1 Chronicles 23:24

De taak van de Levieten

We zien iets van de bijzondere autoriteit die David bezit om de Levietendienst te regelen. Hij trekt nog eens vijf jaar af van de leeftijd die al eerder door de HEERE met vijf jaar was verlaagd (1Kr 23:24; Nm 8:24). Verderop wordt de verlaging naar twintig jaar nog eens bevestigd (1Kr 23:27). De reden is dat er nu rust is (1Kr 23:25). De Levieten zijn niet meer in woestijnomstandigheden. De taak is eenvoudiger geworden. Ze hoeven niet meer alles af te breken en weer op te bouwen en er is geen transport meer nodig (1Kr 23:26). Daarom kan de leeftijdsgrens worden verlaagd.

In de geestelijke toepassing ziet dit op de grens van de geestelijke rijping. Er zijn omstandigheden dat die kan worden verlaagd. Zelfs de jongste gelovige kan al een bepaalde dienst in de gemeente uitoefenen. Waar de omstandigheden gunstig zijn en een eenvoudige dienst gevraagd wordt, kan een jonge gelovige met weinig geestelijke oefening die verrichten. Gaat het om grotere verantwoordelijkheden dan zal er een grotere geestelijke rijpheid moeten zijn. Jongeren die een geestelijke dienst verrichten, moeten zich in elk geval zo gedragen dat er geen opmerkingen gemaakt kunnen worden over hun jeugdige leeftijd (1Tm 4:12).

De 1Kr 23:28-32 geven een samenvatting van de dienst van de Levieten. Wat is die taak? Zij dienen de priesters die op hun beurt de HEERE dienen. Volgens de inzetting van Mozes zijn de Levieten als een geschenk gegeven aan de priesters (Nm 18:6). De Levieten dienen tot ondersteuning van de priesterdienst.

Levietendienst in nieuwtestamentische zin is dienst tot opbouw van de gemeente. Hun dienst is erop gericht de gelovigen te leren meer en beter God te prijzen. Het doel van hun dienst is dat de gelovigen meer hun leven als offer aan God zullen aanbieden en de resultaten van hun arbeid voor God aan Hem zullen aanbieden. Als in een plaatselijke gemeente de gelovigen leven in een geest van aanbidding, zal dat gemerkt worden in de eredienst en in het praktische leven van de gelovigen.

Er zijn ook Levieten die gaan over de voorhoven (1Kr 23:28). Dit zijn de poortwachters. Verschillenden staan er bij de poorten. Zij moeten toezien dat alleen de juiste personen in de voorhoven worden toegelaten. Een andere taak van de Levieten is “de reiniging van ieder heilig voorwerp”. Een waardige offerdienst kan alleen door gereinigde personen en gereinigde middelen plaatsvinden. Levieten zien erop toe dat in de eredienst geen elementen binnendringen die de offerdienst storen en schaden. Ze zien toe op de zuiverheid van de eredienst.

Verder hebben zij een taak met betrekking tot “het dienstwerk in het huis van God”. Dat is voor ons toe te passen op ons gedrag in het huis van God. Wij moeten weten hoe we ons daar hebben te gedragen (1Tm 3:15). Daarvoor heeft de Heer Zijn aanwijzingen gegeven in Zijn Woord.

Er wordt uitvoerig gewezen op verschillende soorten brood (1Kr 23:29). Het gaat om “het uitgestalde brood”, dat is het brood op de tafel van de toonbroden (Ex 25:30), en over diverse vormen van het “graanoffer” (vgl. Lv 2:1-16). Er is sprake van “beslag” en van “inhoudsmaat en lengtemaat”. Al deze broden spreken van de Heer Jezus. De Levieten hebben de zorg ervoor dat voor de broden het juiste “beslag” wordt gebruikt, ofwel de juiste grondstoffen, dat de juiste hoeveelheid wordt gebruikt en dat ook de juiste lengte wordt aangehouden.

We kunnen dit toepassen op ons bezig zijn met de Heer Jezus als het ware graanoffer en als het ware brood van het leven. De Levieten zijn voor ons de leraars die Gods Woord aan ons uitleggen. Zij laten zien aan de hand van Gods Woord Wie de Heer Jezus is als voedsel voor God. Het ‘beslag’ of de samenstelling van het brood stelt voor dat we Christus belijden als in het vlees gekomen (1Jh 4:2). Dat wil zeggen dat Hij waarachtig Mens is geworden, echter zonder deel te hebben aan de zondige natuur die ieder mens heeft (Hb 4:15), maar Die tegelijk nooit ophoudt de eeuwige Zoon van God te zijn.

Daarbij mogen zij niet dieper – we moeten letten op de juiste ‘inhoudsmaat’ – en ook niet verder – de juiste ‘lengtemaat’ – gaan dan wat Gods Woord duidelijk maakt. We mogen niet proberen in te dringen in dingen die God voor ons verborgen houdt (vgl. Mt 11:27a) en ook niet toevoegen aan wat Gods Woord ons toont.

De orde in het huis van God wordt ook door de Levieten bewaard, wat wordt voorgesteld in de zorg voor de tafel van de toonbroden. Tevens moeten zij ervoor zorgen dat de inhoudsmaat en de lengtemaat van alles naar de maat van het heiligdom is. Alleen dan kan er een dienst plaatsvinden die door God kan worden aanvaard. Er mag op geen enkele manier een eigen invulling worden gegeven aan de samenstelling van bijvoorbeeld een graanoffer (Lv 2:1-16).

Weer andere Levieten hebben tot taak te zingen (1Kr 23:30-31). Dagelijks ‘s morgens en ‘s avonds, wekelijks, maandelijks en jaarlijks laten zij op die dagen en bij die gelegenheden bij het brengen van het brandoffer hun stemmen horen. Het brengen van de offers bij verschillende feesttijden moet gebeuren door de priesters, maar de voorbereiding ervan vindt plaats door de Levieten. Aan elke offerdienst gaat Levietendienst vooraf. Jonge priesters maken dankbaar gebruik van Levieten.

Ten slotte wordt een samenvatting van de taken gegeven (1Kr 23:32). De taken van de Levieten staan in de eerste plaats in verbinding met “de tent van ontmoeting” of “de tent der samenkomst”. Dit is de plaats waar God met Zijn volk samenkomt, het is een plaats van gemeenschap tussen God en Zijn volk. Het volk mag daar bij God komen op de basis van het offer, dat een beeld is van de Heer Jezus en Zijn werk aan het kruis, om Hem te aanbidden voor de gave van dat Offer.

Dat brengt tot de tweede taak, dat is hun taak “ten behoeve van het heiligdom”. In het heiligdom gaat het om het naderen tot God en niet zozeer om het samen zijn. Met het oog op het naderen tot God moeten de priesters weten wat gepast is. Dat maken de Levieten hun duidelijk. Daarmee is ook hun derde taak verklaard, hun “taak ten behoeve van de nakomelingen van Aäron, hun broeders, in de dienst van het huis van de HEERE”. Zij bereiden de priesters, hier omschreven als ‘de nakomelingen van Aäron’ erop voor hun dienst in het huis van de HEERE naar behoren te verrichten.

Ze doen dat niet als hun meerderen, maar als “hun broeders”. We lezen hier dat de Levieten en de priesters broeders zijn van elkaar. Dit is de enig juiste verhouding om andere leden van Gods volk te dienen. De nieuwtestamentische gelovige is zowel priester als Leviet. Beide aspecten behoren in zijn leven tot uiting te komen, naar de Heer Jezus en God toe als priester en naar de medegelovigen toe als Leviet.

Copyright information for DutKingComments