1 Corinthians 1:7

Rijk in Hem

1Ko 1:4. Voordat Paulus de Korinthiërs gaat aanspreken over de verkeerde dingen die er bij hen gevonden worden, gaat hij eerst danken voor de fijne dingen die er bij hen zijn. In bijna al zijn brieven doet hij dat. Dit is een belangrijke les voor ons. Als wij bij anderen dingen opmerken die niet goed zijn, zijn we geneigd om alleen daarop te letten. Het gevaar dreigt dan dat wij geen oog meer hebben voor het goede dat die ander toch ook heeft. Wanneer wij denken met een ander te moeten spreken over iets verkeerds, laten we dan beginnen met het goede tegen hem te zeggen. Daardoor zal de sfeer van het gesprek zo zijn, dat het spreken over de verkeerde dingen goed overkomt.

Wat Paulus hier van de gelovigen in Korinthe zegt, is heel wat. Maar let er wel op dat hij God dankt voor wat ze van Hem hebben ontvangen. Hij dankt God niet voor de manier waarop ze met die gaven van God omgaan. Ze maken namelijk een verkeerd gebruik van de gaven van God. Dat zal in de loop van de brief nog duidelijk blijken. Door hen op deze wijze aan te spreken moeten ze zich beschaamd gaan voelen.

“De genade van God” die hun “gegeven is in Christus Jezus”, staat voorop. Daar komen alle zegen en rijkdom uit voort die ze hebben ontvangen. Er is immers niets wat zij – en dat geldt ook voor ons – hebben verdiend. Als God iets geeft, is het altijd verbonden met de Heer Jezus. Nooit geeft Hij iets wat losstaat van Hem. In het denken en handelen van God staat de Heer Jezus in het middelpunt. Door alles wil Hij Hem verheerlijken en Hij wil dat wij meewerken aan die verheerlijking. Daar moet je eens op gaan letten, want dat vind je overal in de Bijbel. In de verzen die volgen, merk je dat direct al op.

1Ko 1:5. De Korinthiërs zijn “in alles rijk geworden”, maar wel “in Hem”. Ken jij iets van die rijkdommen? Er worden er enkele opgesomd. De eerste rijkdom is “in alle woord”. Paulus heeft hun het evangelie verkondigd door woorden van God te spreken. Ze hebben dat aangenomen. Op deze manier hebben ze de woorden van God tot hun beschikking gekregen. Is het geen enorme rijkdom om het hele Woord van God in je handen te mogen hebben? God heeft niets achtergehouden van wat nuttig is voor jou om te weten.

Toch is het in je handen hebben nog iets anders dan het ook echt kennen. Wel, de Korinthiërs zijn ook rijk in “alle kennis”. Dat is de tweede rijkdom. Ze weten veel.

1Ko 1:6. Die kennis is niet in de eerste plaats een zaak van het verstand, maar van het hart. Het gaat niet om een hoeveelheid bijbelteksten die je kunt opzeggen, hoe belangrijk dat overigens ook is, maar om een Persoon. Bij ‘alle woord’ en ook bij ‘alle kennis’ gaat het om “het getuigenis van Christus”. Christus moet centraal staan in je studie van het Woord en het vermeerderen van je kennis.

1Ko 1:7. Wat God geeft, geeft Hij om je meer zicht te geven op Zijn Zoon. Daarom ontbreekt het de Korinthiërs, als derde rijkdom, “aan geen genadegave”. Elke genadegave is ervoor bedoeld om daarmee Christus te eren. Als gelovigen een genadegave gaan gebruiken om er zelf mee te pronken en zelf eer te krijgen, wordt die gave misbruikt en moet God hen daarvoor bestraffen. Hij geeft Zijn eer aan geen ander (Js 42:8).

Een vierde rijkdom is het verwachten van “de openbaring van onze Heer Jezus Christus”. ‘Openbaring’ wil zeggen: vanuit de verborgenheid naar buiten komen, zodat het zichtbaar wordt. De Heer Jezus is nu niet zichtbaar voor ons menselijk oog. Daar zal een keer verandering in komen. Hij zal opnieuw in deze wereld verschijnen “en elk oog zal Hem zien” (Op 1:7). Dan komt Hij niet als Baby zoals de eerste keer. Hij komt dan in kracht en grote heerlijkheid.

