1 John 4:20

Volmaakte liefde

1Jh 4:15. Er is nog een zekerheid, waaraan je kunt weten of iemand in God zijn verblijf heeft en of in zo iemand God Zijn verblijf heeft. Die zekerheid is de belijdenis “dat Jezus de Zoon van God is”. Deze belijdenis is geen diepe of onbegrijpelijke waarheid, maar is de belijdenis van iedere ware gelovige. Er is geen gelovige die dit niet belijdt, ongeacht of hij jong of oud is. Het is een geweldige waarheid. De vernederde Mens Jezus is de Zoon van God. Hij was dat niet alleen toen Hij op aarde was, Hij is het nog steeds. Wie dat niet gelooft, is geen kind van God.

God heeft gemeenschap met hen die precies zo over Jezus denken als Hij. Zulke mensen voelen zich volkomen thuis bij God. Dat is wat God wenst. Het woord ‘belijden’ geeft dat ook prachtig aan. Belijden betekent ‘hetzelfde zeggen’ en in dit geval houdt dat in hetzelfde zeggen als God. Je vindt die gedachte ook terug in “als wij onze zonden belijden” (1Jh 1:9). Dan spreken we daarmee uit dat God gelijk heeft met alles wat Hij altijd over onze zonden heeft gezegd. Je hebt Zijn gedachten over Zijn Zoon en over jezelf en over de wereld erkend en aanvaard. Als je eraan denkt dat je ver van God verwijderd was en nu gebracht bent in een dergelijke kring van heerlijkheid, komt alle eer daarvoor aan God toe.

1Jh 4:16. Johannes spreekt met grote stelligheid over wat hij en alle gelovigen, “wij” – dit woord staat voorop en heeft daardoor nadruk – “hebben onderkend en geloofd”. Het is verheven boven alle twijfel die dwaalleraren hierover willen zaaien. Jij mag dat ook voor jezelf zo stellen. Jij hebt onderkend en geloofd “de liefde die God ten aanzien van” jou heeft. ‘Onderkennen’ betekent dat je hebt ingezien, en ‘geloven’ betekent dat je hebt aanvaard.

Nog eens klinkt die prachtige uitdrukking “God is liefde”. Je kunt het wel uitjubelen: God is liefde! Je hebt het ervaren, je bent door Zijn liefde gered. Je hebt de openbaring van Zijn liefde gezien in het zenden van Zijn Zoon en in het zoenoffer dat de Zoon voor je zonden is geworden. Daardoor heb je leven uit God. De Zoon is je leven. Dat houdt in dat jij in de liefde verblijft en dat jij in God verblijft en dat God in jou verblijft.

1Jh 4:17. Die liefde kan bij jou evenals bij iedere andere gelovige niet anders dan “volmaakt” zijn. Als God liefde is en Hij verblijft in jou en jij in Hem, is er in die liefde geen enkel gebrek. Je kunt dat merken als je denkt aan “de dag van het oordeel”. Denk je dat de beoordeling van God anders zal zijn dan nu als die dag komt? Natuurlijk niet. Je kijkt daarom met vrijmoedigheid naar die dag uit. Je hebt niets te vrezen van de Rechter, want ‘zoals Hij is, ben jij in de wereld’. En hoe is Hij? Hij is in de heerlijkheid, omgeven door heerlijkheid, zonder iets met zonde te doen te hebben. Jij weet dat Hij het werk heeft volbracht en dat je Hem als je leven hebt. Daardoor ben je zoals Hij is, hoewel je nog niet bent waar Hij is.

Het gaat hier niet om je positie in Christus voor God. Je positie in Christus voor God laat Paulus je zien in de brieven die hij heeft geschreven. Johannes laat zien dat de Heer Jezus bij God is, in volle gemeenschap met God in een sfeer en plaats waar alles aan de liefde van God beantwoordt. Daar is geen enkele gedachte meer aan de zonde, want die is volkomen uitgeboet. En wat Hij is, ben jij in de wereld. Je leeft in een sfeer waar alles tegen God is, maar wat jou persoonlijk betreft, ben je als Hij. Er is volkomen gemeenschap met God, harmonie en rust en vrede. Je bent gebracht in gemeenschap met Goddelijke Personen. Je hoeft dan ook geen angst te hebben voor het oordeel.

Johannes heeft al twee keer eerder over vrijmoedigheid gesproken. In 1 Johannes 2 gaat het over de vrijmoedigheid bij de komst van de Zoon, hoe je dan zonder enige belemmering Hem tegemoet kunt treden (1Jh 2:28). In 1 Johannes 3 staat dat je nu al vrijmoedigheid hebt en wel in je verhouding tot God, om in vertrouwen Hem te vragen wat je nodig hebt (1Jh 3:21).

Als Johannes voor de derde keer over vrijmoedigheid spreekt, heeft dat wel verband met 1 Johannes 2:28, maar hij gebruikt daarbij nu de uitdrukking “de dag van het oordeel”. Daarmee plaatst hij het moment waarop alle dingen in het ware licht gesteld zullen worden voor je aandacht. Nu mag veel nog onduidelijk of verward zijn, maar in de dag van het oordeel zal blijken hoe de dingen werkelijk zijn. Dan zal de volmaaktheid van de liefde van God in jou alleen maar des te duidelijker blijken. De dag van het oordeel is er nog niet, maar de vrijmoedigheid is er al wel.

