwen. Paulus realiseert zich dat ook (Ko 4:11b).

Als David heeft gewezen op de grote hoeveelheid mensen en de ontelbare hoeveelheid materialen, geeft hij zijn zoon de opdracht op te staan en aan het werk te gaan. Hij kan wel alles hebben voorbereid, maar Salomo moet er wel mee aan het werk gaan. Bij de grote taak die hij daarmee Salomo op de schouders legt, ondersteunt hij hem bovenal met hem erop te wijzen dat de HEERE met hem zal zijn (1Kr 22:16b).

De leiders van het volk kunnen Salomo ook helpen (1Kr 22:17). David geeft hun daartoe de opdracht. Net zoals hij bij Salomo heeft gedaan, wijst hij ook de leiders erop dat de HEERE met hen is (1Kr 22:18). Ze hoeven maar om zich heen te kijken om het bewijs daarvan te zien. Is het niet overal om hen heen rustig? Nu ze geen oorlog meer hoeven te voeren, kunnen ze zich inzetten voor de bouw van Gods huis.

Alle inwoners van het land zijn door de HEERE in de hand van David gegeven. Het hele land is voor de HEERE en voor Zijn volk. Als in een plaatselijke gemeente alles onderworpen is aan het gezag van de Heer Jezus, is er werkelijk vrede onder de gelovigen. Wie dat ziet, zal zich met “hart en ziel” op de dienst aan het huis van God richten.

Als hart en ziel gevuld zijn met de dingen die het hart van God vervullen, komt de oproep om op te staan en “het heiligdom van de HEERE God” te bouwen (1Kr 22:19). Het doel daarvan is dat in dat huis “de ark van het verbond van de HEERE en de heilige voorwerpen van God” kunnen worden gebracht. Alles is erop gericht dat in dat huis de Naam van de HEERE zal worden verheerlijkt. Dat gebeurt als Hij daar woont tussen de cherubs op de ark en alle voorwerpen in het huis “heilig” zijn, dat wil zeggen aan Hem gewijd zijn.

Copyright information for DutKingComments