1 Chronicles 29:7

Vrijwillige gaven van de hoofden

Het goede voorbeeld en de oproep van David brengen de harten en de handen van de hoofden van de families en de leiders van het volk in beweging (1Kr 29:6-7). Ook zij geven vrijwillig. Goed voorbeeld doet goed volgen en liefde doet geven. Bij de bouw van de tabernakel zien we diezelfde bereidwilligheid (Ex 35:20-29).

De edelstenen worden gegeven voor de schatkamers van de tempel en daarmee toevertrouwd aan de zorg van de Gersoniet Jehiël (1Kr 29:8). Van de nakomelingen van Jehiël staat dat ze toezicht houden op de schatkamers van de tempel (1Kr 26:20-22). Edelstenen hebben allemaal een verschillende kleur. Een edelsteen spreekt van de gelovige die op zijn eigen unieke manier iets van de veelkleurigheid van de heerlijkheid van Christus weerspiegelt. De Heer Jezus geeft Zijn gaven aan de gemeente om bij de gelovigen ervoor te zorgen dat ze die heerlijkheid ook weerspiegelen. Elke weerspiegeling van Christus in de Zijnen is een bijdrage aan de schatkamers van Gods huis.

Het geven door de leiders brengt weer vreugde bij het volk (1Kr 29:9). Van David lezen we dat hij zich “in hoge mate” verblijdt. Ware leiders geven het goede voorbeeld voor de inzet voor Gods huis om de bouw en inrichting ervan te bevorderen. Deze inzet wordt door de Heer Jezus ‘in hoge mate’ gewaardeerd. Het is een vreugde voor Zijn hart als Hij ziet dat wij ons inzetten voor het huis van God, als dat prioriteit heeft in ons leven omdat het voor God prioriteit heeft. Hij ziet graag dat wij ons ervoor inzetten dat alles in de gemeente beantwoordt aan Wie Hij is en dat alleen Gods eer daar een plaats heeft.

De gaven worden gedaan ”voor de dienst van het huis van God” (1Kr 29:7), “voor de schatkamer van het huis van de HEERE” (1Kr 29:8) en “aan de HEERE” (1Kr 29:9). Dat laat op indrukwekkende wijze zien dat bij hen zowel het huis van de HEERE als Hijzelf voor de aandacht staat. Het gaat om Hem en Zijn huis.

Dit geldt ook vandaag voor de gemeente. In alles behoren de Heer en Zijn gemeente op de eerste plaats te komen. Het is te wensen dat het bij ons ook zo is als Paulus van de gemeenten in Macedonië zegt: “Zij gaven zichzelf eerst aan de Heer en [daarna] aan ons door [de] wil van God” (2Ko 8:5).

Copyright information for DutKingComments