1 Kings 8:56

De trouw van de HEERE

In 2 Kronieken 7 komt na het gebed vuur van de hemel om het offer te verteren en vult de heerlijkheid van de HEERE voor de tweede keer de tempel (2Kr 7:1). Dat ontbreekt hier omdat hier de nadruk ligt op de verantwoordelijkheid. Dat zien we na het opstaan van het gebed. Salomo spreekt tot het volk en stelt het zijn verantwoordelijkheid voor. Elk gebed geeft tegelijk een verantwoordelijkheid. Eerst prijst hij de HEERE dat Hij Zijn volk rust heeft gegeven. De rust van Zijn volk is het gevolg van de rust die Hij Zelf heeft gevonden, uitgebeeld in de rustplaats van de ark in de tempel.

Verder wijst Salomo op de onveranderlijke trouw van de HEERE, Zijn absolute betrouwbaarheid die daaruit blijkt dat Hij elk woord heeft vervuld dat Hij heeft gesproken. Hij spreekt ook de wens uit dat Hij bij hen zal zijn en hen zal leiden. Daarbij is het verleden een garantie voor de toekomst, want zoals de HEERE met de vaderen geweest is, kan Hij ook met hen zijn (Hb 13:8).

In 1Kn 8:58 komt dan de verantwoordelijkheid. Om daaraan te voldoen heeft de mens ook de hulp van God nodig, dat Hij zijn hart neigt tot gehoorzaamheid. Dag aan dag, “elke dag”, zijn we afhankelijk van Gods hulp. De uitwerking daarvan zal zijn dat “alle volken van de aarde weten: de HEERE, Hij is God [en] niemand anders” (1Kn 8:60). Daarom wijst Salomo erop dat het hart volkomen, ongedeeld, met de HEERE moet zijn. Er is niets met de HEERE te delen wat niet van Hem is. Salomo kan op dit moment nog zeggen dat dit bij het volk zo is. Helaas zal het niet zo blijven en bij ons is het ook vaak niet ongedeeld.

Copyright information for DutKingComments