Er is nog een ander aspect aan de openbaring van de Heer Jezus. Vlak voordat Hij aan de wereld verschijnt, zullen de gelovigen geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus (2Ko 5:10). Dan zal alles aan het licht komen wat de Korinthiërs gedaan, gezegd en gedacht hebben. Als ze dit tot hun hart hebben laten doordringen, zijn ze vast wel anders gaan leven. Hun geweten zal zeker zijn aangesproken over de manier waarop ze met de ontvangen rijkdommen omgaan.

Je begrijpt wel dat dit aspect van de openbaring van Christus ook voor jou van belang is. Hoe ga jij om met wat je van de Heer hebt gekregen?

1Ko 1:8. Gelukkig staat er ook – en dat is de vijfde rijkdom – dat de Heer Jezus je zal “bevestigen tot [het] eind toe”. Dit ‘bevestigen’ betekent dat Hij voor je zorgt en je vasthoudt en niet loslaat. Zijn zorg voor jou heeft Hij getoond door aan het kruis het oordeel van God op Zich te nemen dat jij verdiend hebt. Zijn zorg toont Hij ook door naar jou te luisteren als jij tot Hem spreekt en door tot jou te spreken als je Zijn Woord leest. Zijn zorg toont Hij tevens in tal van dingen in het leven van elke dag.

Al die zorg besteedt Hij om te bewerken dat jij op de dag dat Hij verschijnt, “onstraffelijk” zult zijn, de zesde rijkdom. Dit betekent dat er niets op je zal zijn aan te merken waarvoor je nog gestraft zou moeten worden. Dat houdt natuurlijk niet in dat jij nu maar kunt of mag leven zoals het jou uitkomt omdat het toch wel goed komt. Nee, het is juist precies andersom. Als je weet dat Hij ervoor zorgt dat er in de toekomst niets op je is aan te merken, zul je graag willen dat er nu, in het heden, ook al niets op je is aan te merken.

1Ko 1:9. Paulus besluit zijn inleidende woorden met te wijzen op de trouw van God. Het is altijd een grote bemoediging om aan de trouw van God herinnerd te worden als er bij ons ontrouw is. Dat is niet om onze ontrouw goed te praten. Dat blijkt ook wel uit de woorden die hierop volgen. De trouwe God kan het nooit goed vinden dat Zijn kinderen ontrouw zijn aan de roeping waartoe Hij hen geroepen heeft. Het staat er zo duidelijk, dat wij zijn geroepen “tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer”.

Vóór onze bekering hebben wij in andere vormen van gemeenschap geleefd. Misschien heb jij je uitgeleefd binnen een kring van sportenthousiastelingen met wie jij je favoriete sport in allerlei toonaarden hebt besproken en/of beoefend. Of je hebt gehoord bij die motormaniakken die over niets anders kunnen praten dan over motoren. Of misschien was de kroeg het terrein waar je je lotgenoten hebt ontmoet. Of je hebt deel uitgemaakt van een ‘gamegemeenschap’ om vol overgave, vaak dag en nacht, te gamen. Het zijn bepaalde vormen van gemeenschap waarbinnen je mensen hebt aangetroffen die daarin hetzelfde genoegen hebben gevonden als jij.

Daarin is een radicale verandering gekomen nadat je de Heer Jezus hebt leren kennen. Nu hoor je bij een gemeenschap waarbinnen alles om Hem ‘draait’. Alles wat je doet, zou daarvan het stempel moeten dragen. Hoe meer je van Hem gaat houden, des te meer ga je de verkeerde dingen uit je leven wegdoen. Dan ga je steeds meer genieten van de gemeenschap met Hem, een gemeenschap die je straks in de hemel tot in eeuwigheid in volmaakte vorm zult beleven.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 1:4-9.

Verwerking: Noem nog meer rijkdommen die je in de Heer Jezus hebt ontvangen. Dank God daarvoor.

Copyright information for DutKingComments