1 Kings 8:14

Salomo zegent het volk

Salomo begint met iets te zeggen dat kenmerkend is voor het Oude Testament en wat staat tegenover het Nieuwe Testament. Voor Salomo woont de HEERE in donkerheid en dat terwijl God licht is. Maar God is ook liefde en juist daarom woont Hij in donkerheid, want als Hij Zijn licht zou laten zien, zou dat het einde van het volk en de mens betekenen. Vandaar dat de voorhang er is, waarachter Hij Zich heeft teruggetrokken. Dat is in de gemeente niet meer zo. Daar woont Hij in Christus, in Wie Hij tot de mens komt.

Salomo zegent het volk (1Kn 8:14). Hij is hier de koning-priester, want zegenen doet de priester. We zien dat bij Melchizedek (Gn 14:18-19). De Heer Jezus is op volkomen wijze Koning-Priester (Zc 6:13; Hb 7:1-3).

Salomo begint ermee God te prijzen als de God Die spreekt en doet (1Kn 8:15). Wat Zijn mond spreekt, brengt Zijn hand tot uitvoering. Hij heeft tot David gesproken over zijn verkiezing. Hij heeft geen stad, maar David verkozen. Zo lijkt het alsof David een stad is, maar stad, tempel en koning zijn zo met elkaar verbonden dat David en de stad een zijn. De koning en zijn stad horen samen. De Heer Jezus is de Zoon van David en is voor eeuwig met Jeruzalem verbonden.

Salomo spreekt vaak over de Naam van de HEERE. De naam drukt uit wat iemand is of moet zijn. Zijn Naam drukt Zijn hele heerlijkheid uit. De troon van de HEERE laat zien Wie de troon heeft opgericht. De troon van David laat zien wie er op de troon zit. De troon van Israël laat zien waarover wordt geregeerd.

Het verbond ligt in de ark, vastgelegd en vertegenwoordigd in de twee stenen tafelen (1Kn 8:21).

Copyright information for DutKingComments