1 John 3:13

Liefhebben in de praktijk

1Jh 3:13. In 1Jh 3:12 heb je gezien wat Kaïn deed met zijn broer. Zoals Kaïn tegen zijn broer optrad, zo treedt de wereld tegen jou op. Jij bent iemand die uit God geboren is. Daarom is het leven uit God in jou aanwezig en wordt het zichtbaar. Dat wekt de haat van de wereld op, want die voelt zich daardoor veroordeeld. Ook al zeg je niets, je hele leven is een getuigenis tegen de wereld die met God geen rekening houdt. De wereld wil ook niets van God weten, maar kan er door jou niet omheen. Je maakt hetzelfde mee als Abel en ook als de Heer Jezus. De haat komt vooral van de godsdienstige wereld. Kaïn was een godsdienstig mens toen hij zijn broer vermoordde. Hij bracht immers ook een offer aan God (Gn 4:3; Hb 11:4). De Heer Jezus is vermoord door de godsdienstige leiders van Zijn volk.

De wereld waar je het meest de onverdraagzaamheid en haat van zult ervaren, is de godsdienstige wereld, waar de naamchristenen het te zeggen hebben. Misschien dat je dat verwondert. Dat hoeft niet, zegt Johannes hier (vgl. Op 17:6-7). Je behoort namelijk tot een gezelschap dat hij hier voor de enige keer in zijn brief aanspreekt met “broeders”, waarmee hij zowel broeders als zusters bedoelt. Uit deze naam straalt de warmte van de familieverhouding tegenover de koude haat van de wereld.

1Jh 3:14. Door deze familieverhouding en de waardering daarvan weet je dat je uit de dood bent overgegaan in het leven. Je hebt de broeders lief. Misschien dat die liefde wel eens op de proef wordt gesteld en dat je die liefde voor de een wat sterker voelt dan voor de ander, maar die liefde is er. Als je eraan denkt dat de Heer Jezus evenals voor jou ook voor je broeder is gestorven en dat je broeder ook de Heer Jezus liefheeft, is die ‘klik’ er. Je bent op het terrein van het leven en niet meer op het terrein van de dood. Broederliefde hoort bij het leven en niet bij de dood. Op het terrein van de dood heerst de dood, daar wordt gedood. Op het terrein van het leven is de atmosfeer van het leven en ben je omgeven door de sfeer van liefde.

“Wie zijn broeder niet liefheeft”, heeft daaraan geen deel, maar “blijft in de dood”. Het gaat hier natuurlijk om iemand die wel het woord ‘broeder’ in de mond neemt, maar geen nieuw leven heeft. Zo iemand leeft in de dood, heeft zijn verblijf in de dood, de sfeer en de geur van de dood hangen om hem heen. Hij is echter niet alleen door de dood omgeven, het kenmerkt hem ook, het is ook in hem.

1Jh 3:15. Iemand die zijn broeder niet liefheeft en in de dood verblijft, is tevens iemand die zijn broeder haat. Hij bekijkt zijn broeder met ogen vol dodelijke haat. Zijn gezindheid is die van een “mensenmoordenaar”. Hij is niet uit op het leven van zijn broeder, maar op zijn dood. Je weet dat zo iemand geen eeuwig leven in zich heeft wonen. Hij heeft het nooit gehad, het is er totaal afwezig. Dwaalleraren zijn niet uit op het voeden van het nieuwe leven, maar ze zijn erop uit om het geloof van de kinderen van God te vergiftigen met valse leringen.

1Jh 3:16. Met de liefde is dat volledig anders. Die zoekt niet de dood, maar het leven voor de broeders. Liefde gaat zelfs zover, dat zij zelf in de dood gaat om aan anderen het leven te geven. Liefde moet je eerst leren kennen om zelf anderen te kunnen liefhebben. Je kunt liefde alleen leren kennen door die te ontvangen. Je kunt niet liefhebben als je zelf geen liefde ontvangen hebt, als een ander jou niet eerst liefde heeft bewezen. Jij hebt de liefde leren kennen door de Zoon van God, door wat Hij voor jou deed op het kruis (Gl 2:20). Hij heeft Zijn leven voor jou afgelegd.

Een voorbeeld. Als je ziet dat iemand dreigt te verdrinken en een ander redt hem, terwijl zijn redder daarbij verdrinkt, zie je liefde. Dat is echter liefde op afstand. Je neemt het waar, maar je bent geen betrokkene. Als jij echter de verdrinkingsdood dreigt te sterven en iemand redt jou ten koste van zijn eigen leven, dan ervaar je aan den lijve wat liefde is.

De Heer Jezus heeft Zijn leven voor je afgelegd. Dat is de hoogste uitdrukking van liefde. Een groter bewijs van liefde is niet mogelijk (Jh 15:13). En wat is het resultaat van die liefdedaad? Leven. Zie je de volkomen tegenstelling met wat Kaïn en de wereld bezielt en de valse leraren drijft? Hun inspirator is de duivel. De duivel leeft in de sfeer van de dood en blaast zijn instrumenten haat in om zoveel mogelijk mensen te vermoorden. Bij Christus hoort het leven, Hij is het middelpunt van het terrein van het leven.

