‏ 1 Kings 19:1-14

Elia slaat op de vlucht

Achab vertelt zijn vrouw Izebel alles wat Elia heeft gedaan. Hij geeft getuigenis van het werk van Elia, maar dat is het werk van God met een machtig resultaat. Het heeft op Achab zelf geen effect. Hij spreekt ook niet over de regen, maar over de profeten die Elia met het zwaard heeft gedood.

Izebel stelt de pauselijke macht voor, een macht die we vooral in de middeleeuwen zien. We zien dat in de kerkgeschiedenis die ons in Openbaring 2-3 wordt gegeven en dan wel specifiek in de gemeente in Thyatira, waar Izebel met name wordt genoemd (Op 2:20). Zoals de pausen heersten over koningen, zo doet Izebel dat over Achab. We zien in Openbaring 17 de vrouw rijden op het beest (Op 17:3b). Dat symboliseert dat zij de koningen in haar macht heeft.

Als Izebel het verslag van haar man heeft gehoord, stuurt ze een bode naar Elia om hem het doodsoordeel aan te kondigen. Ze is maar van één ding bezeten: Elia moet dood. Dat laat ze hem melden. Elia is niet ver weg. De bode hoeft niet ver te zoeken. De boodschap is duidelijk en zeer bedreigend. We kunnen ons afvragen, waarom Izebel, als ze Elia werkelijk wilde doden, dat niet onmiddellijk deed. Vreesde ze reacties van het volk? Of was ze bang voor Elia zelf? In elk geval wil ze hem bedreigen, misschien met de hoop dat hij op de vlucht zou slaan. Ze duldt hem niet in haar omgeving. Als ze inderdaad de bedoeling heeft gehad om Elia angst aan te jagen en hem daardoor te verjagen, slaagt ze in haar opzet.

Elia heeft zijn hoogtepunt gehad. Wat een geweldige dienst heeft hij op de Karmel mogen doen. Maar nu hij geconfronteerd wordt met de dood, is die bedreiging hem te veel. Als hij de boodschap van Izebel hoort, vlucht hij, bang voor zijn leven. Waar is nu de onverschrokkenheid van de man die het tegen achthonderdvijftig valse profeten en een goddeloze koning en de massa van een weifelend volk durfde opnemen voor God? Zoiets gebeurt alleen als je aan jezelf gaat denken en niet meer aan God. Het gebeurt als je teleurgesteld raakt over de resultaten van je dienst. Nu heeft hij nota bene het volk tot God teruggebracht en het enige antwoord is dat ze je willen vermoorden! Elia is de teleurgestelde dienaar. Is dit niet herkenbaar voor ieder die de Heer mag dienen?

Er staat dat Elia “zag” wat Izebel van plan is. Hij ‘ziet’ het grote gevaar dat boven zijn hoofd hangt en hij ziet dat alleen. Hij ziet niet op de HEERE. En omdat hij niet de HEERE ziet, maar alleen het gevaar voor zijn leven, slaat hij op de vlucht. De man met een enorme geestelijke overwinning valt ten prooi aan angst voor een vrouw. Wat Elia hier overkomt, is ook Petrus eens overkomen, toen hij over het water liep en “de wind zag” (Mt 14:30). Hij zag toen niet meer op de Heer en daarom ging het mis. Hij leefde toen niet meer in geloof maar door aanschouwen (vgl. 2Ko 5:7). Dat gebeurt ook met Elia.

De Geest van God schrijft ons wat voor mens Elia is: “Een man van gelijke natuur als wij” (Jk 5:17). Hij die nergens bang voor is geweest, wordt bang voor zijn leven. Zo is het met iedere dienaar. Ze hebben hun hoogtepunten, met daarna wel eens een dieptepunt, een inzinking. Wat is daarvan de oorzaak bij Elia? Komt het door teleurstelling in de reactie van het volk of van Achab? Het lijkt erop dat hij vergeet dat de HEERE hem tot die grote daad heeft gebracht. Daardoor vergeet hij ook dat hij de gevolgen aan de HEERE moet overlaten. Het resultaat is dat hij alleen met zichzelf bezig is.

