1 Chronicles 3:1-4

De zonen van David

Dit hoofdstuk is helemaal gewijd aan de familie van David. Het uitgangspunt voor zijn geslachtsregister is Hebron (1Kr 3:1), waar hij door heel Israël tot koning is gezalfd (1Kr 11:3). Hebron spreekt ook van de dood: het is de begraafplaats van onder andere Sara (Gn 23:2; 19) en Izak (Gn 35:27). Van Hebron is ook Jozef uitgegaan om zijn broers te zoeken (Gn 37:14). Tevens is het een vrijstad en priesterstad (Jz 21:13).

In deze verzen worden de zonen genoemd naar de plaatsen waar ze geboren zijn: Hebron (1Kr 3:1-4) en Jeruzalem (1Kr 3:5-9; 2Sm 3:2-5; 2Sm 5:13-16; 2Sm 13:1). Opmerkelijk is dat enkele zonen die in Hebron geboren zijn, worden verworpen, zoals Amnon, Absalom en Adonia. Pas als de regering definitief in Jeruzalem is gevestigd, komt in Salomo de man naar Gods raadsbesluiten naar voren.

De plaats van iemands geboorte kan van betekenis zijn voor zijn latere ontwikkeling. Ook in geestelijk opzicht is dit van belang. Welke opvoeding krijgt een pasbekeerde in een plaatselijke gemeente? Is er opbouw en een leven in Gods tegenwoordigheid? Of krijgt iemand verkeerd geestelijk voedsel en wordt hem een verkeerd voorbeeld gegeven?

Copyright information for DutKingComments