1 Kings 10:5

Wat de koningin ziet

De koningin van Sjeba ziet zeven dingen. De vraag is, of wij dat, maar dan in de geestelijke toepassing, ook gezien hebben of in elk geval willen zien.

1. Ze hoort niet zozeer de wijsheid van Salomo, maar ziet die in alles wat hij heeft gemaakt. Dit is voor ons te zien in de schepping en in de gemeente. Christus is de “wijsheid van Godswege” (1Ko 1:30).

2. Ze ziet het huis dat hij heeft gebouwd. Ze loopt het door tot zijn troonzaal en ook tot zijn woning. Zij ziet wat vele Israëlieten nooit hebben gezien. Salomo laat het haar graag zien. Zo laat de Heer Jezus ons ook graag zien wat Hij heeft gebouwd: de gemeente.

3. Ze ziet het voedsel op zijn tafel. Salomo zal haar een maaltijd hebben aangeboden. Hebben wij gezien wat de Heer Jezus te eten geeft: Zijn vlees en Zijn bloed (Jh 6:51-58)? Als leden van de gemeente is het voedsel dat Hij heeft noodzakelijk voor ons om de gemeenschap met Hem en de Vader te onderhouden en te genieten.

4. Ze ziet de waardigheid en het geluk van hen die Salomo omringen. Er zijn dienaren die zitten, mogelijk zijn ministerraad. Zij zitten met de koning aan zijn tafel en nemen deel aan de maaltijd. De hoge plaats van de gelovige is in Christus in de hemelse gewesten, een plaats die hij heeft gekregen door het welbehagen van de Vader. Dat moet aan de gelovige te zien zijn.

5. Ze ziet bedienden die staan. Zij staan klaar om Salomo en de zijnen te dienen. Behalve een hoge plaats in de hemelse gewesten heeft de gelovige ook een taak voor de Heer te verrichten. Bij het verrichten van die taak hoort een passend gedrag, wat door de kleding wordt weergegeven. Die kleding is Christus (Ef 1:6; Rm 13:14). Hij behoort gezien te worden in onze dienst.

6. Ze ziet zijn schenkers, die hem en zijn gezelschap van wijn voorzien, dat wil zeggen alles van wat hen vrolijk maakt. De Heer Jezus wil ons laten delen in Zijn blijdschap (Jh 15:11). Die blijdschap krijgen we door ons met Hem bezig te houden zoals Hij ons in Gods Woord wordt voorgesteld (1Jh 1:1-4).

7. Ze ziet zijn brandoffers, alles waarmee hij God verheerlijkt. Nadat zij de maaltijd hebben verlaten, zullen ze mogelijk naar de tempel zijn gegaan om brandoffers te brengen. Ze heeft gezien hoe Salomo God heeft verheerlijkt en daarover heeft zij zich verbaasd. Ze is ingevoerd in de verering van God. Alles wat wij van de Heer Jezus zien en alles wat anderen in ons van Hem zien, moet niet zijn tot onze verheerlijking, maar moet ons brengen tot aanbidding van de Vader (Jh 4:23-24).

Copyright information for DutKingComments