‏ 1 Corinthians 11:13

Hoofdbedekking en haardracht – II

1Ko 11:7. De man is “[het] beeld en [de] heerlijkheid van God”. Dat is niet gering. Dat wil zoveel zeggen als: De man is op aarde de zichtbare vertegenwoordiger van de onzichtbare God. Ook verwacht God van de man dat hij de kenmerken en eigenschappen van Zijn wezen vertoont, dat hij die als het ware uitstraalt. Daarom moet hij zijn hoofd niet dekken.

De vrouw is op haar beurt de heerlijkheid van de man. Zij mag hem als het ware uitstralen door in haar handelen hem te laten zien. Deze dingen zijn het gevolg van de wijze waarop God hen heeft geschapen. “Adam is eerst geformeerd, daarna Eva” (1Tm 2:13). Adam is al geschapen en dan neemt God uit Adam een rib en vormt Eva daaruit (Gn 2:21-22).

1Ko 11:8-9. Naast de volgorde van de schepping van man en vrouw is er ook de reden van de schepping van de vrouw. De vrouw is geschapen ter wille van Adam en niet Adam ter wille van Eva. Eva is aan Adam gegeven als een hulp die bij hem past. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een man zijn vrouw nooit zal hoeven te helpen. Integendeel, de man zal uit liefde zijn vrouw helpen zoveel en waar hij maar kan, maar dat verandert niets aan de verzen die hier staan.

We moeten goed vasthouden wat hier staat omdat er krachten aan het werk zijn die deze orde van God in de schepping willen omdraaien. In de wereld om je heen wint de emancipatiebeweging steeds meer terrein. Het gaat steeds sneller. In het emancipatiestreven breekt men met deze verzen. Het feminisme maakt zich sterk om de vrouw het hoofd van de man te laten zijn. Dat dit in de wereld gebeurt, is niet vreemd, maar het heeft ook zijn invloed op de gelovigen.

1Ko 11:10. Dat “de vrouw een macht op haar hoofd” behoort te hebben, wordt vaker ervaren als een last dan als een voorrecht. De hoofdbedekking wordt hier “een macht” genoemd omdat het een teken is van het gezag waaronder zij staat. De man is immers haar zichtbare hoofd. Zeker, God ziet altijd allereerst het hart aan, hoe het daarmee is gesteld. Het is wel belangrijk of iemand iets alleen maar doet omdat ‘men’ het zegt, of dat iemand iets doet uit bewuste gehoorzaamheid en liefde tot Hem. Maar God heeft ook zichtbare tekenen gegeven. Aan deze tekenen kunnen engelen zien of iemand wel of niet rekening houdt met de orde die God in de schepping heeft aangebracht.

De hoofdbedekking bij het bidden en bij het profeteren is het zichtbare bewijs dat de vrouw niet de plaats van de man wil innemen tegenover God en de mensen. Hier staat ook nog dat het “ter wille van de engelen” is. Dat lijkt een vreemde reden voor de hoofdbedekking. Toch is het veelzeggend dat juist zij hier genoemd worden.

Engelen zijn toeschouwers. Zij zijn erbij als God de werelden schept (Jb 38:4; 7). Zij kijken naar de aarde en hebben grote belangstelling voor de wegen die God met de aarde gaat. Ze hebben het falen van de mens gezien in de tijd die in het Oude Testament wordt beschreven. Daarna hebben ze het volmaakte leven van de Heer Jezus gezien. Ze zijn erbij als Hij geboren wordt, als Hij verzocht wordt in de woestijn, als Hij in Gethsémané in zware strijd is, als Hij opstaat uit het graf en als Hij naar de hemel terugkeert. Dat kun je allemaal in de evangeliën lezen.

Het verlossingswerk dat de Heer Jezus heeft volbracht, heeft Hij niet volbracht voor engelen, maar voor schuldige mensen (Hb 2:13-16). Nu zien de engelen toe of met name de gelovige vrouw rekening houdt met de orde die God heeft ingesteld. Het gaat dan ook niet om iets dat cultuurgebonden is. Daar hebben engelen geen belangstelling voor. Het gaat hun om de scheppingsorde van God, die blijft bestaan zolang de aarde blijft bestaan. Gelovigen hebben het voorrecht én de verantwoordelijkheid opnieuw gestalte te geven aan de orde van God, terwijl de wereld onder aanvoering van de duivel een koers gaat die daar recht tegenin gaat.

Engelen worden ook met betrekking tot de gemeente als toeschouwers genoemd (Ef 3:10). De vraag wordt wel gesteld of een vrouw ook wanneer de gemeente samenkomt haar hoofd behoort te dekken. Ze mag daar immers niet hardop bidden of profeteren, zoals we nog in 1 Korinthiërs 14 zullen zien. Toch zal de vrouw zich dekken als de gemeente samenkomt omdat zij een beeld is van de gemeente (Ef 5:22-24).

Als de gemeente samenkomt, komen mannen en vrouwen samen. Tijdens die samenkomst doen zij hardop dingen samen, zoals zingen en amen zeggen. Door hun hoofd te bedekken maken zij de engelen duidelijk dat zij zich hun plaats als vrouw bewust zijn. Het is een indrukwekkend getuigenis voor de onzichtbare, intelligente wereld wanneer zij zien dat er gehandeld wordt in overeenstemming met Gods orde in een wereld waar met die orde is afgerekend.

