1 Kings 15:27

Nadab koning over Israël

Voor het vervolg van de geschiedenissen van de koningen van Israël gaat de geschiedschrijver terug naar het tweede jaar van de regering van Asa over Juda. Asa heeft achtereenvolgens zes koningen over Israël meegemaakt: Nadab, Baësa, Ela, Zimri, Omri en Achab, koningen over wie we in de volgende hoofdstukken lezen. In het tweede jaar van Asa komt Nadab, de zoon van Jerobeam, in Israël aan de macht. Hij regeert kort, slechts twee jaren. Het is echter lang genoeg om hem te kenmerken als een koning die doet wat slecht is in de ogen van de HEERE. Hij wandelt in de weg van zijn vader Jerobeam.

Baësa is waarschijnlijk legeroverste geweest, wat hem de mogelijkheid geeft om een samenzwering tegen Nadab te smeden. Baësa doodt Nadab in Gibbethon, een Levietenstad (Jz 21:23). Hij doet dat, terwijl Nadab bezig is deze stad, die blijkbaar in Filistijnse handen is terechtgekomen, weer in bezit te krijgen. Mogelijk is de stad een gemakkelijke prooi geworden voor de Filistijnen omdat de Levieten eruit weggetrokken waren toen Jerobeam zelf priesters ging aanstellen (1Kn 12:31; 2Kr 11:13-15).

Baësa vervult dan de profetie die Ahia heeft uitgesproken (1Kn 14:14). Niet dat Baësa het daarom doet. Hij handelt puur uit eigen belang. Toch volbrengt hij als Gods werktuig Zijn oordeel over het huis van Jerobeam. Baësa doet trouwens meer dan is voorzegd over het huis van Jerobeam. God heeft het oordeel uitgesproken over alles wat mannelijk is, maar Baësa slaat alles wat adem heeft. Dat is ook een van de redenen waarom hij zelf Gods oordeel over zich krijgt (1Kn 16:7).

De broedertwist tussen de beide rijken wordt ook door Baësa en Asa voortgezet.

Copyright information for DutKingComments