1 Samuel 1:21-28

Elkana bevestigt Hanna’s geloof

Samuel zal naar de bedoeling van Hanna als priester voor het aangezicht van de HEERE verschijnen. Hij vervult in de praktijk de priesterdienst. Hanna heeft hoge gedachten van haar zoon in verbinding met God. Zij is niet tevreden met een middelmatig leven voor haar zoon. Dit is geen natuurlijke trots. Het komt voort uit haar verlangen dat in zijn leven alleen de HEERE centraal zal staan.

Eerst moet hij door haar gevoed worden. Onder haar invloed en door haar voeding en opvoeding zal hij de basisvorming krijgen die nodig is voor zijn verblijf bij de HEERE in een goddeloze omgeving. Daarom blijft zij thuis als Elkana weer op weg gaat om het jaarlijkse offer te brengen. Elkana geeft blijk van zijn geloof door in te stemmen met de wens van Hanna om te wachten tot Samuel zover is dat hij mee kan en ook daar kan blijven.

Elkana heeft de gelofte van Hanna bevestigd (Nm 30:13-14) en doet ook zelf een gelofte. Hij wordt aangemoedigd door het geloof van Hanna. Hij vertrouwt erop dat de HEERE zal doen wat Hij heeft gezegd. Dat lijkt erop te wijzen dat hij is gaan delen in de verwachting van de zegen die door dit kind tot Israël zal komen als gevolg van het gebed van Hanna.

Hanna blijft thuis omdat het kind melk nodig heeft. De tijd zal komen dat het kind de melk niet meer nodig heeft. Onze kinderen hebben onze hulp nodig in hun geestelijke groei, maar er moet een tijd komen dat zij zelf geestelijk voedsel tot zich nemen. We leren hun lezen en bidden en we lezen en bidden met hen, maar er komt een tijd dat ze dit zelf moeten gaan doen. Ze moeten zelfstandig voor de Heer leren staan.

Hanna staat Samuel af

Als de tijd gekomen is – Samuel is dan ongeveer drie jaar oud –, staat Hanna hem af aan de HEERE. Ze vertrouwt hem toe aan de zorgen van Eli, van wie hij zijn verdere vorming en opleiding zal krijgen voor de dienst in de tabernakel. Ze heeft hem van de HEERE gekregen en geeft hem aan de HEERE terug (1Kr 29:14b).

Ze brengt de zoon van haar gelofte naar het huis van de HEERE, samen met een offer. Haar offer bestaat uit “een driejarige jonge stier, een efa meel en een kruik wijn”. De stier dient als dank- of vredeoffer of gelofteoffer, het meel als graanoffer en de wijn als drankoffer. Het doel van haar gelofte is Christus, want daarvan spreekt het hele offer.

De stier kan worden gebruikt als zondoffer en ook wel als een dank-of vredeoffer. Dit spreekt van het werk van de Heer Jezus op het kruis waardoor Hij de zonde heeft weggedaan (zondoffer) en gemeenschap met God heeft mogelijk gemaakt (dank- of vredeoffer). Hanna beseft – in beeld – dat ze alleen op grond daarvan haar zoon aan God kan aanbieden.

Het getal drie is het getal van de opstanding: de Heer Jezus is op de derde dag uit de doden opgestaan (Mt 16:21; Lk 24:46; 1Ko 15:3-4; 1Pt 1:21). Het fijne meel van het graanoffer spreekt van de Heer Jezus als de ware Mens Die in nederigheid op aarde heeft geleefd in volle toewijding aan God tot in de dood. De wijn spreekt van de vreugde die God in Zijn Zoon tijdens Zijn leven op aarde heeft gevonden. Die vreugde vindt Hij ook in allen in wie de Zoon op aarde zichtbaar wordt, zoals bij Paulus (Fp 2:17) en zoals het ook in het leven van Samuel zal gebeuren.

Met de woorden “[zo waar] u zelf leeft” wil Hanna zeggen: ‘Zo waar als het is dat u leeft, net zo waar is het dat ik hier toen bij u stond om tot de HEERE te bidden.’ Ze vertelt Eli over hun eerste ontmoeting en de verhoring door de HEERE. Dat zal meer dan drie jaar geleden zijn. Ze herinnert zich nog precies de plek waar ze stond. Zo gaat dat vaak met speciale gebeurtenissen in iemands (geestelijke) leven, of het nu gaat om lijden of om een bijzonder woord van de Heer of om een bijzondere ontmoeting. Hanna verheugt zich op dezelfde plek waar ze in haar droefheid tot de HEERE heeft gesproken.

Ook nu is er geen enkel verwijt in de richting van Eli. Ze komt niet verhaal halen voor het onrecht dat hij haar heeft aangedaan. Ze komt ook niet triomfantelijk haar gelijk vertellen. Het lijkt alsof ze dat allemaal vergeten is. Ze denkt op die plaats alleen aan haar gebed. Haar triomf is in God. Hem kent ze als de overvloedige Gever van al het goede. Ze komt haar gelofte inlossen. Hanna leert ons hoe we het onrecht dat ons door mensen is aangedaan, kunnen overwinnen en vergeten.

De eerste handeling die we van Samuel lezen, is dat hij de HEERE aanbidt. Dat is het resultaat van de melk die Hanna hem heeft gegeven. Hij heeft dit geleerd van zijn moeder. Zij is een bidder. Dat zien we ook in het volgende hoofdstuk. Haar lofzang daar is een gebed. Haar gebed is aanbidding of profetie. Vaak zal ze met Samuel hebben gebeden, vaak zal hij haar hebben horen en zien bidden. De indrukken die hij in zijn eerste jaren heeft opgedaan, hebben hem gevormd.

Copyright information for DutKingComments