1 Corinthians 15:30-31

Leven met de dood voor ogen

1Ko 15:29. Nadat hij uit de volheid van zijn hart over de toekomstige regering van Christus heeft gesproken, pakt Paulus hier de draad van zijn betoog weer op die hij in 1Ko 15:19 heeft losgelaten. Hij brengt een nieuw argument naar voren om daarmee het belang van de opstanding nog verder te onderstrepen. Dat argument is de doop. Het lijkt je misschien ver gezocht, maar je zult zien hoeveel de doop met de opstanding te maken heeft.

Wat betekent de doop ook alweer? In Romeinen 6 lees je dat de doop een begrafenis voorstelt (Rm 6:3-4). Door je te laten dopen laat je zien dat je met Christus, Die voor jou gestorven is, begraven bent. Iemand die begraven is, bestaat niet meer voor deze wereld. Door je te laten dopen geef je te kennen dat je de Heer Jezus wilt volgen in een wereld waarvoor Christus heeft afgedaan. De doop maakt je tot een volgeling van Hem.

Wanneer je dat consequent wilt doen, zul je net zo door de wereld worden behandeld als Hij door de wereld Hem is behandeld. De Heer Jezus heeft gezegd dat de mensen van de wereld Hem hebben vervolgd en dat ze ook Zijn discipelen zullen vervolgen (Jh 15:20). Vanaf het ogenblik dat je bent gedoopt, wil je niet meer voor jezelf leven, maar voor Hem Die voor jou gestorven en begraven is.

Nu ben jij niet de eerste die gedoopt is – ik ga ervan uit dat je gedoopt bent; zo niet, wat verhindert je? Velen zijn jou al voorgegaan. Allen die gedoopt zijn, vormen als het ware een leger dat zich op vijandelijk gebied bevindt. Zij willen allemaal de Heer Jezus volgen dwars tegen verdrukking en vijandschap in. De wereld is nu nog het gezagsgebied van de satan.

Wanneer de Heer Jezus komt, zal dat veranderen, zoals je dat in de 1Ko 15:20-28 hebt gezien. Maar in deze tijd moet je erop rekenen dat je niet meegeteld wordt, dat je veracht en verworpen bent. Deze vijandschap kan zelfs zover gaan, dat gelovigen worden gedood. Zo ontstaan er gaten, lege plekken in het leger. Wat is het dan prachtig als er nieuwe volgelingen van Christus komen, die zich laten dopen en zodoende de gaten in de gelederen weer opvullen. Je begrijpt wel dat ik de vergelijking met een leger alleen in geestelijk opzicht maak.

Wat heeft dit alles nu met de opstanding te maken? Lees 1Ko 15:29 nog maar eens goed. Het gaat daar over gelovigen die gestorven zijn en over anderen die nog leven en gedoopt zijn. Voor de gelovigen die gestorven zijn, is er een einde gekomen aan het volgen van een verworpen Christus, aan een leven van smaad en verachting. Anderen, die de Heer Jezus hebben leren kennen, van wie jij er een bent, hebben zich laten dopen en hebben de opengevallen plaatsen ingenomen. Zij gaan nú achter Hem aan, terwijl zij delen in de smaad en verachting die dat met zich meebrengt.

Wat zou dat allemaal voor zin hebben als er geen opstanding is? Juist het uitzicht op de opstanding brengt mensen ertoe af te zien van een gemakkelijk en aangenaam leven en vrijwillig te kiezen voor een weg van vernedering en bespotting. In de opstanding vindt de vergelding plaats voor al de geleden ontbering. Dan zal God alles vergoeden waarvan in dit leven afstand is gedaan ter wille van Christus.

Je mag je spiegelen aan de Heer Jezus. Hij heeft om de vreugde die vóór Hem lag het kruis verdragen en de schande veracht (Hb 12:1-2). In Hebreeën 11 worden gelovigen genoemd die zijn “gefolterd zonder de verlossing aan te nemen, opdat zij een betere opstanding verkregen” (Hb 11:35). Je moet in dit licht dat hele hoofdstuk maar eens lezen (Hb 11:1-40).

1Ko 15:30-31. Paulus heeft het ook geweten. Spreekt hij in 1Ko 15:29 nog over anderen, in de 1Ko 15:30-31 spreekt hij over zichzelf. De omstandigheden waarin hij leeft, zijn verre van rooskleurig: hij is “ieder uur in gevaar” en “sterft dagelijks.”

Dit is niet overdreven. Dat lijkt de Korinthiërs misschien wel zo en daarom zet hij zijn woorden kracht bij door te wijzen op hun roem. Waaruit bestaat hun roem, waarop beroemen zij zich? Welke roem zij ook maar hebben, zij hebben die doordat hij hun het evangelie heeft gepredikt. Hun roem is daarom zijn roem en die heeft hij in Christus Jezus. Hij voegt eraan toe “onze Heer”. Hij verbindt hier de Korinthiërs met zichzelf als onderworpen aan dezelfde Heer.