De Heer Jezus heeft ook teleurstelling gekend (Js 49:4a; Mt 11:20-24), maar hoe anders is Zijn reactie (Js 49:4b; Mt 11:25). Er is bij Hem geen zelfbeklag, maar Hij geeft alles en Zichzelf over “aan Hem Die rechtvaardig oordeelt” (1Pt 2:23). Hij doorleeft alles met Zijn God en neemt alles aan uit Zijn hand.

Elia komt in Berseba, dat betekent ‘put van de eed’. Het roept echter bij hem geen herinnering op. Hij laat er zijn knecht achter. Maar God laat Zijn knecht niet achter en gaat achter hem aan.

Onder een bremstruik

Elia trekt de woestijn in, gaat onder een bremstruik zitten en wenst te sterven. In zijn wens om te sterven klinkt al door dat hij zichzelf toch wel beter vindt dan zijn vaderen. God verhoort zijn gebed niet, want God heeft andere, hogere plannen voor zijn einde op aarde. Zo gaat God ook vaak met onze gebeden om. Voor het zover is, moet Elia echter nog het een en ander leren en doen, leren over zichzelf en God, en doen ten aanzien van zijn opvolging. Een dienaar is nooit uitgeleerd en dienst moet worden overgedragen. God zal Zijn werk voortzetten, ook al zien wij het niet meer zitten.

Elia is aan het eind van zijn krachten. Veel dienaren kennen dat gevoel. Het maakt moedeloos als er geen resultaat is of als verwachte resultaten uitblijven. Zo kan het ook zijn met de profetische dienst in de samenkomst. Het gaat erom dat de dienaar God aan de gemeente voorstelt en niet zichzelf. Het is afmattend om zichzelf te handhaven en zelf belangrijk te zijn. Elia vindt zichzelf beter dan zijn vaderen. Wie een bepaalde dienst mag uitoefenen, moet zich goed realiseren dat hij niet beter is dan anderen.

Toen Elia zich voor Achab moest verbergen, gebruikte God raven en een weduwe om voor hem te zorgen. Hier gebruikt God een engel, mogelijk is het de Heer Jezus Zelf. Zo is God ten aanzien van Zijn dienaar die helemaal in de put zit. Daar komt God bij hem, daar zoekt Hij hem op. God is Persoonlijk bezig Elia te verzorgen. Hij geeft hem voedsel en gunt hem ook zijn slaap, zoals Hij ook een heel volk veertig jaar lang van voedsel en rust heeft voorzien.

De engel raakt hem aan, waardoor Elia wakker wordt. Het is een zachte aanraking. Er komen ook geen woorden van verwijt, maar woorden van bemoediging om op te staan en te eten. Elia krijgt een koek, geen vlees. De koek spreekt van de Heer Jezus in Zijn leven op aarde, van Zijn Mens-zijn. Het is een koek op kolen gebakken. Het stelt de Heer Jezus voor, beproefd door God in de omstandigheden van het leven. Het graanoffer spreekt van de Heer Jezus als Mens op aarde, wat we in Psalm 16, die we wel ‘de psalm van het graanoffer’ kunnen noemen, op bijzondere wijze voorgesteld zien.

Er is ook een kruik water tot zijn verkwikking en ook tot reiniging. Het water is een beeld van het Woord van God. Door het lezen van Gods Woord worden we verkwikt en ook worden onze gedachten gereinigd van zelfbeklag. Water in een kruik stelt het Woord van God in ons leven voor.

God zorgt ervoor dat Elia kracht krijgt om verder te gaan. Hij moedigt hem tot twee keer toe aan te eten van wat Hij voor hem heeft klaargemaakt. Altijd geeft God de kracht om te doen wat Hij van ons vraagt. Geestelijk voedsel geeft kracht voor de weg die we zonder dat voedsel niet kunnen gaan.

