1 Kings 12:19-20

De scheuring is een feit

De gespierde taal van Rehabeam heeft een verwoestende uitwerking. Het harde antwoord geeft de ontevredenen het excuus dat ze zochten om zich aan het gezag van Rehabeam te onttrekken. In 1Kn 12:16 wordt de tweedeling hardop uitgesproken en uitgevoerd. Het is dan het jaar 931 v.Chr. Heel Israël keert zich tegen het huis van David, waaraan niemand trouw blijft dan alleen de stam van Juda (1Kn 12:20).

Het noemen van de naam van “David” toont aan dat de haat dieper zit dan alleen tegen de regering van Salomo. Het is de uiting van een diepgewortelde jaloersheid bij de stam Efraïm op Juda, de stam van David. Efraïm heeft zich altijd de belangrijkste gevoeld, maar heeft die plaats niet van God gekregen. Daar legt de stam zich niet bij neer en grijpt nu zijn kans om de voornaamste te worden. Jerobeam wordt koning over heel Israël, met uitzondering van het kleine deel dat tot de stam Juda behoort. Toch oefent Jerobeam ook daar zijn koningschap uit, want hij is ook koning over de Israëlieten die in Juda wonen.

Rehabeam lijkt blind te zijn voor de situatie. Alsof er niets is gebeurd, stuurt hij de belastinginner Adoram naar Israël om geld voor hem te innen. Dat is olie op het vuur. Deze Adoram herinnert als geen ander aan het zware juk van Salomo en dat hebben ze juist met kracht van zich geworpen. Adoram wordt door heel Israël gestenigd. Door met de moed der wanhoop te vluchten ontsnapt Rehabeam zelf ternauwernood aan de dood.

Copyright information for DutKingComments