1 Corinthians 6:19

Verheerlijk God in je lichaam!

1Ko 6:14. Je lichaam en de Heer horen bij elkaar, zo heb je in het vorige vers gelezen. Dat geldt niet alleen in het heden, maar ook in de toekomst. Zoals de Heer werd opgewekt, zo wordt ook jouw lichaam opgewekt, wat gebeurt door “Zijn kracht”, dat is de kracht van de Heer. Jouw lichaam is – en blijft in de toekomst – een lid van Christus.

1Ko 6:15. Weet je niet dat jouw lichaam een lid van Christus is? Net zoals jij van je eigen lichaam een lid gebruikt, zoals je arm, je hoofd, je hand, je voet, wil Christus jouw lichaam met alles erop en eraan gebruiken. Als jou dat helder voor de geest staat, zie je direct de onmogelijkheid om je lichaam tot een lid van een hoer te maken.

1Ko 6:16. Door een hoer aan te hangen ben je namelijk één lichaam met haar. Het bewijs daarvoor komt uit Genesis 2, waar God het huwelijk heeft ingesteld (Gn 2:24). De eenmaking die in de geslachtsgemeenschap tot stand komt, is iets wat binnen het huwelijk hoort. Wie buiten het huwelijk, met andere woorden in hoererij, met een ander geslachtsgemeenschap heeft, wordt in die daad één lichaam met die ander. Begaat iemand die getrouwd is deze zonde, dan noemt de Bijbel dat ‘overspel’. Alleen belijdenis en vergeving kunnen de geschonden relatie herstellen.

Hoewel ik hier niet kan ingaan op de afschuwelijke gevolgen, kun je je wel voorstellen wat een pijn en verdriet aan alle kanten kunnen knagen aan de harten van de betrokkenen. Deze zonde heeft verschrikkelijke gevolgen.

Eerder schreef ik vervolgens over dit vers:

‘Begaat iemand die niet getrouwd is deze zonde, dan heeft hij of zij de verplichting met die ander te trouwen, omdat, naar mijn persoonlijke overtuiging, God het lichamelijk één zijn in de geslachtsgemeenschap als een huwelijk ziet, hoewel deze samenvoeging nog in het openbaar bekrachtigd moet worden. ‘

Nu ik dit commentaar vanwege de publicatie ervan als e-book nog een keer doorlees, moet ik de lezer bekennen dat ik ‘mijn persoonlijke overtuiging’ heb moeten herzien. Die herziening is al enige tijd geleden, maar deze heruitgave geeft me de gelegenheid dat ook te zeggen. Mijn herziening is nodig gebleken nadat ik nog eens goed heb gelezen wat er staat. Anderen hebben mij daar ook op gewezen. Er staat dat twee getrouwde mensen één vlees zijn in de geslachtsgemeenschap. Het gaat om een man en een vrouw die met elkaar getrouwd zijn. Dat blijkt uit het feit dat het “tot één vlees zijn” niet op zichzelf staat, maar het derde aspect is dat een huwelijk tot een huwelijk maakt.

Zo staat dat in Genesis 2, waar God het huwelijk instelt (Gn 2:24). Je leest daar dat er twee stappen voorafgaan aan het “tot één vlees zijn”. Die stappen zijn dat

1. “een man zijn vader en zijn moeder verlaten” zal – dit is een proces – en vervolgens

2. “zich aan zijn vrouw hechten” zal – dit is de officiële huwelijkssluiting.

3. Daarna, na deze twee stappen, volgt het “tot één vlees zijn”. Deze derde stap of dit derde aspect brengt een totale eenheid tot uitdrukking.

Als ongetrouwden geslachtsgemeenschap hebben, zondigen zij tegen wat God over het huwelijk heeft gezegd. Daarom zegt Paulus hier ook niet dat wie een hoer aanhangt één vlees met haar is, maar dat hij “één lichaam” met haar is. Dat Paulus naar het huwelijk verwijst, is vanwege Gods bedoeling ermee en daarom spreekt hij over “één vlees”. Omdat Paulus spreekt over gevallen van geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk om, zegt hij dat er in die gevallen alleen sprake is van “één lichaam”.

