1 Kings 13:1-2

Het woord tot het altaar

God stuurt uit Juda een man Gods. Deze komt “door het woord van de HEERE” uit Juda naar Bethel. ‘Het woord van de HEERE’ is de kracht die over de man Gods komt en waardoor hij wordt gedreven om zijn boodschap uit te spreken. Hij wordt een spelbreker. De naam van de man Gods is niet bekend, die doet er niet toe. Het gaat om zijn boodschap en namens Wie hij komt.

Zijn er geen profeten in Bethel? Ja, er is een oude profeet, maar God kan hem niet gebruiken. Hoe zou dat kunnen? Misschien is hij verontrust, maar hij onderneemt geen actie. Hij blijft bij die afschuwelijke namaakgodsdienst, zonder dat we hem horen protesteren. Mogelijk is hij een man als Eli. Hij ziet het kwaad wel, maar heeft geen kracht ertegen op te treden. Dat hij niet in de juiste verhouding tot God staat, blijkt wel uit het feit dat hij de man Gods uit Juda achternagaat en voorliegt om hem met hem te laten terugkeren (1Kn 13:18).

Onverschrokken begeeft de man Gods uit Juda zich tussen de feestvierende menigte. Hij is geschikt om te getuigen, hij kan Gods mond zijn, want hij is verbonden met de ware dienst van God en niet met de afgodendienst van Jerobeam (vgl. Jr 15:19). Hij richt het woord, dat is het woord van God, tot … het altaar. Waarom tot het altaar en niet tot het kalf of tot Jerobeam? Omdat het altaar de hele dienst symboliseert en omdat Jerobeam op het altaar staat (1Kn 13:4); het is zíjn dienst, hij is de baas van het altaar. Jerobeam matigt zich aan een offer te kunnen brengen. Later zal koning Uzzia eenzelfde aanmatigende daad verrichten die hem de plaag van de melaatsheid zal opleveren (2Kr 26:19).

God heeft in Zijn Woord duidelijk aangegeven waar en hoe Hij aanbeden en gediend wil worden. Iedere gelovige mag ernaar verlangen een mens Gods – man of vrouw – te zijn, iemand die van Gods rechten getuigt te midden van een christenheid die Hem dient naar eigen believen. Om een mens Gods te zijn heeft God ons Zijn Woord gegeven (2Tm 3:16-17). Iemand is een mens Gods als hij of zij het Woord van God dagelijks overdenkt (Ps 1:2). Tevens zal zo iemand zich openstellen voor de machtige werking van Gods Geest. Dan is er vorming mogelijk naar het beeld van de Heer Jezus, de ware Mens Gods.

De man Gods profeteert het oordeel over het altaar. Het is opmerkelijk en zeldzaam dat in de profetie de naam wordt genoemd van de man door wie God het oordeel laat uitvoeren: koning Josia uit het huis van David. Het geslacht van David dat door Jerobeam en zijn koninkrijk veracht en verlaten wordt, zal weer zoveel macht bezitten, dat het dit altaar, dat hij meent te bevestigen, zal afbreken. Het zal nog ongeveer driehonderd jaar duren voordat deze voorzegging vervuld wordt, maar nu al wordt ons meegedeeld wat er zal gebeuren en door wie (2Kn 23:15-18). Voor God is de toekomst heden.

Een andere uitzondering waar God met het oog op toekomstige gebeurtenissen de naam vermeldt van iemand die Hij gebruikt, is in het geval van Kores. God noemt zijn naam als de bevrijder van Zijn volk uit de Babylonische ballingschap, ver voordat Kores geboren is (Js 44:28; Js 45:1-6). Hij kent de toekomst van verre.

De profeet geeft een teken: het altaar zal scheuren en de as zal eraf storten. Volgens het voorschrift zou de as verzameld moeten worden (Lv 6:10-11). Het is het bewijs dat God dit altaar ontheiligt.

Copyright information for DutKingComments