1Jh 4:18. De gedachte aan vrees hoort niet bij de vrijmoedigheid, want vrees hoort niet bij de liefde. Liefde is de volkomen uiting van Wie God is en God heeft geen enkele vrees. Nu je de volmaakte liefde kent en die volmaakte liefde in jou aanwezig is, is de vrees uitgedreven. Je ziet dat God in Zijn liefde alles heeft weggenomen wat verhinderde om in gemeenschap met Hem te leven. Dat leven in gemeenschap met Hem is op aarde even volmaakt als dadelijk bij Hem in de hemel. De omstandigheden zijn dan anders, maar niet het nieuwe leven dat je nu al hebt.

Het is niet voor te stellen dat iemand, na alles wat Johannes in deze brief heeft uiteengezet, nog vrees voor God heeft met het oog op de eeuwige straf. Jij zult volmondig beamen dat angst voor een oordelend God volkomen is weggenomen door wat je hebt gezien van Zijn liefde. Johannes gebruikt een krachtig woord als hij zegt dat de vrees is ‘uitgedreven’. Er is een kracht in de liefde werkzaam waartegen de vrees het moet afleggen. Wie bang is voor God, “is niet volmaakt in de liefde”. Wie bang is, heeft de liefde van God niet begrepen omdat hij er geen deel aan heeft (vgl. Mt 25:25; 30). Zulke pijnlijke angst voor straf past niet in de vertrouwelijke sfeer van liefde waarin Gods kinderen mogen verkeren.

Het kan zijn dat je je afvraagt hoe dit is te rijmen met de oproep van Petrus om God te vrezen (1Pt 1:17). Petrus doelt echter niet op de angst voor het eeuwig oordeel, maar op het gepaste ontzag voor Hem Die vol majesteit is. Je zult het met me eens zijn dat dit een aspect is, waar je ook rekening mee wilt houden. Johannes bedoelt niet te zeggen dat je nu zonder respect voor God moet zijn. Vertrouwelijkheid en respect gaan goed samen.

1Jh 4:19. Johannes besluit in dit vers het gedeelte over liefde met een samenvatting: “Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.” Hij zegt daarbij niet of het gaat om onze liefde tot God of om onze liefde tot de broeders en zusters. Beide aspecten mogen en kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Dat jij kunt liefhebben, is omdat Hij jou eerst heeft liefgehad. Hij is de bron.

Johannes verklaart niet nader Wie die ‘Hij’ is. Het kan de Vader zijn en het kan de Zoon zijn. Het maakt ook niet uit. Zowel de Vader als de Zoon is God en daarom is zowel de Vader als de Zoon liefde. De Vader heeft dat bewezen door voor jou Zijn Zoon te geven en de Zoon heeft dat bewezen door voor jou Zichzelf te geven. Wie deze liefde kent, kan niet anders dan ook liefhebben.

1Jh 4:20. Nu je tot 1Jh 4:19 hebt gezien wat liefde is, komt vanaf 1Jh 4:20 de test van de liefde. Iemand kan beweren dat hij God liefheeft, maar hoe kun je weten dat dit werkelijk waar is? Wel, je hebt in deze brief steeds weer ontdekt dat Gods natuur terug te vinden is in je broeder en zuster en dat zij in dezelfde relatie tot God staan als jij. Wie zegt dat hij God liefheeft, zal allen liefhebben die de Zoon van God als hun leven hebben. Leven uit zich. Wat wordt beweerd, moet te zien zijn in de broederliefde. God kun je niet zien, je broeder kun je wel zien.

Het woord ‘gezien’ wil zeggen dat je iets goed hebt gezien, dat je er uitvoerig aandacht aan hebt besteed. Zo hebben de discipelen naar de Heer Jezus gekeken (1Jh 1:1), waardoor ze hebben leren kennen Wie de Vader is. Zo moet je ook kijken naar je broeder, voor wie Christus is gestorven.

Iemand bij wie voor zijn broeder in plaats van liefde haat aanwezig is, terwijl hij zegt God lief te hebben, is een leugenaar. Zoals al vaker is opgemerkt, bevindt zo iemand zich in het christelijk gezelschap. Hij noemt de anderen in dat gezelschap ‘broeder’, maar dat is een leugen. Hij beweert van zichzelf dat hij een broeder is, maar hij is het niet. Het leven en de liefde ontbreken, ze zijn niet in hem aanwezig.

1Jh 4:21. Zo iemand trekt zich ook niets aan van het gebod dat de Heer Jezus heeft gegeven om elkaar lief te hebben. Hij heeft de liefde niet in zich en ziet ook niets in de ander wat hij de moeite waard vindt om lief te hebben. Het gebod om de broeder lief te hebben kan alleen worden opgevolgd door hen die God liefhebben, omdat zij Gods liefde hebben onderkend en geloofd.

Denk erom dat het een gebod is en niet een vriendelijk verzoek, waar je willekeurig mee kunt omgaan. Als je God liefhebt, moet je iedere broeder en zuster, zonder uitzondering, liefhebben.

Lees nog eens 1 Johannes 4:15-21.

Verwerking: Waarom kan er in de volmaakte liefde geen vrees zijn?

Copyright information for DutKingComments