1 Corinthians 1:25-28

Christus – de kracht en de wijsheid van God

1Ko 1:18. Paulus stelt in deze verzen het contrast tussen het oude leven en het nieuwe leven voor. Er is voor hem geen tussenweg. Het kruis laat geen tussenweg open. Het gaat om verloren gaan of behouden worden. Daartussen staat het kruis.

Het “woord van het kruis” is niet populair. Tenminste, zoals het door God in Zijn Woord wordt voorgesteld. Dat kun je ‘het oude kruis’ noemen. In heel wat evangelieprediking worden de scherpe kantjes van het ‘woord van het kruis’ afgehaald, het wordt allemaal wat aantrekkelijker, wat minder radicaal voorgesteld. Dat kun je ‘het nieuwe kruis’ noemen. Het nieuwe kruis laat de mens verder leven zonder dat de motieven van zijn leven zijn veranderd. Het gaat hem nog altijd om zijn eigen plezier. Alleen hebben veel dingen nu een christelijk tintje gekregen. Maar het oude kruis laat helemaal niets van de mens over. Het is het symbool van verachting en smaad.

In de tijd dat de Heer Jezus in Israël leeft, wordt het volk door de Romeinen overheerst. De Romeinse manier van terechtstelling van een misdadiger is kruisiging. Dat is de gruwelijkste doodstraf die je kunt bedenken. Iemand die tot deze dood veroordeeld is, loopt met het kruis op zijn rug door de straten van de stad naar de plaats van de terechtstelling. Hij heeft afscheid genomen van familie en bekenden. Hij komt niet meer terug. Het kruis kent geen compromis, het maakt niets milder, het spaart niets, het doodt de mens eens en voor altijd.

De Korinthiërs zijn de echte betekenis van het kruis vergeten. Dat kun je direct al zien aan hun geruzie en verdeeldheid. Maar hoe is dat bij jou? Het is één ding te weten dat je door het kruis behouden bent, maar ernaar leven is iets anders. Voor de wereld, “voor hen die verloren gaan”, is het woord van het kruis dwaasheid. Natuurlijk begrijpen zij niets van de betekenis van het kruis. Dat de Zoon van God vrijwillig die plaats heeft ingenomen om daardoor een vijandig mens met God te kunnen verzoenen, is dwaasheid voor mensen die blind zijn voor hun eigen zondigheid en voor een God Die heilig is. Maar voor jou is het kruis de “kracht van God” en je bent erdoor behouden geworden.

1Ko 1:19-20. Al de wijsheid, de wijsbegeerte van de wereld, heeft nog nooit aan iemand de behoudenis kunnen geven. Er is en er wordt nog steeds heel wat gefilosofeerd over wie de mens is en hoe hij gelukkig zou kunnen worden. Heel wat theorieën zijn en worden nog steeds opgebouwd, de ene nog indrukwekkender dan de andere. Maar in het Oude Testament heeft God al gezegd dat Hij de wijsheid van de wijzen zal doen vergaan en het inzicht van de verstandigen zal tenietdoen (Js 29:14).

De wijsheid van de mens is iets dat uit de mens zelf voortkomt. In de brief aan de Efeziërs kun je lezen wat de mens zonder God is (Ef 4:17-19). Hoe zou zo’n mens ooit iets zinnigs kunnen aanreiken over de oorsprong, het bestaan en de toekomst van de mens? Al het denken van de mens vanuit zichzelf over zichzelf en al het zoeken van de mens naar de waarheid over zichzelf buiten God om, is zinloos. Wie zich daar toch aan toevertrouwt en daar bewondering voor heeft – en dat is het geval bij de Korinthiërs –, begrijpt niets van de wijsheid van God.

1Ko 1:21. De wijsheid van God gaat heel anders te werk. God kan niets, maar dan ook helemaal niets van de in zonde gevallen mens gebruiken om dat op te knappen en daar een nieuw begin mee te maken. Iemand die wij misschien voor de meest wijze mens houden, zal toch nooit met zijn verstand, zijn intellect, iets van God kunnen begrijpen. God richt zich niet in de eerste plaats tot het verstand van de mens, maar tot zijn geweten. Wie met zijn verstand over God gaat zitten redeneren, gaat Hem beoordelen. Alsof de mens de alwetende, almachtige, alomtegenwoordige God kan vangen binnen zijn eigen, bekrompen gedachten!

Wie God tot zijn geweten laat spreken, erkent dat het andersom is: God beoordeelt hém. Zo iemand krijgt oog voor de wijsheid van God zoals die in de “dwaasheid van de prediking” tot uiting komt. Is het niet dwaas om te luisteren naar iets wat door middel van woorden tot je komt, wat je niet kunt zien of betasten of met je menselijk verstand kunt beredeneren? Nee, dat is niet dwaas, want als je eenmaal de waarheid van die woorden hebt geloofd, ben je ook echt behouden.

