1 Peter 1:18-19
Verlost door kostbaar bloed
1Pt 1:17. Petrus voegt aan de oproep om heilig te zijn nog een argument toe. Dat argument gaat uit van het grote voorrecht dat je nu hebt om God je Vader te mogen noemen. Dat voorrecht is echt groot. Door de Geest Die in je woont, kun je “Abba, Vader” zeggen (Rm 8:15; Gl 4:6). Je mag Hem aanroepen, Hem eren, verheerlijken en aanbidden. Met dat voorrecht is echter ook verantwoordelijkheid verbonden. God is een Vader Die jou liefheeft en Die jou vanwege Zijn liefde voor jou ook tuchtigt als Hij ziet dat je een verkeerde weg gaat of dreigt te gaan. God is geen aardse vader, die vaak geen tucht uitoefent of die op een verkeerde manier of soms zelfs vanuit een verkeerd motief tucht uitoefent (Hb 12:9-10). Hij is een Vader Die alleen tuchtigt als het nodig is. Hij beoordeelt volmaakt ieders werk, zonder iemand voor te trekken of te benadelen. Hij tuchtigt niet alleen om je geloof te beproeven, maar ook als er iets aan je heiligheid ontbreekt (Hb 12:10b). Het oordeel van de Vader waarover Petrus hier spreekt, slaat niet op het oordeel na het aardse leven. Dat oordeel heeft Hij gegeven aan de Heer Jezus (Jh 5:27). Het oordeel van de Vader heeft betrekking op jouw leven als pelgrim. Als je leven Hem eert, draagt dat Zijn goedkeuring. Als je leven Hem oneer aandoet, zal Hij je tegenkomen om je duidelijk te maken dat er iets moet veranderen. Daarom moet je “in vrees” op aarde je weg gaan. Vrees heeft niet de betekenis van angst voor God of bang zijn om nog verloren te gaan. Vrees betekent hier het bang zijn voor jezelf omdat je weet wat er allemaal nog in je is, waardoor je tot iets kunt komen wat God, jouw Vader, verdrietig maakt. Bedenk dat jij Zijn kind bent en dat je dat bent geworden door de verlossing die de Heer Jezus voor jou heeft bewerkt. Wat voor een hoge prijs heeft Hij daarvoor betaald! Hoe zou je dan nog kunnen wandelen in de begeerten van vroeger, terwijl je op die manier daarvan bent verlost? De vrees om iets te doen wat niet tot eer van God is, behoort jou de hele “tijd van” je “bijwoning” te kenmerken. De uitdrukking ‘bijwoning’ wijst erop dat je op aarde geen definitief verblijf hebt. Zoals je eerder hebt gezien, word je in deze brief aangesproken als een pelgrim. Je bent een vreemdeling op aarde, op weg naar je erfdeel. Dat moet je je bewust blijven, want anders laat je je van het doel afleiden door allerlei aantrekkelijke dingen om je heen. De weg van een bijwoner is de weg van de Heer Jezus. Hij is op aarde de ware Vreemdeling en Bijwoner geweest. Hij had hier geen thuis, zelfs geen plaats waar Hij Zijn hoofd kon neerleggen (Mt 8:20). Als je Hem voor ogen houdt, zul je de tijd van je bijwoning op een God welbehaaglijke wijze wandelen. 1Pt 1:18. Dat het niet gaat om vrees om alsnog verloren te gaan of vrees vanwege de onzekerheid of je wel een kind van God bent, blijkt wel uit 1Pt 1:18. Petrus zegt duidelijk “U weet”. Dat sluit elke twijfel uit. En wat weten ze? Dat ze verlost zijn. Ze weten waardoor ze niet en waardoor ze wel verlost zijn. Ook weten ze waarvan ze verlost zijn: van al hun tradities en overleveringen, van de wandel van hun vaderen. Door te doen wat anderen vóór jou hebben gedaan, word je niet verlost. Een wandel naar traditie, naar afgekeken en overgenomen gewoonten, brengt een mens geen stap dichter bij de verlossing. Integendeel. Voor wie in zijn hart vertrouwt op een uiterlijke wandel, zal de ware verlossing steeds verder uit het zicht verdwijnen. Zo iemand raakt steeds meer verstrikt in uiterlijkheden. Een dergelijke wandel levert niets op, hij is ‘onvruchtbaar’ in de zin van inhoudsloos. Om deel te krijgen aan de zegeningen van God is het noodzakelijk om van zo’n wandel verlost te worden. Een dergelijke wandel is als een gevangenis. Zij aan wie Petrus schrijft, konden niet uit die gevangenis verlost worden door vergankelijke dingen als zilver en goud. Ze weten van een verlossing door zilver en goud (Ex 30:12), maar dat was een uiterlijke verlossing en geen bevrijding van een systeem dat hen gevangenhield. Het is ermee als met het bloed van stieren en bokken dat geen zonden kan wegnemen (Hb 10:4).1Pt 