1 Corinthians 4:1-5

Een rentmeester van God

1Ko 4:1. In het vorige hoofdstuk heeft Paulus sterk de nadruk gelegd op de verantwoordelijkheid van de gelovigen in Korinthe. Maar dat betekent niet dat hij voorbijgaat aan zijn eigen verantwoordelijkheid. Hij heeft ook een taak gekregen om die uit te oefenen. Hij is, samen met anderen, een dienaar van Christus. Dat wil zeggen dat zij door Hem in Zijn dienst zijn aangesteld. Zij hebben niet op eigen initiatief die plaats ingenomen. Hij is ook, weer samen met anderen, een rentmeester van de verborgenheden van God. Een rentmeester is iemand die van een ander iets heeft gekregen om dat voor die ander te beheren. Hij moet daar iets mee doen, waardoor die ander er beter van wordt.

Wat hij heeft gekregen, is dan ook niet van hemzelf. Hij heeft het als het ware in bruikleen en zal op een gegeven moment aan de eigenaar verantwoording moeten afleggen over wat hij gedaan heeft met wat hem is toevertrouwd. En er is heel wat aan de apostelen toevertrouwd, namelijk de “verborgenheden van God”.

1Ko 4:2. Je begrijpt wel dat “trouw” een eerste vereiste is voor iemand aan wie zulke bijzondere dingen zijn toevertrouwd. De “verborgenheden van God” zijn dingen die in het Oude Testament niet bekend zijn. Ze zijn in die tijd verborgen in God, dat wil zeggen dat alleen God ze kent. Maar nu, nadat de Heer Jezus op aarde is geweest en Hij vanuit de hemel de Heilige Geest op aarde heeft gezonden, worden die verborgenheden bekendgemaakt. God heeft Zijn instrumenten uitgekozen om deze dingen hier, op aarde, bekend te maken.

1Ko 4:3-4. Paulus neemt zijn opdracht serieus. Voor hem is maar één ding belangrijk en dat is hoe God over zijn werk denkt. Het doet er voor hem niet toe wat de gelovigen in Korinthe, of de een of andere menselijke instelling, van zijn dienst denken. Hij weet dat hij geen verantwoording schuldig is aan hen of aan enig mens. Het is zelfs zo sterk, dat hij zichzelf niet eens beoordeelt. Hij is zo doordrongen van de gedachte dat alleen God zijn hart kent, dat hij zich geen oordeel vormt over zijn eigen dienst. Hij laat de hele beoordeling aan God over. Als je zo over je eigen dienst kunt denken, ben je vrij van de invloed van mensen, of het nu gelovigen of ongelovigen zijn.

Je kunt misschien denken dat Paulus zich door zo’n opstelling boven anderen stelt. Kan hij dan geen fouten maken? Heeft hij soms geen correctie nodig? Hij kan zeker fouten maken en hij heeft dan zeker correctie nodig, zoals wij allemaal. Hij bedoelt dan ook niet te zeggen dat anderen zijn dienst niet mogen beoordelen. Waar het hem om gaat, is dat hij zich in zijn dienst niet door de beoordeling van anderen laat leiden. De Enige Die voor hem alles te zeggen heeft, is de Heer.

Dit is voor jou ook belangrijk in jouw eigen dienst voor de Heer, want ook jou is een ‘rentmeesterschap’ toevertrouwd. In 1 Petrus 4 lees je dat jij met de genadegave die jij hebt ontvangen, anderen moet dienen als een goed rentmeester (1Pt 4:10). Als anderen daar commentaar op hebben, moet je dat niet naast je neerleggen. Je moet je ook niet zonder meer aanpassen aan wat er gezegd wordt. Het is de bedoeling dat je ermee naar de Heer gaat. Dat geldt ook voor jouw beoordeling van je eigen dienst. Laat het maar aan de Heer over wat Hij ervan vindt.

Dat wil niet zeggen dat we moeten denken dat we er niets van terechtbrengen en dat we alles verkeerd doen en niets goed. Als het goed is, zijn we ons er niet van bewust dat we verkeerd bezig zijn. Als we ons er wel van bewust zijn of worden dat we verkeerd bezig zijn, moeten we daar verandering in aanbrengen. Maar ook als we ons nergens van bewust zijn, wil dat nog niet zeggen dat het per definitie goed is. Nog eens: laat het oordeel maar over aan de Heer.

1Ko 4:5. Er komt een tijd dat alles wat we gedaan hebben, aan het licht zal komen. Dat heeft niet alleen te maken met wat we gedaan hebben, maar vooral ook met waarom we het gedaan hebben. De motieven, de overleggingen van ons hart die ons ertoe hebben gebracht om een bepaald werk te gaan doen, zullen dan openbaar worden.

Is dat iets om bang voor te zijn? Ja, als je op eigen eer uit bent en als je het belangrijk vindt wat de mensen – gelovigen of ongelovigen – van je dienst vinden. Nee, als je uit bent op de eer van God en als je trouw wilt zijn in het dienen van Hem. Paulus ziet zijn hele dienst tegen de achtergrond van de komst van de Heer. Als Hij komt, zal alles pas echt duidelijk worden, want alleen Hij kan een feilloos oordeel vellen. Vóór die tijd is elke beoordeling van de motieven waarmee iemand God dient niet op zijn plaats. “En dan zal een ieder zijn lof ontvangen van God.” Het komt aan op de lof die God geeft.

1Ko 4:6. Paulus geeft de Korinthiërs geen lesje van bovenaf. Wat hij heeft gezegd, heeft hij toegepast op zichzelf en op Apollos. Dit is weer zoiets belangrijks. Wanneer we anderen iets uit de Schrift voorhouden, kunnen we alleen een goede uitwerking verwachten als we het zelf ook waarmaken. Anders heeft een vermaning geen enkele zin. Die komt niet over.

Wat we anderen voorhouden, moet wel in de Schrift staan. Let wel op dat er staat “opdat u in ons leert niet te denken boven wat er geschreven staat”. Paulus en Apollos laten in hun leven zien wat ze anderen voorhouden. Wat ze voorhouden, is “wat er geschreven staat”. De norm voor ons eigen leven en dat van de medegelovigen moet de Schrift zijn. We moeten anderen niet leren denken zoals wij denken, maar anderen moeten in ons kunnen leren niet te denken boven ”wat er geschreven staat”.

1Ko 4:7. Wanneer we ons aan de Schrift onderwerpen, nemen we allemaal dezelfde plaats in. Er is geen reden dienaren tegen elkaar uit te spelen of zichzelf belangrijker te vinden dan de ander. Elk onderscheid dat er tussen de gelovigen bestaat – en dat onderscheid is er –, is door God Zelf gemaakt. God heeft de verschillen in de gaven aangebracht. Ieder heeft zijn gave van Hem ontvangen. God heeft de verschillen bedoeld als een aanvulling op elkaar. Als wij deze verschillen tegen elkaar gaan uitspelen, gebruiken we de gaven voor onszelf en vergeten we dat we die gaven hebben ontvangen om elkaar ermee te dienen.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 4:1-7.

Verwerking: Heb je al een beetje een idee welk ‘rentmeesterschap’ God jou heeft toevertrouwd?

Copyright information for DutKingComments