1Ko 15:32. Paulus heeft heel wat keren oog in oog met de dood gestaan. Voor iemand die zijn Heer en Meester dicht op de hielen volgt, is dit het levenspatroon. Wie zich ervoor inzet om op allerlei manieren en bij elke gelegenheid Christus uit te leven, kent geen ‘einde werktijd’, geen verstrooiende programma’s met zijn borrelnootjes. Paulus is zich er voortdurend van bewust op welk terrein hij zich bevindt. Voor hem is deze wereld een doorgangsterrein. Hij moet erdoorheen en hij gaat erdoorheen met een duidelijke opdracht.

De rust en de beloning zal hij in de opstanding krijgen. Zolang hij daar nog geen deel aan heeft, is zijn leven een strijd, een gevecht. De mensen die zijn leven belagen, vergelijkt hij met wilde dieren. Het zijn wrede, onverzoenlijke mensen die bloed willen zien. Wat hem in Efeze is overkomen, staat beschreven in Handelingen 19 (Hd 19:23-41). Wat je daar leest, is beslist geen kleinigheid. Stel je eens voor dat duizenden mensen massaal tegen jou in opstand komen omdat jij hun het evangelie hebt verkondigd. Zou je dan niet terecht voor je leven vrezen? Mensen veranderen in beesten als ze als massa worden opgezweept. Oorlogen in het verleden en het heden bewijzen dat.

Wat zou het voor zin hebben je leven zo in de waagschaal te stellen als er geen doden worden opgewekt? Dan kun je toch beter vandaag van het leven genieten? Morgen kun je er wel niet meer zijn. Ook mensen die van het leven plukken wat er van te plukken valt, realiseren zich best dat er een ogenblik komt dat ze moeten sterven. Alleen denken ze dat dat pas morgen zal zijn en niet vandaag. Ze schuiven het fatale ogenblik altijd voor zich uit. Ze redeneren: ‘Morgen kan ik sterven, daarom wil ik vandaag nog uit het leven halen wat erin zit.’

1Ko 15:33. Dat lijkt logisch en dat is het ook als je geen rekening houdt met de opstanding. Omdat er wel een opstanding is, is deze redenering een dwaling. “Dwaalt niet!” Luister niet naar de mensen die zo denken en leven. Ga er niet mee om! Wie met hen omgaat, zal daardoor tot hetzelfde levenspatroon vervallen.

1Ko 15:34. De apostel waarschuwt de Korinthiërs “nuchter” te worden. ‘Nuchter’ wil zeggen: niet beïnvloed door een bepaalde geest van denken. De christen wordt vaker opgeroepen om nuchter te zijn (1Th 5:6; 8; 2Tm 4:5; 1Pt 1:13; 1Pt 4:7). Mensen die leven zonder God, maken zichzelf en anderen wijs dat zij nuchter zijn. Ze staan met beide benen op de grond en houden alleen rekening met wat ze kunnen zien, menen ze. Als je gelooft, ben je niet nuchter, maar zweverig, beweren ze.

Geloof er maar niets van. Deze mensen “zijn onwetend aangaande God” en houden daardoor geen rekening met Hem. De werkelijkheid is andersom. Wie nuchter is, luistert naar wat God in de Bijbel zegt en handelt daarnaar. Dan leef je zoals het behoort en zondig je niet.

Onwetend zijn aangaande God is voor de ongelovigen normaal. Hier worden echter gelovigen aangesproken. Als dit van jou en mij gezegd zou moeten worden, zouden wij ons diep moeten schamen. Deze onwetendheid is geen gebrek aan kennis van God omdat je Hem nog maar kort kent. Een kind van God heeft de zalving van de Heilige en weet alles (1Jh 2:20). Dat wil zeggen dat zo iemand de Heilige Geest heeft ontvangen en daardoor zal aanvoelen of iets wel of niet naar de wil van God is, zonder daarvoor een bepaalde tekst uit de Bijbel te kunnen aanhalen. Natuurlijk zul je veel in de Bijbel lezen om meer van God te leren kennen. De onwetendheid die hier bedoeld wordt, betreft gelovigen die beter hadden moeten weten, maar die door omgang met verkeerde mensen aan het dwalen zijn geraakt.

Neem dit woord ter harte en laat je niet in met mensen, of het nu ongelovigen of ‘gelovigen’ zijn, die je dingen willen laten geloven die in strijd zijn met wat God heeft gezegd. Dat zal je ook bewaren voor een leven dat tot oneer is van God.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 15:29-34.

Verwerking: Vind jij het leven met de Heer de moeite, die in deze verzen wordt beschreven, waard?

Copyright information for DutKingComments