1 Chronicles 9:2

Inleiding

In dit hoofdstuk hebben we wel enkele geslachtsregisters, maar de nadruk ligt toch meer op de inwoners van Jeruzalem, de stad die God als Zijn stad uitgekozen heeft, zoals deze is na de ballingschap. De hoogtepunten zijn de koningsstam Juda, de priesterstam Levi en de koningsstad Jeruzalem.

Hoe moeilijk het is geweest om Jeruzalem weer bewoond te krijgen, bewijst Nehemia 11, waar we veel namen uit dit hoofdstuk terugvinden. Na de terugkeer moest er weer orde komen in Israël en in het bijzonder in Jeruzalem. Deze orde is in zekere mate hersteld. De geslachtsregisters hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld. Voor hen die er zijn gaan wonen, betekende het, dat zij in de directe tegenwoordigheid van de Koning en van de tempel woonden.

Jeruzalem na de ballingschap

We kunnen 1Kr 9:1 wel als een soort conclusie van de voorgaande hoofdstukken opvatten. We lezen in het eerste deel van het vers over de inschrijving van het hele volk in geslachtsregisters. Het belang ervan wordt in het tweede deel van het vers gegeven, want daar wordt deze inschrijving verbonden aan de wegvoering in ballingschap naar Babel.

In 1Kr 9:1 is sprake van “heel Israël” hoewel slechts een overblijfsel, dat ook nog eens voor het merendeel tot de twee stammen behoort, naar Jeruzalem is teruggekeerd. Het laat zien dat God altijd het hele volk op het oog heeft.

“De eerste inwoners” worden onderverdeeld in vier groepen: gewone burgers, priesters, Levieten en tempeldienaren (1Kr 9:2).

Copyright information for DutKingComments