‏ 1 Corinthians 7:29-31

De tijd is kort

1Ko 7:29. De tijd dringt. Elk moment kan de Heer Jezus terugkomen en dan zijn alle mogelijkheden om het evangelie te prediken voorbij. Dan valt, om zo te zeggen, het doek voor de miljoenen en gaan zij voor eeuwig verloren. Als Paulus nu een paar situaties naar voren brengt, doet hij dat tegen deze achtergrond. Het gaat om zaken waar niets verkeerds mee aan de hand is, maar die ertoe kunnen leiden dat het werk van de Heer niet meer gedaan wordt.

Als hij zegt “laten zij die vrouwen hebben, zijn als hadden zij ze niet”, bedoelt hij hiermee niets ten nadele van het huwelijk te zeggen. Ook begrijp je ondertussen dat dit niet wil zeggen dat iemand zijn vrouw maar in de steek moet laten. In 1Ko 7:3 heeft hij al gezegd dat man en vrouw aan elkaar moeten voldoen wat ze aan elkaar verschuldigd zijn. Nee, het gaat er hier om dat vrouw en kinderen niet de eerste plaats mogen krijgen ten koste van het werk voor de Heer. Ook als je getrouwd bent, zal het werk van de Heer de eerste plaats moeten innemen. Het is nodig hieraan herinnerd te worden. Veelbelovende jonge gelovigen zijn, nadat zij getrouwd zijn, onbruikbaar geworden voor de Heer omdat zij helemaal zijn opgegaan in hun man of vrouw.

1Ko 7:30. Verdriet en vreugde zijn gevoelsuitingen die God je heeft gegeven. Ze komen door verschillende omstandigheden of gebeurtenissen in je leven bij je naar boven. Ze horen bij het leven op aarde en je mag daaraan uiting geven. Wel kunnen gevoelens van verdriet of vreugde je zo in beslag gaan nemen, dat je het werk van de Heer daardoor vergeet.

Wanneer je in de gelukkige omstandigheid bent dat je een eigen inkomen hebt, kun je dingen gaan kopen. Daardoor word je eigenaar van het gekochte. Maar je moet ervoor waken dat je je hart er niet op zet. Heb je een smartphone, een computer of een auto gekocht, dan kan het gemakkelijk gebeuren dat te veel van je vrije tijd daaraan besteed wordt – hoeveel tijd steek je bijvoorbeeld in het gebruik van allerlei sociale media? –, terwijl het werk voor de Heer blijft liggen. Anderen zijn gevoelig voor leuke kleren en zijn daar voor een te groot gedeelte van hun vrije tijd mee bezig. Het werk voor de Heer blijft ook dan liggen. Je komt er bijvoorbeeld niet toe om evangelielectuur te kopen en die te verspreiden of je op te geven om mee te doen met een evangelisatieactie of kampwerk.

1Ko 7:31. Hetzelfde geldt ook voor “de wereld”. Alles wat er in de wereld is, mag je gebruiken. Het gaat natuurlijk ook hier weer om een geoorloofd gebruik. Als je geld hebt, kun je daar van alles mee doen, bijvoorbeeld jezelf trakteren op een leuke vakantie. Je kunt ook allerlei zeldzame spullen verzamelen die je leuk vindt om te hebben. Als je daarbij blijft bedenken dat het uiterlijke dingen zijn, die voorbijgaan, zul je bruikbaar blijven voor de Heer en Zijn werk.

1Ko 7:32. Paulus schrijft deze dingen omdat hij wil dat je zonder zorgen bent. Uit wat volgt, blijkt dat hij hiermee bedoelt: zonder zorg te hoeven besteden aan een man of vrouw. De ongetrouwde kan zich helemaal wijden aan de dingen van de Heer, om Hem te behagen. Wie ongetrouwd is, heeft daar gewoon meer tijd voor. Sommigen hebben geen zin om te trouwen, alleen om geen verplichtingen te hebben tegenover een ander. Ze willen vrij blijven om te kunnen doen en laten wat ze zelf willen. Dat mag geen motief zijn om ongetrouwd te blijven. Wie ongetrouwd is, mag zijn leven op een geweldige manier vullen. Je leven is niet pas compleet als je getrouwd bent. Je leven is pas compleet als je ziet welke taak de Heer je geeft.

