1 Kings 18:1-2

De HEERE gaat weer regen geven

Na verloop van ruim drie jaar geeft de HEERE opdracht aan Elia om zich weer aan Achab te vertonen, want Hij gaat regen geven. Wat een genadige God! De toezegging van de HEERE dat Hij regen gaat geven, neemt niet weg dat Elia erom bidt, zoals verderop blijkt. De belofte is juist een aansporing om te bidden.

Elia zal komen en alles herstellen, zo heeft de Heer Jezus tegen Zijn discipelen gezegd (Mt 17:12a). Het karakter van Elia is dat van herstel. Mozes is de wetgever. Elia brengt het volk terug naar de wet, nadat ze van de wet zijn afgeweken. Mozes is veertig jaar in de woestijn voorbereid. Ook Elia is door de HEERE voorbereid. Mozes is bij de farao opgetreden en Elia bij Achab. Daarna worden ze beiden door God in de stilte verder voorbereid op hun dienst. In Johannes de doper is de dienst van Elia vervuld. Johannes is ook voorbereid en komt daarna in de openbaarheid.

Nu komt het optreden in de openbaarheid voor Elia. Hij moet zich aan Achab vertonen. Het herstel van het volk wordt voorafgegaan door de verschijning van Elia. Hij brengt de harten terug tot God. Achab is de geestelijk leider van Gods volk. Het herstel gaat niet buiten hem om, omdat hij de vertegenwoordiger van het volk is.

Achab en Obadja

Gehoorzaam aan de opdracht van de HEERE gaat Elia op weg naar Achab om zich aan hem te vertonen. Voordat die ontmoeting plaatsvindt, horen we van een man, Obadja, die zich aan het hof van Achab bevindt en van wie we lezen dat hij de HEERE zeer vreest. Het hof van Achab en het vrezen van de HEERE zijn twee tegengestelde werelden. Obadja kan niet openlijk belijden dat hij de HEERE zeer vreest, want hij vreest ook voor Achab. Het vrezen van de HEERE moet samen gaan met een wijken van kwade (Sp 3:7).

Toch heeft de HEERE Obadja gebruikt. In zijn vrees voor de HEERE heeft hij ervoor gezorgd dat honderd profeten uit handen van de moordzuchtige Izebel zijn gebleven. Hij heeft hen zelfs in leven gehouden door hen van brood en water te voorzien. Dit is voorwaar geen geringe zaak in een tijd dat het water schaars is en de oogsten mislukken door droogte. Mogelijk dat hij daarin is geholpen door de zevenduizend die hun knie niet voor de BaƤl hebben gebogen (1Kn 19:18). Het is in elk geval geen geringe prestatie, waarvoor de HEERE hem zeker zal belonen.

Een echte getuige voor de HEERE, zoals Elia is, kan hij echter niet zijn. Hij loopt aan de leiband van Achab en krijgt zijn opdrachten van hem en niet van de HEERE zoals Elia. Obadja kan onmogelijk een openlijke getuige voor de HEERE zijn, omdat hij met het kwaad verbonden blijft.

Wie een echte getuige wil zijn, kan niet met het kwaad verbonden zijn. Een gelovige die met de wereld in gemeenschap leeft, zal handelen als de wereld. Hij zal zich inzetten om de wereld leefbaar te houden en die zelfs te verbeteren. Wie een mens Gods wil zijn, moet zich reinigen van de vaten tot oneer (2Tm 2:20-21). Dat doet Obadja niet. Hij is integendeel bezig, samen met Achab, om de gevolgen van Gods oordeel ongedaan te maken.

Achab bekommert zich meer om zijn vee dan om zijn mensen, zijn onderdanen. Voor zijn vee gaat hij op zoek naar water. Hij geeft Obadja de opdracht ook een deel van het land te doorzoeken. Achab vertrouwt Obadja blijkbaar ten volle. Zo heeft hij Obadja leren kennen. Hoewel Obadja een verkeerde positie inneemt en gedwongen wordt deel te nemen aan een dwaze expeditie, blijkt eruit dat hij in het algemeen goed is in zijn werk. Iemand die de HEERE vreest, zal voor zijn werkgever een nuttige kracht zijn die zijn werk goed doet, ook al moet soms van een werk worden gezegd dat het niet een werk van geloof is.

Copyright information for DutKingComments