1Ko 1:22. De Joden willen eerst wel eens tekenen of tastbare bewijzen zien, voordat ze geloven. De Grieken moeten het eerst met hun verstand kunnen beredeneren, voordat ze geloven. In beide gevallen is er natuurlijk geen sprake van geloof. Geloof is het vertrouwen dat zich richt op God. Je vertrouwt erop dat God het beste met je voorheeft, terwijl Hij toch met je afrekent, je moet oordelen.

1Ko 1:23. Zulke tegenstrijdigheden zijn niet door tekenen te bewijzen of door het verstand te beredeneren, maar voor het geloof is het allemaal te vinden in Christus, de Gekruisigde. De Joden willen zo’n Bevrijder niet. Stel je voor: hun trots, hun Messias, Die de vijand, de Romeinen, uit het land zou verjagen, sterft aan een kruis. De Grieken denken diepzinnig na over het wezen van de mens en geloven in hun eigen ideeën erover. Stel je voor: een zo hoogstaand wezen als de mens zou gered moeten worden door zoiets verachtelijks als een gekruisigde Mens.

1Ko 1:24. Wie door God geroepen is, zoals jij nu ook bent, of je nu een Jood of een heiden bent, weet het zeker: er is alleen redding door het kruis. Op het kruis zie je Christus. In Hem zijn de kracht van God en de wijsheid van God gebleken. De kracht van God is niet te vergelijken met de spierkracht van een mens. De kracht van God wordt gezien in de overwinning die de Zoon van God over de zonde, de satan en de dood heeft behaald. De vijand is verslagen, niet door geweld, maar door de overgave van de Heer Jezus tot in de dood. Het is een definitieve overwinning. Het is de kracht van Gods liefde die in Zijn Zoon naar jou is toegekomen en jou voor Hem heeft gewonnen.

1Ko 1:25. Alleen God heeft in Zijn wijsheid deze manier voor de redding van zondaren kunnen uitdenken. Nooit zou een mens op deze gedachte zijn gekomen. Zolang een mens niet in zijn geweten is geraakt, zal hij altijd proberen in eigen kracht en naar eigen inzicht zijn leven inhoud te geven. Tot op heden blijkt dat al het menselijk vernuft niet heeft geleid tot een gelukkige wereld. Wij weten dat dit nooit zal lukken.

Elke dag wordt het bewijs geleverd dat het dwaze van God wijzer is dan de mensen en dat het zwakke van God sterker is dan de mensen. Jij hebt begrepen en ervaren dat het ‘dwaze van God’ uitredding heeft gebracht in jouw uitzichtloze situatie en dat het ‘zwakke van God’ de kracht is die jou uit je ellende heeft opgetild en aan Zijn hart heeft gebracht.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:18-25.

Verwerking: Vergelijk de dwaasheid van de mens met de wijsheid van God.

Wie roemt, laat hij roemen in de Heer

1Ko 1:26. De Korinthiërs zijn kennelijk gevoelig voor wijsheid, macht en eer. Dat zijn de drie dingen waar Paulus in dit vers naar verwijst. Hij brengt hun het moment in herinnering dat ze door God geroepen zijn. Toen de roepstem van God in het evangelie tot hen kwam, behoorden zij toen tot de hogere klassen van de maatschappij? Waren er onder hen veel wijzen, machtigen en aanzienlijken die het evangelie hebben aangenomen? Het zijn juist deze mensen, die menen het evangelie niet nodig te hebben, die geen gehoor geven aan de roepstem van God.

Menselijke wijsheid, het denken van de mens, wordt hoog aangeslagen. De filosofen geven de indruk dat zij doordringen in het onzichtbare, het niet-tastbare gedeelte van de schepping, terwijl zij voor God geen plaats hebben. En als zij God al een plaats geven, is het een plaats die zij voor God bestemmen. In de wijsheid van de mens wordt de mens hoog aangeslagen en de alleen wijze God staat laag genoteerd.

Veel mensen komen onder de indruk van macht. Ze willen graag een bepaalde vorm van macht uitoefenen. Macht wordt in de wereld hoofdzakelijk uitgeoefend door geld en door geweld. Onderwerping aan macht gebeurt hoofdzakelijk uit eigen belang. Als je het niet doet, ga je eraan; als je het wel doet, word je er beter van. Het oog van de mens is daarop gericht. Hij ziet God daardoor niet, regelt zijn eigen leven, heeft God niet nodig en verklaart daarmee de macht van God als iets dat geen macht is.

Aanzien of eer is ook iets waar veel mensen naar streven. Er wordt jaloers gekeken naar mensen met een hoge positie of die een bijzondere onderscheiding hebben gekregen. Aanzien maakt de mens groot, terwijl God, Die alleen de eer toekomt, wordt vergeten.

De meeste mensen die door het evangelie gered worden, horen niet bij de wijzen, machtigen en aanzienlijken. Gelukkig zijn er ook onder wijzen, machtigen en aanzienlijken die hun schuld voor God erkennen en behouden worden. In de Bijbel staat daar een voorbeeld van, namelijk Jozef van Arimathéa. Van hem staat geschreven dat hij “een aanzienlijk raadsheer” was, die het koninkrijk van God verwachtte (Mk 15:43). Maar in het algemeen zijn de mensen die hun toevlucht tot de Heer Jezus nemen, mensen die in het leven stukgelopen zijn, die het niet hebben kunnen maken (vgl. 1Sm 22:1-2). Zo is het in elk geval bij de Korinthiërs.

