1 Peter 3:4

De vrouw in het huwelijk

1Pt 3:1. Het woord “evenzo” waarmee dit hoofdstuk begint, verwijst naar 1Pt 3:18 van het vorige hoofdstuk. Net zoals huisknechten hun meesters onderdanig moeten zijn, zelfs als het een verkeerde is, moet een vrouw haar man onderdanig zijn, ook als ze een man heeft die niet naar het Woord leeft. De onderdanige houding van de vrouw ten opzichte van haar man is vandaag de dag volkomen abnormaal. In de wereld wordt de vrouw voorgehouden dat ze juist niet onderdanig moet zijn, maar haar eigen rechten heeft en daarvoor moet opkomen.

Als er in het huwelijk door de man geen rekening wordt gehouden met God en Zijn Woord, wordt de vrouw helaas vaak als een gebruiksvoorwerp behandeld. De gelovige vrouw vindt de kracht om ondanks een vernederende behandeling haar man onderdanig te zijn vanuit haar omgang met de Heer. Bijbelse onderdanigheid is een bewijs van grote geestelijke kracht.

Door haar omgang met de Heer Jezus zal ze de kracht krijgen om haar man tot hulp te zijn, waartoe zij door God is bedoeld (Gn 2:18). Dat betekent dat de man de ‘hulpbehoevende’ is. Het zijn van een hulp is geen minderwaardige positie. Hoe zou dat kunnen als je bedenkt dat God Zichzelf de Hulp van Zijn volk noemt (Dt 33:7; Ps 33:20).

Het is goed te blijven bedenken dat Petrus schrijft over verhoudingen zoals die in het koninkrijk van God gelden. Die verhoudingen staan radicaal tegenover de verhoudingen die in de wereld gelden. Dat geldt ook voor de verhouding in het huwelijk tussen man en vrouw. Als die verhouding onder druk komt te staan doordat de man niet naar het Woord luistert, is het niet de bedoeling dat de vrouw haar man gaat bepreken. Hoe moeilijk dat ook voor haar is, Gods Woord zegt hier dat zij dat niet mag doen.

Zij heeft een ander middel tot haar beschikking en dat is haar wandel, dat wil zeggen haar manier van leven als christin in de dagelijkse zorg voor de huishouding. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om het technisch verrichten van handelingen, zoals het schoonhouden van het huis en het ervoor zorgen dat man en kinderen goed te eten krijgen en er verzorgd uitzien. Het gaat vooral om haar gezindheid in het doen van deze dingen. Doet ze het met tegenzin, of met de liefde van de Heer in haar hart?

Het zal zeker moeilijk zijn om zonder complimenten in de goede gezindheid voor man en kinderen te blijven zorgen. Het is ook moeilijk om, als je iets beter weet, toch te zwijgen. De verleiding is groot om, als haar man het haar weer eens lastig maakt, hem de les te lezen. Zij weet immers vanuit de Schrift hoe een man zijn vrouw behoort te benaderen. Toch mag ze dat niet doen. Ongelovige of aan het Woord ongehoorzame mannen verdragen het niet door hun vrouw op hun gedrag te worden aangesproken.

Het volmaakte voorbeeld voor de vrouw is hier ook de Heer Jezus. Hij heeft in elke verhouding de juiste plaats ingenomen. Zo heeft Hij de ouden niet bepreekt, maar vragen gesteld en op vragen geantwoord. Hij wist alles volmaakt beter, toch nam Hij de juiste plaats in (Lk 2:47). Die plaats nam Hij ook in tegenover Zijn feilbare ouders (Lk 2:51).

1Pt 3:2. Er is nog een valkuil voor de vrouw waarin ze kan vallen en dat is het gebruikmaken van haar natuurlijke charmes om haar man te winnen. Vandaar dat Petrus spreekt over een “kuise wandel”, dat wil zeggen een reine wandel, een wandel die vrij is van de onreinheid die de wereld beheerst. Zij mag zich niet aan haar verplichtingen onttrekken om haar man ook in seksueel opzicht te geven wat bij het huwelijk hoort (1Ko 7:3-5). Maar ze mag de behoeften van haar man niet gebruiken om hem te manipuleren.

Omdat ze dit middel ter beschikking heeft en ook weet hoe ze het moet gebruiken, moet haar wandel “in vrees” zijn, zodat ze niets doet wat een verkeerd beeld geeft van de Heer en Zijn Woord. Wat Gods Woord hier zegt tegen vrouwen die zich in deze situatie bevinden, is niet gemakkelijk op te volgen, maar het is wel de zekere weg tot zegen. Een dergelijke wandel blijft niet onopgemerkt door haar man en zal ertoe leiden dat hij “gewonnen” (1Pt 3:1) wordt voor de Heer.

1Pt 3:3. De versiering van de vrouw zit bij haar van nature in uiterlijke dingen. Het is een zwak van haar om het mooie dat zij van nature bezit nog sterker te doen uitkomen. Dan wordt ze zo door haar uiterlijk in beslag genomen, dat ze niet meer ziet wie ze voor de Heer is. Het gaat hier over de vrouw als een discipelin van de Heer, en de vraag is, waarop haar hart is gericht. Is haar hart erop gericht Hem te behagen of mannen te behagen? Ze mag zich zeker voor haar eigen man versieren, maar ze mag niet behaagziek zijn. Ze moet niet opvallen door overdreven aandacht voor haar uiterlijk. De ware versiering zit niet in het uiterlijk.

