‏ 1 Kings 18:3

Achab en Obadja

Gehoorzaam aan de opdracht van de HEERE gaat Elia op weg naar Achab om zich aan hem te vertonen. Voordat die ontmoeting plaatsvindt, horen we van een man, Obadja, die zich aan het hof van Achab bevindt en van wie we lezen dat hij de HEERE zeer vreest. Het hof van Achab en het vrezen van de HEERE zijn twee tegengestelde werelden. Obadja kan niet openlijk belijden dat hij de HEERE zeer vreest, want hij vreest ook voor Achab. Het vrezen van de HEERE moet samen gaan met een wijken van kwade (Sp 3:7).

Toch heeft de HEERE Obadja gebruikt. In zijn vrees voor de HEERE heeft hij ervoor gezorgd dat honderd profeten uit handen van de moordzuchtige Izebel zijn gebleven. Hij heeft hen zelfs in leven gehouden door hen van brood en water te voorzien. Dit is voorwaar geen geringe zaak in een tijd dat het water schaars is en de oogsten mislukken door droogte. Mogelijk dat hij daarin is geholpen door de zevenduizend die hun knie niet voor de Baäl hebben gebogen (1Kn 19:18). Het is in elk geval geen geringe prestatie, waarvoor de HEERE hem zeker zal belonen.

Een echte getuige voor de HEERE, zoals Elia is, kan hij echter niet zijn. Hij loopt aan de leiband van Achab en krijgt zijn opdrachten van hem en niet van de HEERE zoals Elia. Obadja kan onmogelijk een openlijke getuige voor de HEERE zijn, omdat hij met het kwaad verbonden blijft.

Wie een echte getuige wil zijn, kan niet met het kwaad verbonden zijn. Een gelovige die met de wereld in gemeenschap leeft, zal handelen als de wereld. Hij zal zich inzetten om de wereld leefbaar te houden en die zelfs te verbeteren. Wie een mens Gods wil zijn, moet zich reinigen van de vaten tot oneer (2Tm 2:20-21). Dat doet Obadja niet. Hij is integendeel bezig, samen met Achab, om de gevolgen van Gods oordeel ongedaan te maken.

Achab bekommert zich meer om zijn vee dan om zijn mensen, zijn onderdanen. Voor zijn vee gaat hij op zoek naar water. Hij geeft Obadja de opdracht ook een deel van het land te doorzoeken. Achab vertrouwt Obadja blijkbaar ten volle. Zo heeft hij Obadja leren kennen. Hoewel Obadja een verkeerde positie inneemt en gedwongen wordt deel te nemen aan een dwaze expeditie, blijkt eruit dat hij in het algemeen goed is in zijn werk. Iemand die de HEERE vreest, zal voor zijn werkgever een nuttige kracht zijn die zijn werk goed doet, ook al moet soms van een werk worden gezegd dat het niet een werk van geloof is.

Copyright information for DutKingComments