1 Kings 7:20

De twee pilaren

Hier gaat de beschrijving van de tempel verder. Salomo heeft een vreemdeling, “Hiram uit Tyrus”, geroepen om bij de bouw van de tempel te helpen. Hiram komt uit een gemengd huwelijk. Vreemdelingen uit de heidenen hebben een bijzonder begrip van de gemeente, zo zien we in het Nieuwe Testament. Zij worden in de verborgenheden van God ingevoerd. Zijn wij zulke vreemdelingen die begrip hebben van de dingen van de gemeente? De meerderheid van de christenheid heeft dat begrip niet. Wat weet men in het algemeen van een verheerlijkte Christus met Wie de gemeente een gemaakt is?

Hiram heeft een bijzondere kennis om met koper te werken. Goud spreekt van de heerlijkheid van God. Koper spreekt van Gods heerlijkheid in gerechtigheid met betrekking tot de zondaar, niet om hem te oordelen, maar om hem te redden en hem in Zijn tegenwoordigheid te hebben. In 1 Kronieken 18 lezen we waar het koper vandaan komt. Het is materiaal dat op de vijand is veroverd (1Kr 18:8).

Hiram is de zoon uit een verbintenis die door God verboden is. Maar Gods genade kan hem gebruiken. Hij is een man “vol van wijsheid en inzicht, en van de kennis om allerlei werk in koper te maken” (1Kn 7:14). Wijsheid, inzicht en kennis of verstand komen ook in het Nieuwe Testament voor, in brieven die over de gemeente gaan (Ef 1:8; 17; Ko 1:9). Wij hebben de geest van wijsheid, kennis en inzicht of verstand nodig om Gods gedachten over Zijn gemeente te leren kennen en ons in overeenstemming daarmee te gedragen.

Nieuw in de tempel ten opzichte van de tabernakel zijn de twee pilaren, elk van acht meter hoog en een omvang van vijf en een halve meter. Met hun kapitelen zijn ze meer dan tien meter hoog. De pilaren staan los van de tempel. Ze dienen dus niet om de tempel te dragen. Ze staan vóór de tempel, als een getuigenis van de zekerheid en kracht van God die ten gunste van het volk openbaar zullen worden als zij Hem gehoorzaam zijn. Als God Zijn volk vanwege hun ongehoorzaamheid door de Babyloniërs in ballingschap stuurt en deze vijand de tempelschatten rooft, wordt er veel aandacht gegeven juist aan deze twee pilaren (2Kn 25:13; 17; Jr 52:17; 20-23).

De namen laten zien wat ze voorstellen. “Jachin” betekent ‘Hij zal bevestigen’ en “Boaz” betekent ‘in Hem is kracht’. Hun positie vóór de tempel herinnert allen die bij of in de tempel willen aanbidden eraan dat zij alleen op God moeten steunen voor bevestiging en kracht in hun aanbidding en niet op iets in henzelf.

Gelovigen die een speciale plaats in de gemeente hebben, worden wel pilaren genoemd (Gl 2:9). Het is voor iedere gelovige mogelijk een pilaar te zijn als de kracht die in God is, in hem wordt weerspiegeld (Op 3:12a).

De leliën boven op de zuilen zijn verbonden met granaatappels. Leliën stellen de heerlijkheid van het koninkrijk voor (Mt 6:28-29) en granaatappels zijn een symbool van vrucht. De heerlijkheid en de vrucht van het koninkrijk zijn beide te danken aan Hem van Wie het koninkrijk is, Die het bevestigt en draagt.

Copyright information for DutKingComments