1 Corinthians 2:9

Wat God heeft bereid

1Ko 2:8. De ogen van de oversten van deze wereld, dat zijn vooral de godsdienstige leiders, zitten potdicht. Door te vechten voor hun eigen belangen, hun eigen eer en aanzien onder het volk, zijn ze blind voor de wijsheid van God wanneer die in de Persoon van de Heer Jezus tastbaar voor hen staat. Het is toch ondenkbaar dat ze “de Heer der heerlijkheid” zouden hebben gekruisigd als ze ook maar het vaagste vermoeden zouden hebben gehad van Wie Hij is en waarom Hij is gekomen? Je kunt alles nog zo goed weten, de Bijbel nog zo goed kennen, net zoals de farizeeën en schriftgeleerden, maar als je daardoor vervuld bent van je eigen belangrijkheid, word je blind voor de heerlijkheid van de Heer Jezus.

1Ko 2:9. Dan raak je ook het zicht kwijt op wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. De dingen die God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben, zijn geen dingen die je met je natuurlijke ogen kunt waarnemen of met je oren kunt beluisteren. Het is ook niet iets wat in het hart van een mens is opgekomen. Elke inbreng van de natuurlijke mens, dat is de mens zonder God, ontbreekt. Het zijn dingen die God heeft bereid.

1Ko 2:10. Als je 1Ko 2:9 oppervlakkig leest, denk je misschien: ‘Het is toch allemaal te hoog en te onbegrijpelijk voor ons. Ik kan me maar beter niet bezighouden met “wat God bereid heeft”, het is toch onbegonnen werk.’ Dat krijg je nu van oppervlakkig lezen. 1Ko 2:10 zegt namelijk dat “God het ons geopenbaard heeft door de Geest”. Er is dan ook geen enkel excuus om je niet te verdiepen in de dingen die God heeft bereid. De Geest is een en al bereidwilligheid om het je te vertellen. Waarom het gaat, is of jouw hart naar God uitgaat, of je Hem liefhebt, want Hij heeft het bereid “voor hen die Hem liefhebben”. Als je echt van iemand houdt, wil je hem of haar graag beter leren kennen. Met onze liefde voor God gaat het net zo.

Je zou nooit iets kunnen weten van de dingen die God voor jou heeft bereid als God het niet had geopenbaard. God had het allemaal voor Zichzelf kunnen houden en jou pas, wanneer je bij Hem in de hemel zou zijn, al die dingen kunnen tonen. Dat heeft Hij niet gedaan. Hij heeft het nu al geopenbaard of bekendgemaakt. Dat heeft Hij gedaan door de Geest.

1Ko 2:11. De Geest wordt in dit vers “de Geest van God” genoemd. Om duidelijk te maken wat hij bedoelt, maakt Paulus een vergelijking met de geest van de mens. Bij een mens is het zo, dat niemand zijn innerlijk kent dan alleen zijn eigen geest. Alleen jij weet met je eigen geest wat er innerlijk in je omgaat. Jij bent de enige die beseft met welke vragen en problemen je rondloopt of waarom je blij en gelukkig bent. Alle andere mensen hebben daar geen idee van en kunnen daar ook niet achter komen. De enige mogelijkheid dat een ander het te weten komt, is dat jij het die ander vertelt.

Op dezelfde wijze is God te werk gegaan om je te vertellen wat Hij je allemaal heeft geschonken. Alleen de Geest van God weet wat er in het diepst van Gods hart omgaat, wat Zijn gedachten en gevoelens voor jou persoonlijk zijn.

1Ko 2:12. Díe Geest heb jij ontvangen. Je bent daardoor in staat om te ontdekken wat de dingen zijn die jou door God zijn geschonken. Je hebt daarvoor nu de juiste bekwaamheid. De geest van de wereld – en die heb jij niet ontvangen – vind je terug in wat de mensen zelf hebben bedacht of wat de duivel hun heeft ingefluisterd. Daarmee schiet je geen steek op als het gaat om de dingen van God. De geest van de wereld weet daar totaal niets van en staat op geen enkele manier met de dingen van God in verbinding. In feite staat de geest van de wereld er lijnrecht tegenover.

