1 John 2:21

Kenmerken van het laatste uur

1Jh 2:18. Nadat Johannes de vaders en de jongelingen heeft aangesproken, richt hij zich tot de baby’s in het geloof. Hij wijst hen erop dat ze in het laatste uur leven. Dat geldt natuurlijk ook voor alle andere gelovigen, inclusief hemzelf. We weten allemaal dat we in het laatste uur leven. Toch worden vooral de baby’s in het geloof aangesproken omdat in het bijzonder zij een prooi vormen voor de gevaren die dit “laatste uur” kenmerken. Het laatste uur wordt namelijk gekenmerkt door de komst van “vele antichristen”.

Je komt ook uitdrukkingen tegen die lijken op de uitdrukking ‘het laatste uur’, zoals ‘latere tijden’ (1Tm 4:1) en ‘de laatste dagen’ (2Tm 3:1). In de ‘laatste dagen’ komen in de christenheid geesten naar voren die van ernstiger aard zijn dan de dingen van de ‘latere tijden’. De situatie die hier door Johannes wordt beschreven, is nog ernstiger, want hier gaat het om de antichrist. In hem zie je de verheffing van de mens die de plaats van Christus inneemt.

De betekenis van ‘antichrist’ is tweeledig. Het woord betekent zowel ‘tegen Christus’ als ‘in plaats van Christus’. Je vindt beide kenmerken in 2 Thessalonicenzen 2 terug (2Th 2:4). Daar spreekt Paulus over de antichrist als de mens van de zonde die zich zowel ‘tegen’ God verheft als ‘zichzelf’ vertoont dat hij God is, ofwel de plaats van God inneemt.

Dé antichrist is er nog niet, hij moet nog komen, maar hij heeft wel zijn voorlopers en wegbereiders. Dat zijn de antichristen en het zijn er vele. Zoals gezegd, is het gevaar van antichristen het grootst voor de kleine kinderen. Antichristen zijn personen die valse leringen brengen over de Vader en de Zoon. De antichristen kunnen bijvoorbeeld gevoelige dingen over de Heer Jezus zeggen, maar ze loochenen Hem als de Zoon van God. Valse leringen over Christus vinden gemakkelijker ingang bij pasbekeerden dan bij de vaders in Christus, de gerijpte gelovigen voor wie Christus alles is.

1Jh 2:19. In de dagen van Johannes zijn de antichristen uit het midden van de gelovigen weggegaan. Ook dat bracht de ‘kleine kinderen’ in verwarring. Ze hadden deze leraren eerst in hun midden gehad en hun dienst ontvangen. Nu waren ze er ineens niet meer. Johannes stelt hen gerust. Hun weggaan maakt openbaar dat geen enkele van deze dwaalleraren tot het gezelschap van de gelovigen behoorde. Het waren misleiders die zich helemaal niet om de kleine kinderen bekommerden, maar integendeel probeerden hen in te palmen. Ze hoorden niet bij de kinderen van God. Als dat wel het geval was geweest, zouden ze wel gebleven zijn. Johannes gebruikt deze eenvoudige redenering om duidelijk te maken dat het verkeerde mensen waren.

Je kunt je afvragen hoe dat zit in de tijd waarin wij leven. De antichristen gaan niet meer uit, maar nestelen zich steeds vaster in de christenheid. Ik denk dat je kunt zeggen dat de antichristen niet meer uitgaan vanwege de verwarring in de christenheid. De christenen zijn geen eenheid meer en trekken allang niet meer gemeenschappelijk op tegen dwaalleringen. Op het moment dat ik dit schrijf, is het zo dat een dominee van de PKN, een zekere Hendrikse, zelfs een Godloochenaar kan zijn – hij loochent het bestaan van God! – en toch gehandhaafd wordt in zijn positie van dominee. Toch verandert dat niets aan het feit dat zulke mensen naar het beginsel niet van ons zijn en niet in de christelijke gemeenschap van de familie van God thuishoren.

1Jh 2:20. Als jonge gelovige kom je met allerlei leringen in aanraking. Wat is waar en wat is niet waar? Wat moet je geloven en wat niet? Vaak wordt een dwaalleer ook nog door welbespraakte mensen en op aangename wijze gebracht. Toch hoor ik wel eens van juist jonge gelovigen: ‘Ik weet niet wat het is, maar het ‘voelt’ niet goed.’ Dat is het werk van de Heilige Geest. Als jonge gelovige kun je wel een bijzonder doelwit van de boze zijn om je in je geloof te misleiden, maar je hebt door je bekering tot God en je geloof in de Heer Jezus “de zalving vanwege de Heilige” waardoor je alles weet.

Met ‘de zalving vanwege de Heilige’ wordt bedoeld dat je de Heilige Geest – Hij is ‘de zalving’ – hebt ontvangen. Die is je door de Heer Jezus – Hij is ‘de Heilige’ – gegeven, toen je tot geloof in Hem kwam (Ef 1:13; Jh 14:26). Het woord ‘zalving’ houdt in dat je bekwaam gemaakt bent om te onderscheiden of iets van God komt of van Zijn tegenstander.

