1 Kings 10:18

De troon

De troon behoort tot de heerlijke regering van Salomo en vormt een hoogtepunt. Het is een troon die nooit in enig koninkrijk gemaakt is. Het is alleen toe te passen op de troon van de Heer Jezus, van Wie Salomo hier nog steeds zo’n prachtig beeld is.

Het is niet erg voor de hand liggend dat er sprake is van ivoor dat met goud wordt overtrokken. Het gaat mogelijk om een troon van hout die deels met ivoor en deels met goud wordt overtrokken. Ivoor kan alleen door de dood worden verkregen. Met goud is dat anders; daarbij komt de gedachte aan de dood niet naar voren. Ivoor als vrucht van de dood en goud als beeld van de Goddelijke heerlijkheid zijn de grondslagen van de troon van de Heer Jezus. Hij regeert omdat Hij God Zelf is en tegelijk Degene Die als Mens is gestorven, maar ook is opgestaan en leeft tot in alle eeuwigheid.

Tot die heerlijke troon voeren zes treden. Op elk van die zes treden staan twee leeuwen, dat is samen twaalf leeuwen, voor elke stam één. Naast de troon staan er nog eens twee, dat brengt het totaal op veertien, dat is twee keer zeven. De troon zelf staat op de zevende trede. De leeuw is ook een symbool van Christus Zelf.

Om op de troon plaats te nemen moeten zeven treden worden beklommen. We zien deze treden in het leven van de Heer Jezus, Die ten slotte op de troon zal plaatsnemen. Als de Heer voor de satan zou zijn geknield (Mt 4:8-9), zou Hij een dergelijke troon niet hebben gehad. Het zou om zo te zeggen een troon zonder treden zijn. De Heer wilde elke trede van de zes gaan, terwijl de zevende Hem direct op de troon zelf doet zitten.

De troon die hier wordt beschreven, is niet de troon die vergelijkbaar is met de plaats die Hij inneemt aan de rechterzijde van God. Die heeft Hij al bereikt. Hier gaat het om de troon van David op aarde, die vanaf de grondlegging van de wereld bereid is. We kunnen in de zes treden de weg zien die Hij heeft afgelegd om op die troon plaats te kunnen nemen. Misschien zijn er ook andere toepassingen te maken, maar een mogelijke invulling voor elke trede is de volgende:

1. De eerste trede is Zijn bereidwilligheid de wil van God te doen: “Zie, Ik kom … om Uw wil te doen, o God” (Hb 10:7).

2. De tweede is dat Hij Mens werd. Voor Hem was dat een vernedering. Hij Die op de troon van David zal zitten, is de Zoon des mensen. Daarvoor heeft Hij bloed en vlees aangenomen: “Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen” (Hb 2:14a).

3. Hij heeft bloed en vlees aangenomen om Zijn leven te kunnen geven: “En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot [de] dood, ja, [tot de] kruisdood” (Fp 2:8). Zijn dood was de noodzakelijke derde trede.

4. Daarbij kon het niet blijven. Hij is opgewekt en opgestaan: “Maar nu, Christus is opgewekt uit [de] doden, als Eersteling van hen die ontslapen zijn” (1Ko 15:20). Dit is de vierde, middelste trede.

5. De vijfde is dat Hij naar de hemel is gegaan, verheerlijkt aan Gods rechterhand: “Die is gaan zitten aan [de] rechterzijde van de troon van God” (Hb 12:2b). Hij zit nu met Zijn Vader op Diens troon, niet op Zijn eigen troon (Op 3:21).

6. De zesde trede is dat Hij daarvan opstaat en met de wolken van de hemel naar de aarde komt: “Want de Zoon des mensen staat te komen in de heerlijkheid van Zijn Vader met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn doen” (Mt 16:27).

7. Dan zal Hij de zevende trede beklimmen door op Zijn troon plaats te nemen: “Wanneer nu de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op [de] troon van Zijn heerlijkheid” (Mt 25:31).

Als we in de beschrijving van de troon wat in 1Kn 10:19 staat vergelijken met wat in 2 Kronieken 9 staat (2Kr 9:18), komt de volgende vraag op: Is de vorm van de kop van de troon rond of gaat het om de beschrijving van een voetbank die aan de troon bevestigd is? Het is een moeilijk te vertalen woord. Het lijkt erop dat op de troon, op de kop ervan, een schaap staat. Zo vertaalt de Septuaginta deze woorden. Dat geeft een mooie verklaring in verbinding met Openbaring 5, waar sprake is van een leeuw én van een lam (Op 5:5-6). Hij Die op de troon zit, is ook het Lam. Zo’n troon, zo’n regering is nooit gezien.

Copyright information for DutKingComments