1Ko 7:33. Dit geldt natuurlijk ook voor de getrouwde, maar toch komt daar een andere zorg bij, namelijk hoe hij zijn vrouw zal behagen. Zij heeft tijd, aandacht en zorg nodig. Het is niet best als de getrouwde man zich aan zijn verantwoordelijkheden onttrekt. De gevolgen daarvan zijn rampzalig voor het huwelijk én voor het werk van de Heer.

1Ko 7:34. In de 1Ko 7:32-33 wordt het onderscheid naar voren gebracht dat er is tussen de ongetrouwde en getrouwde man. Datzelfde onderscheid wordt in 1Ko 7:34 naar voren gebracht tussen de ongetrouwde en getrouwde vrouw. Er is bij Paulus geen sprake van discriminatie. Bij de ongetrouwde vrouw gaat hij zelfs nog iets uitvoeriger in op de mogelijkheden om de Heer te dienen dan bij de ongetrouwde man. De zorg voor de dingen van de Heer mag in haar leven tot uiting komen door zowel naar het lichaam als naar de geest de Heer heilig te zijn. Zij kan zich uitsluitend op de Heer richten.

Een vrouw heeft een bijzondere mogelijkheid om door haar lichaam te laten zien dat zij heilig – dat wil zeggen: afgezonderd van de wereld en toegewijd aan de Heer – leeft. Door de eenvoud van haar kleding (1Tm 2:9) en door haar lange haar (1Ko 11:15) heeft zij iets heel eigens waardoor zij het onderscheid met de vrouwen van de wereld kan laten zien.

Het is voor de christin geen gemakkelijke zaak om dit in praktijk te brengen. Het onderscheid vervaagt steeds meer. Dit onderscheid moet natuurlijk niet een louter uitwendige aangelegenheid zijn. Daarom wordt “naar de geest” ermee verbonden. Je moet een duidelijk motief hebben om “naar het lichaam” de Heer heilig te kunnen leven. Wie dat niet heeft, vervalt in een verkeerde soort heiligheid. Die soort heiligheid is alleen maar vormelijk, zonder inhoud en zal geen kracht geven om tegen de stroom te kunnen ingaan. Als iemand ook ‘naar de geest’ de Heer heilig wil zijn, betekent dit, dat zo iemand erover heeft nagedacht om te doen wat de Heer fijn vindt, dat er met overleg te werk wordt gegaan en niet omdat anderen het zeggen.

Je ziet hier het evenwicht tussen het uiterlijk en het innerlijk. Uiterlijk leven zoals de Heer het graag ziet – in de Bijbel kun je lezen hoe Hij het graag ziet –, heeft alleen waarde voor Hem als het een weerspiegeling is van innerlijke toewijding. Uiteraard geldt dit heilig zijn naar het lichaam en de geest niet alleen voor de ongetrouwde vrouwen. Ook de getrouwde vrouwen hebben deze gelegenheid.

Je zou dit kunnen vergelijken met de voorwaarden die in 1 Timotheüs 3 genoemd worden voor iemand die opziener wil zijn. Deze voorwaarden gelden speciaal voor de opziener, maar je kunt natuurlijk niet zeggen dat wie geen opziener is of wil zijn, er daarom geen rekening mee hoeft te houden. Iedere christen behoort ernaar te streven om de kwaliteiten die daar genoemd worden in zijn leven te laten zien (1Tm 3:1-7). Omdat het in 1 Korinthiërs 7 direct betrokken wordt op de ongetrouwde vrouw, heeft zij juist omdat zij ongetrouwd is, een bijzondere gelegenheid een leven te leven dat naar het lichaam en de geest toegewijd is aan de Heer.

1Ko 7:35. Paulus voelt best aan welke reacties het voorgaande kan oproepen. Daarom voegt hij eraan toe dat hij deze dingen zegt tot “nut” van de Korinthiërs. Hij wil niet moeilijk doen of valstrikken leggen. Hij wil geen valse tegenstelling scheppen tussen het huwelijk en het bezig zijn in de dingen van de Heer. Wat hij wil, is dat zij, en wij, over deze dingen nadenken.

Hij plaatst het getrouwd zijn en het ongetrouwd zijn in het licht van de Heer en het werk voor Hem. Dan is het ongetrouwd zijn niet iets minderwaardigs, maar geeft het juist de mogelijkheid om alle tijd en aandacht aan de Heer en de dienst voor Hem te schenken.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 7:29-35.

Verwerking: Noem een paar ‘dingen van de Heer’ en noem een paar ‘dingen van de wereld’.

Copyright information for DutKingComments