1Ko 11:11. Dit vers stelt dat man en vrouw samen hun plaats “in [de] Heer” hebben. ‘In de Heer’ is er geen onderscheid. ‘In de Heer’ wil zeggen dat zij beiden voor Zijn aangezicht staan en in onderlinge harmonie Hem als hun Heer mogen dienen. Hij is Heer zowel van de man als van de vrouw. Wanneer zij zich dat beiden bewust zijn en daarmee in alles rekening houden, zal het juiste evenwicht in hun onderlinge verhouding geen problemen geven.

1Ko 11:12. Dit evenwicht blijkt ook uit dit vers. De vrouw is dan wel uit de man genomen, maar er is na Adam nooit een man in de wereld gekomen anders dan door een vrouw. Dat mag tot eer van de vrouw strekken. Het blijft natuurlijk zo, dat God de oorsprong van alle leven is. Hij is de Schepper van iedere man en iedere vrouw.

1Ko 11:13. Paulus heeft verschillende redenen genoemd die de vrouw ervan zouden moeten overtuigen dat zij bij het bidden of profeteren iets op haar hoofd moet doen. Hij heeft in de 1Ko 11:3-9 gewezen op de scheppingsorde. Daarna heeft hij de engelen als toeschouwers aangevoerd (1Ko 11:10). In de 1Ko 11:13-14 geeft hij nog een reden, namelijk het natuurlijke gevoelen. Hij doet een beroep op het onderscheidingsvermogen van de gelovigen, want dat is de bedoeling van het verzoek “oordeelt bij uzelf”.

Zij moeten eens op een geestelijke manier gaan nadenken over deze zaak en dan tot een oordeel komen en een beslissing nemen. Voor die beoordeling is wel een maatstaf nodig. Je kunt maar niet op eigen houtje de zaak gaan afwegen, want dan wordt het een puur gevoelsmatige beoordeling. Tot een juist oordeel kun je alleen komen als je je knieën buigt voor de Heer en Hem om licht en inzicht vraagt, terwijl je de Schrift op dit punt zorgvuldig wilt onderzoeken en van harte bereid bent om je aan de uitkomst ervan te onderwerpen.

1Ko 11:14. De vraag of het gepast is dat een vrouw ongedekt tot God bidt, brengt als vanzelf de les van de natuur naar voren in verbinding met het haar van de man en de vrouw. Hoofdbedekking en haar staan in nauw verband met elkaar. Lang haar is in de Bijbel verbonden met onderworpenheid, het afzien van bepaalde rechten en het toegewijd zijn aan een ander. Omdat God de man een plaats op de voorgrond heeft gegeven, mag hij geen lang haar dragen, terwijl lang haar voor de vrouw een sieraad is. Het is haar eer. De natuur leert dat.

Het is onnatuurlijk dat een man lang haar heeft en dat een vrouw kort haar heeft. Misschien dat iemand dit niet zo vindt, maar dat verandert niets aan het feit dat de natuur dit wel leert, want God zegt het hier in Zijn Woord. Zo kan het zijn dat veel mensen zeggen dat homoseksualiteit normaal en natuurlijk is, terwijl de natuur toch het tegendeel leert. In Romeinen 1 wordt dan ook over homoseksuele verhoudingen gesproken als ‘tegennatuurlijk’ (Rm 1:26).

1Ko 11:15. Het lange haar van de vrouw is haar als een sluier gegeven, waardoor zij haar ingetogenheid en toewijding ten opzichte van de man laat zien. Haar lange haar heeft uiteraard alleen betekenis als zij in haar houding blijk geeft van deze ingetogenheid en toewijding. Dan zal ten volle de eer haar deel zijn die verbonden is aan het dragen van lang haar.

De discussie: hoe lang is lang, ga ik niet aan. In twee geschiedenissen in de evangeliën zien we dat het haar van de vrouw die bij de Heer Jezus komt, lang genoeg is om er Zijn voeten mee af te drogen (Lk 7:38; 44; Jh 12:3). Verder staat er een aanwijzing in Openbaring 9. Je leest daar over “vrouwenhaar” (Op 9:8). Aangezien er geen verschil in het materiaal zit, moet de aanduiding ‘vrouwenhaar’ te maken hebben met de lengte. Er moet dan ook een duidelijk verschil te zien zijn tussen de lengte van het haar van de man en dat van de vrouw.

1Ko 11:16. Wie zin heeft om daar ruzie over te maken, moet het zelf weten. Het is in elk geval niet de gewoonte van de apostel en ook niet van enige plaatselijke gemeente. Het kan voor iedereen allemaal even duidelijk zijn. Te vaak wordt het verwarrend, ingewikkeld en moeilijk gemaakt doordat we ons niet meer eenvoudig houden aan wat Gods Woord zegt. Ook in dit opzicht heeft de wereld een grote invloed gekregen op het denken van de gelovigen. Deze invloed komt dan ook in het uiterlijk tevoorschijn. Lang haar is een eer voor de vrouw, zegt God hier. Welke vrouw durft het nog aan zonder compromis zich die eer toe te eigenen?

N.B. Het gaat in deze verzen natuurlijk om wat normaal is. Er zijn wel vrouwen die door ziekte of andere oorzaken waaraan zij niets kunnen doen, geen lang haar (kunnen) hebben.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 11:7-16.

Verwerking: Waarom is dit gedeelte zo belangrijk voor de praktijk van het christelijk leven?

Copyright information for DutKingComments