Toen dat belangrijke verschil tot me doordrong, begreep ik ook dat het niet juist is om te spreken over een huwelijk als ongetrouwden deze zonde begaan.

Dat wil niet zeggen dat geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk ‘dus’ geen gevolgen in de zin van verplichtingen zou hebben. Deze wijziging van visie is vooral van belang voor de manier waarop pastorale zorg in dergelijke gevallen moet worden besteed. Wie openstaat voor pastorale zorg, zal van God kracht krijgen om de gevolgen te dragen. Verder geef ik je in overweging om in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament na te gaan hoe God over het huwelijk denkt.

Ik ga hier niet in op de problemen die zich voordoen als die ander al getrouwd is. Je kunt van de zonde niet anders verwachten dan dat de gevolgen altijd chaotisch zijn. Bij oprechte schuldbelijdenis zal God een uitweg geven. Hetzelfde geldt voor mensen, jong en oud, die uit de wereld tot bekering en geloof komen. Steeds minder pasbekeerden zijn vrij van de hoererij. Vaak zijn ze niet met één, maar met meerdere personen ‘naar bed’ geweest. Wat moet je in zo’n geval voor advies geven? Dat is niet eenvoudig. Dat moet per geval worden bezien.

Eén ding is zeker: voordat iemand bekeerd is, is alles wat hij doet zonde. Belijdenis tegenover God én vergeving door God zijn nodig. Hoe luchtiger iemand over zijn verleden spreekt, des te minder grondig zal zijn belijdenis zijn geweest. De ernst van deze zonde moet zo iemand worden duidelijk gemaakt. Hoe dieper iemand overtuigd is van zijn vroegere zonden, des te meer kan er gewezen worden op de vergeving die God gegeven heeft. Wanneer dat berouw er is, zal God ook hier een uitweg tonen.

1Ko 6:17. De gelovige hoort bij de Heer, hij is één geest met Hem. Dat is de eenheid die bij de bekering tot stand is gekomen. Deze geestelijke eenheid mag door een verkeerde lichamelijke eenheid niet geschaad worden.

1Ko 6:18. De oproep is “ontvlucht de hoererij!” Speel nooit met je seksuele gevoelens. Zoek geen plaatsen op waar je snel in de verleiding komt om je seksuele verlangens – die op zich niet verkeerd zijn; ze zijn je door God gegeven – op een onjuiste manier te bevredigen. Hoererij heeft onder al de zonden die een mens kan begaan een speciale plaats omdat je lichaam daar direct, en wel op een buitengewoon negatieve manier, bij betrokken is.

1Ko 6:19. En dat terwijl je lichaam zo’n buitengewoon positieve functie van God heeft gekregen. Je lichaam is een huis waarin de Heilige Geest woont. Een Goddelijke Gast heeft Zijn intrek in jouw lichaam genomen. Dan moet jouw lichaam toch wel bijzonder zijn. Tegelijk betekent dit, dat jij niet meer van jezelf bent. Als God de Heilige Geest in jou woont, heeft Hij toch zeker alle rechten in en over het huis van je lichaam?

1Ko 6:20. Weet je nog hoe Hij het eigendomsrecht op je lichaam heeft verkregen? De volle prijs ervoor is betaald met het kostbare bloed van de Heer Jezus dat Hij, na Zijn vreselijke lijden aan het kruis, heeft gestort. Laat nog maar eens op je inwerken, denk er nog maar eens over na, wat de Heer Jezus daar allemaal voor over heeft gehad. Het is toch door Zijn liefde dat Hij jouw lichaam tot Zijn eigendom heeft gemaakt? Wanneer je de Heilige Geest, Die in je woont, de beschikking over je lichaam geeft, zal elk lid ervan gebruikt worden om God groot te maken. Verheerlijk dan God in je lichaam!

Lees nog eens 1 Korinthiërs 6:14-20.

Verwerking: Ga na op welke manier jij in je lichaam – denk aan je oren, ogen, handen, voeten – God kunt verheerlijken.

Copyright information for DutKingComments