1Ko 2:13. Vanaf dit vers lees je dan welke middelen God heeft gebruikt om jou te vertellen wat Hij in Zijn hart heeft gehad. God heeft daarvoor geen woorden van menselijke wijsheid gebruikt. Dan zou de mens weer de eer krijgen. Dan zou er gezegd kunnen worden: ‘Wat een knappe mensen zijn dat toch die zulke verheven dingen kunnen doorgeven.’ Waar gaat het ook alweer om? Het gaat om geestelijke dingen. Wie kan daar dan alleen iets over vertellen? Alleen de Geest.

Om ons te vertellen wat ons door God geschonken is, gebruikt de Geest geestelijke woorden. Wat zijn dat voor woorden? Zijn dat onverstaanbare klanken? Nee, het zijn gewone, alledaagse woorden, maar waaraan de Geest een geestelijke betekenis geeft.

1Ko 2:14. Het zijn woorden die voor de natuurlijke mens dwaasheid zijn, hij begrijpt er totaal niets van. Ga maar na. Begrijpt een ongelovige er iets van als jij hem vertelt over je relatie met God en hoe jouw leven is veranderd nu je de Heer Jezus kent? Nee toch? Hoe komt dat? Je spreekt gewoon Nederlands en toch word je niet begrepen. Dat komt omdat voor de natuurlijke mens de dingen van de Geest van God dwaasheid zijn. Hij kan het niet begrijpen omdat het geestelijk beoordeeld wordt. En om iets geestelijk te beoordelen heb je de Geest van God nodig.

Het gaat om twee totaal verschillende werelden. In de ene wereld, de geestelijke wereld, waarin het allemaal draait om de Heer Jezus, wordt de taal van de Geest gesproken. In de andere wereld, de natuurlijke wereld, waarin het allemaal draait om de mens en zijn eigen belangen, wordt de taal van het vlees gesproken. Deze twee werelden hebben geen enkele overeenkomst met elkaar.

1Ko 2:15. Nu jij een gelovige bent, kun jij wel begrijpen hoe er in de natuurlijke wereld gedacht en geleefd wordt, want je hebt er vroeger zelf bij gehoord. Jij bent nu in staat alle dingen te beoordelen. Wie de Geest niet heeft, kan jou niet beoordelen of begrijpen. Het is alleen door de Geest van God mogelijk om je over allerlei zaken een oordeel te vormen.

Om dit belangrijke onderwijs van de apostel over de openbaring van de wijsheid van God samen te vatten kun je het volgende zeggen:

1. Eerst is er de openbaring door de Geest (1Ko 2:10).

2. Dan volgt de mededeling, de manier waarop het tot ons komt: dat gebeurt door geestelijke woorden (1Ko 2:13).

3. Ten slotte wordt het aangenomen door geestelijke personen (1Ko 2:14-15).

1Ko 2:16. Het voorgaande lijkt nogal hoogmoedig te klinken. Het laatste vers van dit hoofdstuk geeft de oplossing. Er is niemand die het denken van de Heer heeft gekend zodat hij de Heer wel wat onderwijs zou kunnen geven. Dat zou wel erg brutaal klinken. Er zijn van die mensen die vinden dat God het allemaal verkeerd heeft gedaan. Ik heb het iemand wel eens horen zeggen: ‘Als ik God was, dan zou alles er anders uitzien.’ Zo iemand meent dat hij God zou kunnen onderrichten, maar in wezen begrijpt zo iemand natuurlijk niets van God.

Jij als gelovige hebt het nieuwe leven, een nieuwe natuur. Christus is jouw leven. Daardoor heb jij het denken van Christus. Jij kunt nu de dingen bekijken en beoordelen zoals Jezus Christus dat altijd doet. Het is belangrijk te weten dat jij, nu je Christus als je leven hebt ontvangen, daarmee tegelijk in staat bent om alle dingen te beoordelen. Je begrijpt zeker wel dat je in de praktijk van je geloofsleven dicht bij de Heer Jezus moet leven om ‘Zijn denken’ ook de ruimte te kunnen geven. Dat mankeerde er bij de Korinthiërs aan, zoals je in het volgende hoofdstuk zult zien.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 2:8-16.

Verwerking: Welke dingen lees je hier over de Geest?

Copyright information for DutKingComments