1 Kings 6:14-35

De bedekking van hout en goud

De stenen worden met cederhout bekleed. De ceder stelt de grootheid van de mens voor die door de HEERE wordt vernederd (Js 2:12-13). Als een mens zich bekeert, keert er een andere grootheid voor terug. Christus wordt in Hooglied met een ceder vergeleken en God verenigt ons met Christus in Zijn grootheid (Hl 5:15b; Ps 92:13). Zo zijn we voor God bruikbaar voor de bouw van Zijn huis. Het grote dat de gelovige is, is Hij alleen door Christus. Daarom wordt het hout weer overtrokken met goud. Alles spreekt in Gods tempel van Zijn eer (Ps 29:9b).

Het allerheiligste of achterzaal – een grote, verheven ruimte – is de plaats waar de ark wordt gezet. Ook wordt over het altaar gesproken (1Kn 6:20) en over het voorhangsel (1Kn 6:21). Ook in 1Kn 6:22 wordt over het altaar gesproken. Het wordt hier gezien als behorend bij het heilige der heiligen, hoewel het vóór de voorhang komt te staan, maar wel er direct tegenaan (vgl. Nm 18:7; Hb 9:3-4).

De cherubs

De cherubs worden van olijfwilgenhout gemaakt, dat is hout van de wilde olieboom, waarvan ook de deuren van het heilige en de posten van de ingang van de tempel worden gemaakt. Ze hebben grote afmetingen, groter dan de cherubs op de ark. Ze vullen het heilige der heiligen.

Cherubs zijn speciale engelen die met God als Rechter verbonden zijn (Gn 3:24). God rijdt erop (Ps 18:11) en ze zijn Gods troon (Ez 1:4-28; Ez 10:8-17). Zij vertegenwoordigen God in Zijn rechterlijke heerlijkheid. In de boeken van Mozes komen ze alleen voor in verbinding met het paradijs en de tabernakel.

De wanden, vloer en deuren

Op de wanden van het huis worden “cherubs, dadelpalmen en ontluikende bloemen” aangebracht. De cherubs herinneren aan het paradijs (Gn 3:24). Zij waken over een dienst in het heiligdom, niet om die tegen te houden, maar om de dienst in overeenstemming met God te laten plaatsvinden. In de tempel is het paradijs als het ware weer open voor de mens. Dat is mogelijk omdat de Heer Jezus de overwinning, waarvan de dadelpalmen spreken, over zonde en dood heeft behaald op het kruis. Als gevolg daarvan is er nieuw leven mogelijk, wat wordt weergegeven door de ontluikende bloemen.

De vloer is van goud. Er wordt gelopen op de basis van Gods heerlijkheid die in Christus zichtbaar is geworden en die het deel is van ieder die gelooft. Deze gouden vloer doet denken aan de straat van goud in het nieuwe Jeruzalem (Op 21:21b).

De deuren zijn een beeld van Christus door Wie wij alleen tot God kunnen komen (Jh 10:7). “Want door Hem hebben wij … in één Geest de toegang tot de Vader” (Ef 2:18). Dit is het grote voorrecht voor ons, die door genade gered zijn. Op de deuren is hetzelfde ingesneden beeldwerk als op de muren van het huis. Dat herinnert eraan dat wij Christus gelijk zullen zijn als we bij Hem zijn en het werk van genade volkomen is (1Jh 3:3).

Copyright information for DutKingComments