1Ko 1:27-28. Paulus spreekt over mensen die God heeft uitverkoren als “het dwaze van de wereld” en “het zwakke van de wereld” en “het onaanzienlijke van de wereld en het verachte”. Bij zulke uitdrukkingen blijft er niets van je eigendunk over. God wil daarmee ook het schaamrood op de kaken van de wijzen en de sterken laten komen, die er nooit in geslaagd zijn een mens voor de eeuwigheid te behouden en hem geluk en vrede in het leven te geven.

Tot slot staat er nog iets wat werkelijk niets overlaat van de eigenwaan van de mens: God heeft “wat niets is” uitverkoren. Heb jij je wel eens zo gevoeld? Hoe meer je je dat bewust bent, des te meer zul je God dankbaar zijn dat Hij je heeft aangenomen.

1Ko 1:29. Zolang we nog ‘iets’ van onszelf belangrijk vinden, hebben we nog niet begrepen dat God niets van het vlees – de oude mens – kan aannemen. Hij heeft het immers moeten oordelen in Christus op het kruis? Telkens moeten we aan deze dingen herinnerd worden omdat we telkens weer gevaar lopen iets van het vlees, de oude mens, te gaan bewonderen. Er is werkelijk niets waarin de mens kan roemen voor God.

1Ko 1:30. God heeft radicaal afgerekend met de oude mens. Ook als van die oude mens weer iets in de christen naar buiten komt, verandert dat Gods oordeel daarover niet, want het kan voor Hem niet bestaan. Jij moet als christen leren daarmee om te gaan zoals God ermee omgaat. Je kunt er alleen toe komen om aan het oude geen enkele waarde meer toe te kennen door te zien op wat je nu geworden bent.

Jij bent ‘uit God in Christus Jezus’. Alles is van God uitgegaan. Hij heeft jou een nieuwe positie gegeven, een positie die de grootste wijsgeer je niet heeft kunnen geven. Zo kijkt Hij nu naar jou. Hij ziet je niet meer in verbinding met je oude leven, maar Hij ziet je in Christus, onlosmakelijk verbonden met Hem. Zo mag jij jezelf nu ook zien. Christus heeft het mogelijk gemaakt dat jij die prachtige plaats in Hem zou krijgen.

Wat de Heer Jezus voor ons geworden is, wordt door vier woorden aangegeven. Deze vier woorden geven een complete beschrijving van wat jij nu als christen bent.

1. “Wijsheid van Godswege.” In Christus heb je erkend dat de echte wijsheid alleen bij God te vinden is. Hij heeft een plan gehad tot redding van de mens dat geen mens ooit heeft kunnen uitdenken. Daardoor is God verheerlijkt, terwijl tevens is gebleken hoe waardeloos alles is wat de mens uitdenkt.

2. “Gerechtigheid.” Dat is het eerste wat je als zondaar nodig had om voor God te kunnen bestaan. De Heer Jezus heeft daarvoor gezorgd door Zijn dood en opstanding. Dit onderwerp is uitvoerig in de brief aan de Romeinen uiteengezet.

3. “Heiliging.” Heiliging betekent dat je apart bent gezet met een doel. Je bent nu iemand die niet meer bij de wereld hoort, maar bij God. God wil jou voor Zichzelf hebben als iemand die Hem verheerlijkt. Zo is de Heer Jezus door deze wereld gegaan als de Heilige en zo is Hij nu in de hemel. Omdat jij in Hem bent, ziet God jou nu ook zo.

4. “Verlossing.” Hier wordt niet de verlossing uit de macht van de zonde bedoeld. Die verlossing is gebeurd op het moment dat je gerechtvaardigd bent. De verlossing die hier bedoeld wordt, heeft te maken met de verlossing van je lichaam, zoals dat in Romeinen 8 staat (Rm 8:23). Dat gebeurt bij de komst van de Heer Jezus en is dan ook nog toekomst.

1Ko 1:31. Zo zie je dat God jou van het begin tot het eind in Christus geborgen heeft. Hij heeft alles gedaan. De mens blijft daarbij volledig uit het zicht. Het enige wat de mens kan doen, is alleen maar zijn onkunde tonen in het aandragen van oplossingen voor de problemen waarmee zoveel mensen zitten. Ook je eigen inspanningen hebben geen enkel ander resultaat gehad dan dat je steeds wanhopiger bent geworden in je zoeken naar rust en vrede. Nu je dat erkend hebt, blijft er toch niets anders meer over dan je in Hem te verheugen? Geef Hem daarom alle eer en roem!

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:26-31.

Verwerking: Vertel aan een ander wat het voor jou betekent dat je ‘uit God in Christus Jezus bent’.

Copyright information for DutKingComments