Het voedsel geeft Elia de kracht om naar “de berg van God, de Horeb” te gaan. Elia is door de woestijn heen op weg naar God, een reis van veertig dagen en veertig nachten. De Heer Jezus is ook in een woestijn, veertig dagen en veertig nachten geweest, maar Hij is daar met de duivel.

Op de Horeb

Bij de Horeb gaat Elia een grot in. Mozes is ook in een grot geweest (Ex 33:22). Mozes had ook een probleem en wel dat van de oordelende God ten aanzien van een goddeloos volk enerzijds en de genadige God Die Zijn volk wilde sparen anderzijds.

Nadat Elia in de grot heeft overnacht, vraagt God hem: “Wat doet u hier, Elia?” Dat moet hem tot nadenken dwingen. Elia is echter vol van zichzelf en wat men hem wil aandoen, en dat terwijl hij zich zo voor de HEERE heeft ingezet, en wel als enige. De hele reis van veertig dagen heeft hem niet van gedachten laten veranderen. Hij is nog steeds dezelfde teleurgestelde profeet.

Hij klaagt Israël bij God aan. Het volk is zeer ontrouw tegenover God en tegenover Zijn profeten en zelfs de ene die overgebleven is, willen ze doden. Wat een volk! Hij is vergeten dat er meerdere getrouwen zijn. God neemt dat hoog op, wat blijkt uit het feit dat God dit aanklagen in het Nieuwe Testament aanhaalt (Rm 11:2a-4). Dat doet God met geen enkele fout van een oudtestamentische gelovige dan alleen met wat Elia hier doet. Hierin is Elia een aanklager van het volk. In het Nieuwe Testament worden veel gelovigen uit het Oude Testament aangehaald, maar alleen hun geloofsdaden komen daar naar voren. Elia is een negatieve uitzondering.

Dan moet hij voor het aangezicht van de HEERE gaan staan (1Kn 19:11). Op die plaats wil de Heer ieder van ons hebben: voor Zijn aangezicht. Daar gaat de HEERE voorbij. Maar voordat dit gebeurt, vinden er eerst enkele indrukwekkende gebeurtenissen plaats. De HEERE stuurt eerst een geweldige wind, daarna een aardbeving en daarna een vuur. Het zijn manifestaties van Zijn kracht. Telkens staat er echter bij dat de HEERE er niet in was. Misschien heeft Elia gedacht: ‘Wat zouden zulke manifestaties van Gods kracht indruk maken, als je daarmee naar het volk toe zou kunnen gaan!’ Maar, en dat is bepalend, God zou er niet in zijn.

Waar is de HEERE dan wel te vinden? Hij laat zich zien in “het suizen van een zachte stilte”. Elia heeft de kracht van God onbewogen aangezien, misschien wel met een gevoel van opwinding. Maar bij het suizen van die zachte stilte omwindt hij zijn gezicht. Hier ziet hij zich voor God geplaatst, Die als de Genadige Zich aan hem toont. Er is niets dat een mens zo klein maakt, als zich geplaatst te zien voor een genadige God.

Het is niet de tijd van het oordeel, dat in de verschillende elementen – wind, aardbeving en vuur – wordt voorgesteld. Dat lijkt Elia wel aan te spreken, maar de HEERE is er niet in, nog niet. Hij is nu nog in genade bezig met Zijn volk en met Zijn dienaar. Dat blijkt uit het zachte suizen van een stilte. Het gaat niet om indrukwekkende, oorverdovende manifestaties, maar om rust en stilte.

Weer komt de vraag: “Wat doet u hier, Elia?” En, onbegrijpelijk als we onszelf niet een beetje kennen, Elia antwoordt met dezelfde woorden. Rotsen kunnen worden gebroken, maar harten breken is moeilijker. Elia zegt met zijn opmerkingen dat met zijn dood het getuigenis voor God van de aardbodem is verdwenen. Hij heeft geen oog voor de zevenduizend die God wel ziet.

Copyright information for DutKingComments