De Heer Jezus wordt hier ‘de Heilige’ genoemd. Dat benadrukt de tegenstelling met de onheilige leringen die onvermijdelijk ook tot onheilige praktijken voeren. De Heer Jezus heeft je in de Heilige Geest een hulpbron gegeven om de leugen te onderkennen. Leugen is alles wat ingaat tegen Gods Woord, dat de waarheid is. Wat met het Woord van God in strijd is, kun je zo verwerpen. De Heilige Geest gebruikt alleen het Woord van God om jou onderwijs te geven over de Vader en de Zoon. Alle praatjes van mensen die uit andere bronnen putten en je wijs willen maken dat ze je dieper inzicht kunnen geven in Christus, kun je in het licht van de Bijbel als leugens van de hand wijzen.

1Jh 2:21. Johannes schrijft dit niet omdat je een onkundige van de waarheid bent. Hij bevestigt dat je de waarheid weet. Je weet ook dat geen leugen uit de waarheid is. Vermenging van leugen en waarheid is niet mogelijk. Langs die weg willen de misleiders wel invloed op je uitoefenen. Ze komen nooit met alleen leugen, maar ze verpakken de leugen in waarheden. Iemand die veel ware dingen zegt en ook een klein beetje leugen, is niet uit de waarheid. Zijn bron is de leugen en wat hij zegt, komt van de duivel, de vader van de leugen (Jh 8:44b). Alle goede dingen worden door de duivel gebruikt om de leugen te verdoezelen en ingang te laten krijgen bij de kinderen van God.

De waarheid is wat je in de Schriften hebt. Alles daarbuiten is leugen. Bedenk hierbij wel dat gelovigen kunnen verschillen in inzicht in de waarheid. Maar dat is een heel andere zaak dan waarover het hier gaat. Hier gaat het om het contrast tussen leugen en waarheid. Iemand die over een bepaalde waarheid anders denkt dan jij, mag je niet van leugen beschuldigen en de ander mag dat ook niet bij jou doen.

1Jh 2:22. “De leugenaar”, dat is hij die zich van de leugen bedient, kun je herkennen aan een tweeledige loochening. Het is iemand

1. “die loochent dat Jezus de Christus is” en

2. “die de Vader en de Zoon loochent”.

Dé leugenaar is de antichrist, het topinstrument van de satan in wie zijn leugenachtigheid ten volle tot uiting komt. De speerpunt van zijn loochening is de Heer Jezus.

Eerst lees je dat hij loochent ‘dat Jezus de Christus is’. Dit betekent dat hij ontkent dat de Mens Jezus dezelfde is als de Christus van God. ‘Christus’ betekent hetzelfde als ‘Messias’. Als Christus of Messias staat Zijn verbinding met het Joodse volk op de voorgrond.

Vervolgens lees je dat hij ‘de Vader en de Zoon loochent’. Dit betekent dat hij ontkent dat er in de Godheid een verhouding van volkomen eenheid is tussen de Vader en de Zoon. Deze verhouding vormt het wezen van het christelijk geloof. Jezus de Christus is de Zoon van de Vader.

1Jh 2:23. De Vader en de Zoon zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ieder die de Zoon loochent, heeft daarom ook de Vader niet. Als je de Zoon belijdt, is Zijn Vader ook jouw Vader. De Zoon openbaart de Vader. Er is geen openbaring van de Vader los van de Zoon. Je kunt de Vader alleen kennen door de Zoon (Jh 8:19; Jh 14:7), je kunt de Vader alleen zien door de Zoon (Jh 14:9), je kunt de Vader alleen eren als je de Zoon eert (Jh 5:23). Je ziet dat het gaat om de Zoon. Het vele spreken over ‘God’ in de christenheid is misleidend omdat het vaak gebeurt zonder enige gedachte aan de Zoon.

Over ‘God’ spreken overbrugt ook de afstand die er is tussen het christendom en het Jodendom en de islam. Het orthodoxe Jodendom en de islam loochenen de kernwaarheid van het christendom en zijn in de volste zin antichristelijk. De toenadering tussen de godsdiensten verandert het Jodendom en de islam niet, maar holt het christendom uit door de kern eruit weg te nemen. De grote vraag om de waarheid van een bewering te testen blijft: “Wat denkt u van de Christus?” (Mt 22:42).

1Jh 2:24. Johannes heeft de leugenaar voorgesteld in zijn werkzaamheid. Voor die leugenaar moet jij als jonge gelovige, als een klein kind in Christus, oppassen. Je moet je niet in de war laten brengen door de leugenachtige manier waarop hij de waarheid voorspiegelt. De eenvoudige bescherming daarvoor is, dat je in je laat blijven wat je van het begin af hebt gehoord. Als je dat doet, zul je ook in de Zoon en in de Vader blijven.

Je wordt terugverwezen naar het begin. Wat heb je toen over de waarheid gehoord? Toen heb je gehoord over Hem Die van het begin af is, het Woord van het leven, het eeuwige leven dat bij de Vader was en geopenbaard is (1Jh 1:1-2). Toen je aannam wat je over Hem hoorde uit Gods Woord, heb je Hem als je leven ontvangen. Hij is nu in je, Hij verblijft in je. Omdat dit zo is, verblijf je in de Zoon en in de Vader. Dat houdt in dat je leeft in gemeenschap met de Zoon en de Vader. Wees je dat bewust en laat het genot ervan je niet ontroven door dwaalleraren die je willen vertellen dat het allemaal nog mooier kan.

Lees nog eens 1 Johannes 2:18-24.

Verwerking: Waar waarschuwt Johannes je voor en waarmee bemoedigt hij je?

Copyright information for DutKingComments