Christus is gedood door moordenaars. Toch wordt het hier niet zo voorgesteld. Hier staat dat Hij Zijn leven “heeft afgelegd”. Het is een daad van Hemzelf. Hij heeft Zijn leven gegeven. Dat is het hoogste en absolute bewijs van de liefde die iemand voor een ander heeft. Hij is liefde, Zijn natuur, Zijn Wezen, is liefde en die liefde heb je ervaren, want die heeft zich over jou ontfermd. Tegelijk is dat de norm voor jouw liefde voor je broeders en zusters. Als Hij jouw leven is, werkt dat in jou hetzelfde als in Hem. Dan behoor jij ook je leven voor je broeders en zusters af te leggen. Dat gaat wel heel ver, hè?

1Jh 3:17. Maar denk je dat dit in de praktijk ook echt een keer van je gevraagd zal worden? Ik acht die kans voor mezelf vrij klein, welhaast uitgesloten. Het is alsof Johannes daarmee rekening houdt. Daarom geeft hij een andere test waaruit je kunt laten zien wat je voor je broeder of zuster overhebt. Je leven zul je misschien niet letterlijk voor je broeder of zuster moeten geven, maar je kunt je leven wel aan hen ter beschikking stellen, het voor hen inzetten (1Ko 16:15; 1Th 2:8). Hoe doe je dat?

Wel, je hebt aardse goederen. Nu zie je dat je broeder of zuster gebrek lijdt. De vraag is hoe je daarop reageert. Wie geen leven uit God heeft, in wie de liefde van God niet verblijft, sluit zijn hart daarvoor. Als er wel leven uit God is, als de liefde van God wel in je verblijft, reageer je totaal anders. Er zal dan een verlangen zijn om in dat gebrek, in dat tekort, te voorzien met de aardse goederen die je hebt.

Let erop, dat de broeder of zuster niet om hulp vraagt, maar dat de liefde het gebrek ziet, het waarneemt. De liefde handelt, zonder dat er een verzoek om hulp komt. Het is ook opmerkelijk dat het woord voor “aardse goederen” letterlijk ‘het leven[sonderhoud] van de wereld’ is. Zolang wij in deze wereld zijn, hebben we levensonderhoud nodig en kunnen we dat delen met anderen die daarin tekort hebben. Jakobus houdt zijn lezers voor dat wie zegt geloof te hebben, dat zal laten zien door te geven waar gebrek is (Jk 2:15-16). Johannes neemt het bezit van het nieuwe, eeuwige leven als uitgangspunt. Hier zie je dat de meest verheven waarheden in de meest dagelijkse omstandigheden hun uitwerking hebben.

Hierin zijn de voorschriften van het volk Israël ten aanzien van arme en rijke Israëlieten ook een illustratie voor ons (Dt 15:7-11). Als er arme Israëlieten waren, was dat een test voor de naastenliefde van de rijke Israëlieten. Er mochten geen uitvluchten worden gezocht om de verplichting te ontlopen om aan de arme naaste te geven. Een verstokt hart hield de hand gesloten. Wie een verstokt hart had, toonde dat hij God niet vertrouwde in de toezegging van zegen die Hij heeft gedaan. In de taal van Johannes kunnen we zeggen dat in zo iemand de liefde van God niet aanwezig was. Er was geen liefde tot God en geen liefde tot de naaste.

1Jh 3:18. Liefhebben is geen zaak van woorden alleen of van erover praten in algemene termen. Natuurlijk kan echte liefde uit woorden blijken. Je kunt door wat je zegt, anderen het bewijs van je liefde geven. Johannes zegt dit echter met het oog op de dwaalleraren die wel mooie praatjes hebben, maar bij wie geen echte zorg voor de gelovigen aanwezig is. Zij sluiten hun hart voor anderen en zijn uit op het bezit van anderen en willen hen aan zich onderwerpen (vgl. Gl 2:4-5). In dit licht moet je de oproep zien om niet lief te hebben “met [het] woord of de tong, maar met [de] daad en in waarheid”.

Liefhebben is een zaak van de daad en moet gebeuren in waarheid. Waarheid is hier niet de leer, maar heeft te maken met waarheid in het binnenste (Ps 51:8). Het gaat erom dat de liefde waarachtig en oprecht is. Er mag niet gegeven worden op basis van een kosten-batenanalyse. Als je geeft vanuit de gedachte er uiteindelijk beter van te worden, ontbreekt het aan oprechtheid.

Ergens beter van worden kan zowel in materieel als in geestelijk opzicht. Je kunt bijvoorbeeld ook iets aan een ander geven of voor een ander doen om daarvoor te worden geroemd. Ook dan kun je moeilijk van oprechte liefde spreken. Zelfs een gevoel van zelfvoldoening is ongepast. Dat bedoelt de Heer Jezus als Hij in ditzelfde verband – het bewijzen van weldadigheid – zegt dat je linkerhand niet mag weten wat je rechterhand doet (Mt 6:3).

Als het nieuwe leven werkt, zul je liefhebben met de daad en in waarheid zonder aan jezelf te denken. In de praktijk moeten we dat leren. We kunnen dat alleen leren van de Heer Jezus. Hij heeft volkomen onbaatzuchtig gegeven, zonder aan Zichzelf te denken.

Lees nog eens 1 Johannes 3:13-18.

Verwerking: Hoe breng jij je liefde voor je broeder of zuster in praktijk?

Copyright information for DutKingComments