Je mag je wel afvragen wat mensen opmerken, wat hen raakt, als ze met jou in contact zijn gekomen. Maak je indruk door je uiterlijk, je door de zon of zonnebank bruin getinte huid, je rappe tong, je goedgevormde lichaam, of door de rust en blijdschap in de Heer die je uitstraalt?

Petrus noemt als middelen waardoor de vrouw de aandacht naar haar uiterlijk kan trekken het kunstig vlechten van het haar, de ringen en kettingen van goud waarmee ze zich versiert en de stijlvolle of misschien wel uitdagende kleding. Hij waarschuwt ervoor dat dit voor de gelovige vrouw niet zo moet zijn (1Tm 2:9-11).

1Pt 3:4. Alle uiterlijke versiering is vergankelijk, voorbijgaand. Het innerlijk van de verborgen mens, “de zachtmoedige en stille geest”, is niet voorbijgaand, maar blijvend. Die is kostbaar voor God en daarom onvergankelijk. Het gaat om wat blijft, niet om wat voorbijgaat.

We leven in een tijd waarin uiterlijke schoonheid aanbeden wordt. Het wordt belangrijk gevonden hoe je overkomt. Staar je niet blind op jeugdige schoonheid. Het is o zo tijdelijk. Realiseer je goed dat de uiterlijke mens in verval raakt. Met het ouder worden verbleekt en verrimpelt alle jeugdige schoonheid. Daarom is het zo belangrijk te beseffen dat God het hart aanziet.

Het mooiste aan een mens is zijn innerlijke schoonheid die bestaat uit zachtmoedigheid en een stille geest. Iemands karakter is veel meer de ware mens dan zijn uiterlijk. Zachtmoedigheid kun je van de Heer Jezus leren (Mt 11:29). Ook een stille geest is kenmerkend voor Hem, Die ook innerlijk nooit in opstand is gekomen tegen de omstandigheden waarin Hij was.

1Pt 3:5. Deze onvergankelijke versiering is geen uitvinding voor de tijd waarin Petrus en zijn lezers leven. Vroeger al was dit de versiering van vrouwen die niet leefden voor hier-en-nu, maar voor de toekomst. Dat betekent dat het hier om tijdloze dingen gaat. Deze vrouwen worden “heilige vrouwen” genoemd, want zij leefden in afzondering van de wereld en gericht op God op Wie zij “hun hoop … stelden” voor de toekomst.

Een dergelijke gezindheid van afzondering van de wereld en vertrouwen op God is vandaag nog even belangrijk als toen. Als je die bezit, is het niet moeilijk om onderdanig te zijn. Je houding wordt dan bepaald door wat God heeft gezegd. Hij is je vertrouwen meer dan waard. Als Hij je plaats in het huwelijk heeft bepaald als een plaats van onderdanigheid en je neemt die plaats ook daadwerkelijk in, wordt de ware versiering zichtbaar, “die kostbaar is voor God”.

1Pt 3:6. Uit de ‘heilige vrouwen’ van vroeger noemt Petrus een voorbeeld. Hij wijst op Sara en zegt van haar dat zij “Abraham gehoorzaamde en hem ‘heer’ noemde” (Gn 18:12). Dit voorbeeld is niet bedoeld om duidelijk te maken dat de vrouw haar man met ‘heer’ moet aanspreken. Het gaat erom dat Sara het geen schande vond haar man ‘heer’ te noemen. De bedoeling van dit voorbeeld is te laten zien dat de vrouw ten opzichte van haar man een houding van verschuldigd respect moet laten zien. Het feit dat zij hem gehoorzaamde, wil ook niet zeggen dat zij zijn slaaf was.

De onderdanigheid of gehoorzaamheid van de vrouw betekent niet dat een man niet naar zijn vrouw hoeft te luisteren. Vrouwen zijn hun man tot hulp gegeven, onder andere om hen van dwaasheden af te houden. Daarvan hebben we ook een voorbeeld uit het leven van Abraham. Sara zei een keer tegen hem dat hij iets moest doen. Toen hij niet naar haar wilde luisteren, zei God dat hij wel naar haar moest luisteren (Gn 21:12).

Dit voorbeeld is een illustratie van de verhoudingen in het huwelijk van de christen en hier met name van de christin. Als zij de houding tegenover haar man aanneemt die Sara tegenover Abraham aannam, lijkt ze in geestelijk opzicht op Sara en kan daarom een van “haar kinderen” worden genoemd. Zij vertoont dan haar natuur en instelling. Vrouwen die Sara hierin navolgen, zullen dat ook laten zien door goed te doen. Daarbij hoeven ze “geen enkele verschrikking” van wie dan ook te vrezen, want wie goeddoet en daarin de wil van de Heer doet, mag zich beschermd weten door God.

Lees nog eens 1 Petrus 3:1-6.

Verwerking: Wat vind jij het mooist aan een Godvrezende vrouw?

Copyright information for DutKingComments