1 Kings 1:33

Opdracht Salomo koning te maken

Hier spreekt David over “mijn zoon Salomo” (1Kn 1:33), de zoon van David. David laat Zadok, Nathan en Benaja roepen. Hij geeft Zadok en Nathan de opdracht om Salomo tot koning over Israël te zalven. Zij moeten zijn koningschap bekendmaken door op de bazuin te blazen en te zeggen: “Leve koning Salomo!” Zie ook “leve koning Adonia!” in 1Kn 1:25 en “mijn heer de koning David leve voor eeuwig!” in 1Kn 1:31.

Het gaat erom wie koning is in de praktijk van ons leven. Hoewel het koninkrijk van God nu nog niet openlijk is opgericht, mogen wij ons al in dat rijk bevinden (Rm 14:17-18; Ko 1:13). De toepassing van dit hoofdstuk is of de Heer Jezus in ons leven de plaats van heerschappij krijgt en dat van harte. Het gaat erom dat wij Hem in de praktijk van ons leven de plaats geven die Hij van God heeft gekregen, of Hij in ons leven op de troon zit, of dat wij zelf op de troon van ons leven zitten.

David geeft opdracht Salomo op “mijn troon” te laten plaatsnemen. Het koningschap van Salomo werd betwist. Daarom moet er op deze wijze worden gehandeld. Het koningschap van David en ook dat van Saul is nooit betwist geworden. Salomo moet plaatsnemen op het muildier, het dier van de vrede (Zc 9:9). Het rijden op het muildier van de koning is het teken dat hij die daarop zit als zijn opvolger zal plaatsnemen op zijn troon. David spreekt erover dat hij hem heeft bestemd tot vorst over Israël en over Juda. Dat kan hij zeggen omdat hij hiermee helemaal in overeenstemming is met Gods plan.

Benaja stemt er van harte mee in. Hij wenst dat het woord van de koning een woord van de HEERE zal worden en dat de HEERE met Salomo zal zijn, zoals Hij met David is geweest. Hij wenst zelfs dat Salomo groter zal zijn dan David. Dit is geheel in overeenstemming met de verlangens van David. Zo zal de regering van de Heer Jezus vele malen groter zijn dan de weg van vernedering die Hij eens op aarde is gegaan.

Copyright information for DutKingComments