1 Kings 16:7

Profetie over en einde van Baësa

De geschiedenis van het tienstammenrijk verloopt tragisch. De ene na de andere koning wordt vermoord, “bloedbad volgt op bloedbad” (Hs 4:2). De moordenaar wordt de nieuwe koning. Allen zondigen en doen Israël zondigen, maar het wordt steeds erger. Baësa hoort door de profeet Jehu Gods oordeel over zich uitspreken. Als koningen ontrouw worden, zendt God profeten. Als koningen ontrouw worden, wordt ook het volk ontrouw. De profeet Jehu – dus niet te verwisselen met de koning die deze naam draagt – is de zoon van de profeet Hanani (2Kr 16:7).

Jehu herinnert Baësa eraan dat hij zijn koningschap niet aan zichzelf, maar aan God te danken heeft en dat God hem daartoe vanuit het stof heeft verheven. We zien hier weer Gods soevereiniteit enerzijds en de verantwoordelijkheid van de mens anderzijds. Wij kunnen die twee zijden niet combineren, maar God weet ze samen te brengen, waarbij aan beide zijden volkomen recht wordt gedaan. Baësa is een knecht die koning is geworden. Onder zo iemand lijdt de aarde (Sp 30:21-22). Ware koningen worden niet alleen door God aangesteld, maar ook door Hem gevormd.

Hij heeft de HEERE tot toorn verwekt, zoals Jerobeam. Hij wordt ook geoordeeld vanwege de moord op Jerobeam (1Kn 16:7). God had wel bepaald dat Jerobeams huis uitgeroeid moest worden. Hij heeft daarvoor zelfs Baësa verhoogd uit het stof om vorst te zijn (1Kn 16:2). Maar de motieven van waaruit Baësa heeft gehandeld, klopten niet. Hij heeft het voor zichzelf gedaan en niet omdat de HEERE het had gezegd. Ook heeft hij meer gedaan dan de HEERE had gezegd. Het oordeel was aangekondigd over al wat mannelijk was (1Kn 14:10), maar Baësa heeft het hele huis van Jerobeam gedood.

We zien vaker dat een werktuig in de hand van God, door wie Hij het oordeel over anderen laat uitvoeren, zelf ook door God wordt gestraft. Jehu brengt Gods oordeel over het huis van Achab, maar wordt ook zelf geoordeeld vanwege de slechte motieven waardoor hij gedreven wordt. Ook de Assyriërs die door God worden gebruikt om Zijn volk te tuchtigen, worden op hun beurt door God geoordeeld, vanwege hun goddeloze gedrag (Js 10:7; 12-16).

Copyright information for DutKingComments