1 Corinthians 1:27-28

Wie roemt, laat hij roemen in de Heer

1Ko 1:26. De Korinthiërs zijn kennelijk gevoelig voor wijsheid, macht en eer. Dat zijn de drie dingen waar Paulus in dit vers naar verwijst. Hij brengt hun het moment in herinnering dat ze door God geroepen zijn. Toen de roepstem van God in het evangelie tot hen kwam, behoorden zij toen tot de hogere klassen van de maatschappij? Waren er onder hen veel wijzen, machtigen en aanzienlijken die het evangelie hebben aangenomen? Het zijn juist deze mensen, die menen het evangelie niet nodig te hebben, die geen gehoor geven aan de roepstem van God.

Menselijke wijsheid, het denken van de mens, wordt hoog aangeslagen. De filosofen geven de indruk dat zij doordringen in het onzichtbare, het niet-tastbare gedeelte van de schepping, terwijl zij voor God geen plaats hebben. En als zij God al een plaats geven, is het een plaats die zij voor God bestemmen. In de wijsheid van de mens wordt de mens hoog aangeslagen en de alleen wijze God staat laag genoteerd.

Veel mensen komen onder de indruk van macht. Ze willen graag een bepaalde vorm van macht uitoefenen. Macht wordt in de wereld hoofdzakelijk uitgeoefend door geld en door geweld. Onderwerping aan macht gebeurt hoofdzakelijk uit eigen belang. Als je het niet doet, ga je eraan; als je het wel doet, word je er beter van. Het oog van de mens is daarop gericht. Hij ziet God daardoor niet, regelt zijn eigen leven, heeft God niet nodig en verklaart daarmee de macht van God als iets dat geen macht is.

Aanzien of eer is ook iets waar veel mensen naar streven. Er wordt jaloers gekeken naar mensen met een hoge positie of die een bijzondere onderscheiding hebben gekregen. Aanzien maakt de mens groot, terwijl God, Die alleen de eer toekomt, wordt vergeten.

De meeste mensen die door het evangelie gered worden, horen niet bij de wijzen, machtigen en aanzienlijken. Gelukkig zijn er ook onder wijzen, machtigen en aanzienlijken die hun schuld voor God erkennen en behouden worden. In de Bijbel staat daar een voorbeeld van, namelijk Jozef van Arimathéa. Van hem staat geschreven dat hij “een aanzienlijk raadsheer” was, die het koninkrijk van God verwachtte (Mk 15:43). Maar in het algemeen zijn de mensen die hun toevlucht tot de Heer Jezus nemen, mensen die in het leven stukgelopen zijn, die het niet hebben kunnen maken (vgl. 1Sm 22:1-2). Zo is het in elk geval bij de Korinthiërs.

1Ko 1:27-28. Paulus spreekt over mensen die God heeft uitverkoren als “het dwaze van de wereld” en “het zwakke van de wereld” en “het onaanzienlijke van de wereld en het verachte”. Bij zulke uitdrukkingen blijft er niets van je eigendunk over. God wil daarmee ook het schaamrood op de kaken van de wijzen en de sterken laten komen, die er nooit in geslaagd zijn een mens voor de eeuwigheid te behouden en hem geluk en vrede in het leven te geven.

Tot slot staat er nog iets wat werkelijk niets overlaat van de eigenwaan van de mens: God heeft “wat niets is” uitverkoren. Heb jij je wel eens zo gevoeld? Hoe meer je je dat bewust bent, des te meer zul je God dankbaar zijn dat Hij je heeft aangenomen.

1Ko 1:29. Zolang we nog ‘iets’ van onszelf belangrijk vinden, hebben we nog niet begrepen dat God niets van het vlees – de oude mens – kan aannemen. Hij heeft het immers moeten oordelen in Christus op het kruis? Telkens moeten we aan deze dingen herinnerd worden omdat we telkens weer gevaar lopen iets van het vlees, de oude mens, te gaan bewonderen. Er is werkelijk niets waarin de mens kan roemen voor God.

1Ko 1:30. God heeft radicaal afgerekend met de oude mens. Ook als van die oude mens weer iets in de christen naar buiten komt, verandert dat Gods oordeel daarover niet, want het kan voor Hem niet bestaan. Jij moet als christen leren daarmee om te gaan zoals God ermee omgaat. Je kunt er alleen toe komen om aan het oude geen enkele waarde meer toe te kennen door te zien op wat je nu geworden bent.

Jij bent ‘uit God in Christus Jezus’. Alles is van God uitgegaan. Hij heeft jou een nieuwe positie gegeven, een positie die de grootste wijsgeer je niet heeft kunnen geven. Zo kijkt Hij nu naar jou. Hij ziet je niet meer in verbinding met je oude leven, maar Hij ziet je in Christus, onlosmakelijk verbonden met Hem. Zo mag jij jezelf nu ook zien. Christus heeft het mogelijk gemaakt dat jij die prachtige plaats in Hem zou krijgen.

Wat de Heer Jezus voor ons geworden is, wordt door vier woorden aangegeven. Deze vier woorden geven een complete beschrijving van wat jij nu als christen bent.

1. “Wijsheid van Godswege.” In Christus heb je erkend dat de echte wijsheid alleen bij God te vinden is. Hij heeft een plan gehad tot redding van de mens dat geen mens ooit heeft kunnen uitdenken. Daardoor is God verheerlijkt, terwijl tevens is gebleken hoe waardeloos alles is wat de mens uitdenkt.

2. “Gerechtigheid.” Dat is het eerste wat je als zondaar nodig had om voor God te kunnen bestaan. De Heer Jezus heeft daarvoor gezorgd door Zijn dood en opstanding. Dit onderwerp is uitvoerig in de brief aan de Romeinen uiteengezet.

3. “Heiliging.” Heiliging betekent dat je apart bent gezet met een doel. Je bent nu iemand die niet meer bij de wereld hoort, maar bij God. God wil jou voor Zichzelf hebben als iemand die Hem verheerlijkt. Zo is de Heer Jezus door deze wereld gegaan als de Heilige en zo is Hij nu in de hemel. Omdat jij in Hem bent, ziet God jou nu ook zo.

4. “Verlossing.” Hier wordt niet de verlossing uit de macht van de zonde bedoeld. Die verlossing is gebeurd op het moment dat je gerechtvaardigd bent. De verlossing die hier bedoeld wordt, heeft te maken met de verlossing van je lichaam, zoals dat in Romeinen 8 staat (Rm 8:23). Dat gebeurt bij de komst van de Heer Jezus en is dan ook nog toekomst.

1Ko 1:31. Zo zie je dat God jou van het begin tot het eind in Christus geborgen heeft. Hij heeft alles gedaan. De mens blijft daarbij volledig uit het zicht. Het enige wat de mens kan doen, is alleen maar zijn onkunde tonen in het aandragen van oplossingen voor de problemen waarmee zoveel mensen zitten. Ook je eigen inspanningen hebben geen enkel ander resultaat gehad dan dat je steeds wanhopiger bent geworden in je zoeken naar rust en vrede. Nu je dat erkend hebt, blijft er toch niets anders meer over dan je in Hem te verheugen? Geef Hem daarom alle eer en roem!

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:26-31.

Verwerking: Vertel aan een ander wat het voor jou betekent dat je ‘uit God in Christus Jezus bent’.

Copyright information for DutKingComments