1:19. Tegenover dat volledig tekortschietende bloed staat het “kostbare bloed … van Christus”. Dat bloed heeft wél de ware en definitieve verlossing kunnen bewerken. Het bloed van Christus is vergoten tot vergeving van al je zonden en tot verlossing uit alle machten die jou in hun greep hielden. Het is het bloed als van een onbevlekt en onbesmet lam. Het lam was de basis van de verlossing van Gods aardse volk uit Egypte, waarvan het bloed beschermde tegen het oordeel van God (Ex 12:1-13). Het Lam, Christus, is de basis van het christendom. Door de overgave van Christus in de dood en het storten van Zijn bloed gaat Gods oordeel voorbij aan ieder die erachter schuilt, dat wil zeggen ieder die gelooft dat Christus ook voor zijn zonden Zijn bloed heeft vergoten. Allen die dat geloven, hebben deel aan de eeuwige verlossing (Hb 9:12). 1Pt 1:20. God had het Lam al “vóór [de] grondlegging van [de] wereld” in Zijn gedachten. Onze verlossing is niet bij God opgekomen toen Hij zag dat de zonde in de wereld was gekomen en hoe ellendig wij eraan toe waren. God is niet overvallen door de zondeval. Hij heeft geweten wat de mens zou doen. Voordat de mens zondigde, ja, voordat de wereld geschapen was, waren Zijn gedachten al op Zijn Zoon gericht, van Wie Hij wist dat Deze het Lam zou zijn. Dit maakt onze positie als christenen zoveel heerlijker dan die van Israël. Israël is een volk dat door God is uitverkoren vanaf de grondlegging van de wereld en dat voor de aarde bestemd is (Mt 25:34; Op 13:8). De nieuwtestamentische gelovigen zijn uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld (Ef 1:4) en voor de hemel bestemd. Wat God al vóór de grondlegging van de wereld kende, heeft Hij niet voor Zichzelf gehouden. Christus is geopenbaard als het Lam. Hij heeft Zich vertoond aan Zijn volk en aan de wereld. Daarom kon Johannes op Hem wijzen en zeggen: “Zie het Lam van God Dat de zonde van de wereld wegneemt” (Jh 1:29). Toen de Heer Jezus als het Lam in de wereld kwam, brak daarmee het einde van de tijden aan. In alle voorgaande tijden heeft God geprobeerd de meest bevoorrechte mensen op aarde, Zijn volk, tot gehoorzaamheid aan Hem te bewegen. Keer op keer heeft de mens laten zien dat hij dat niet wilde. Toen kwam als een laatste test Zijn Zoon op aarde. In plaats van naar Hem te luisteren is de zonde van de mens op de vreselijkste wijze openbaar geworden. De mensen hebben de Zoon verworpen en vermoord. Hierdoor is de onverbeterlijkheid van de mens definitief vastgesteld. Op treffende wijze wordt dit alles geïllustreerd in de gelijkenis van de onrechtvaardige landlieden die de Heer Jezus vertelt (Mt 21:33-46).Wat het einde van de mens betekent, is voor God de aanleiding voor een nieuw begin. De Heer Jezus is als het Lam geopenbaard om de zonde van de mens op de meest duidelijke wijze vast te stellen. Als de mens God geopenbaard in goedheid verwerpt, is zijn toestand hopeloos. Tegelijk echter is de Heer Jezus als het Lam geopenbaard ter wille van ieder die gelooft, ook ter wille van jou. Door Hem geloof je in God. In Hem zie je dat God niet alleen een toornende en wrekende God is. Op grond van wat de Heer Jezus voor jou heeft gedaan, weet je dat God niet meer tegen jou, maar vóór jou is (Rm 8:31-32). Hij heeft immers Zijn Zoon als het Lam gegeven. 1Pt 1:21. Je gelooft echter niet alleen in de Heer Jezus als Degene Die jou tegen de toorn van God beschermt, maar je gelooft ook in God als Degene Die alles goed heeft gemaakt. Door Christus uit de doden op te wekken heeft God het overtuigende bewijs gegeven dat Hij het werk van Zijn Zoon volmaakt heeft bevonden en heeft aangenomen. God heeft Hem de heerlijkheid gegeven die Hem toekomt. Je geloof en je hoop zijn op Gód gericht. Het is alles van Hem uitgegaan. Door het geloof in wat God met Zijn Christus heeft gedaan, zal Hij je tot het doel brengen. Daarmee is de hoop verbonden dat dezelfde Heer Die nu bij God is, eenmaal zal terugkomen om te regeren en dat jij er dan bij zult zijn.Lees nog eens 1 Petrus 1:17-21.Verwerking: Wat leer je hier over het werk van God, over het werk van Christus en over jezelf?
Copyright information for
DutKingComments