1 Kings 1:6

Adonia wil koning worden

Het zwaard zou niet meer van het huis van David wijken vanwege zijn zonde met Bathseba (2Sm 12:10). Hij moet, naar het oordeel dat hij over zichzelf heeft uitgesproken, voor zijn zonde viervoudig boeten (2Sm 12:6). Dat is ook gebeurd. God ontneemt hem vier van zijn zonen. Het kind van Bathseba is door God Zelf weggenomen, Amnon is door de hand van Absalom omgekomen, Absalom is door Joab omgebracht en Adonia zal de vierde zijn die zal sterven.

Adonia (betekent ‘mijn Heer is Jahweh’) is nu de oudste zoon. Hij is geboren na Absalom, maar van een andere moeder (2Sm 3:3-4). Hij wil het koninkrijk, waarop hij als oudst levende zoon een claim legt. Het is voor iedereen duidelijk dat God het anders heeft bepaald. Ook Adonia weet dat. Dat verraadt hij door Salomo niet uit te nodigen. Hij weerstaat het woord dat God aangaande Salomo heeft gesproken. Hij is een beeld van de antichrist. Dat blijkt uit wat hij zegt: “Ík zal koning worden” (1Kn 1:5a; vgl. Js 14:13-14; Dn 11:36). Dit is eigen wil, het beginsel van zonde (1Jh 3:4). Uit deze uitspraak blijkt zijn hoogmoed en zijn opstand tegen God. Hij slaat dezelfde weg in als Absalom (1Kn 1:5b; 2Sm 15:1).

Adonia is een mooie jongen, maar met een verdorven karakter. De oorzaak daarvan is dat David hem zijn leven lang nooit heeft bestraft. David is hier geen beeld van de Heer Jezus of de Vader, maar van de oefeningen van de Geest van Christus Die hem tot een handelen wil brengen in overeenstemming met God. David komt daar echter niet aan toe. Zijn verantwoordelijkheid in zijn gezin heeft hij niet waargenomen.

In plaats daarvan heeft hij zich laten leiden door het mooie uiterlijk van zijn kinderen. We hebben dit ook gezien in zijn houding ten opzichte van Absalom (2 Samuel 15-19). Vaak wordt aan het getuigenis dat van de gezinnen van gelovigen behoort uit te gaan, schade toegebracht door een voorkeursbehandeling in de opvoeding van de kinderen. God handelt anders. Hij bewijst Zijn liefde juist door tuchtiging (Sp 13:24).

David heeft Adonia nooit een verwijt gemaakt. Het lijkt erop dat hij hem nooit iets heeft geweigerd wat hij wilde hebben of doen. Hij zal hem ook nooit rekenschap hebben gevraagd van wat hij gedaan had, of waar hij geweest was en hem nooit hebben bestraft voor het verkeerde. Nu moet David rechtvaardig lijden voor zijn toegeven aan hem. Zij, die hun zonen meer eren dan God door hun niet de noodzakelijke tucht te geven, verspelen de eer die zij van hun zonen mogen verwachten.

Joab en Abjathar sluiten zich bij Adonia aan. Joab is steeds te vinden op de plaats waar hij meent het meeste voordeel te behalen. Hij denkt alleen aan zichzelf. Hij meent dat David niets meer kan doen vanwege ouderdom en zwakheid en kiest de kant van de in zijn ogen sterkste partij. Abjathar is, als nakomeling van Eli, de vertegenwoordiger van de godsdienst waarover het oordeel is gekomen. Hij aanvaardt dat oordeel niet, wat blijkt uit zijn keus voor Adonia.

Anderen, zoals Zadok, Nathan, Benaja en de helden van David, worden niet door Adonia uitgenodigd. De ware priester (Zadok), de ware profeet (Nathan) en de ware dienaren (de helden) hebben niets te maken met iemand die zich gezag aanmatigt. Adonia vraagt hen niet, want hij weet dat zij niet zullen ingaan op zijn aanbod om mee te doen. Zij zijn altijd trouw geweest aan David en zullen dat ook blijven. Het is een goede zaak als mensen ons niet vragen om mee te doen met een kwade zaak omdat ze weten dat ze bot bij ons vangen.

Adonia geeft aan de samenzwering huichelachtig de schijn van eerbetoon aan God door dieren te slachten, alsof het om een dank- of vredeoffer gaat. Ongetwijfeld zal Adonia de zwakheid en ouderdom van zijn vader misbruikt hebben om zijn machtsgreep uit te voeren. Zijn plannen zullen echter mislukken omdat hij buiten God rekent.

Copyright information for DutKingComments