1 Samuel 10:10

De tekenen gebeuren

Als Saul bij Samuel vandaan gaat, geeft God hem een ander hart. Dat wil niet zeggen dat Hij Saul nieuw leven geeft, maar Hij geeft hem de innerlijke bekwaamheid of wijsheid om Zijn volk te besturen en goede beslissingen te nemen. Het sluit aan bij 1Sm 10:6 waar Samuel tegen Saul zegt dat de Geest van de HEERE over hem vaardig zal worden, waardoor hij in een ander mens zal veranderen. De boerenzoon zal zich zijn koninklijke waardigheid bewust worden. Dat zal aan hem te zien zijn en uit zijn daden blijken.

Hieruit blijkt dat God Saul alles ter beschikking stelt om hem bekwaam te maken voor zijn taak. Het zijn echter slechts uiterlijke kenmerken, zonder dat er sprake is van nieuw leven. Nieuw leven wordt alleen gegeven op grond van berouw over de zonden en bekering tot God met belijdenis van de zonden. Dat heeft bij Saul nooit plaatsgevonden.

Alle tekenen gebeuren zoals tegen Saul is gezegd. Op het derde teken gaat de Heilige Geest nader in vanwege de bijzonderheden die daarmee verbonden zijn. Er wordt duidelijk dat geestelijke uitingen voor Saul een volkomen vreemde zaak zijn. Anderen nemen waar dat hij zich ‘geestelijk’ gedraagt en spotten over zijn houding. Wat ze nu zien, is voor hen verbazingwekkend. Zo kennen ze Saul niet. Saul is dan ook alleen uiterlijk een profeet, hij gedraagt zich als een profeet onder hen. Zijn leven dat zij tot nu toe hebben gezien, heeft niets met dat van de leerlingen van de profeten gemeen.

Het is duidelijk dat Saul niet gekenmerkt wordt door enige vrees voor God of geloof in Hem, maar Gods Geest laat zien wat Saul had moeten zijn. Om koning te zijn naar Gods hart, is de leiding van Gods Geest nodig. Het gaat niet om een nieuwe instelling, maar om nieuw leven door wedergeboorte.

“Iemand daarvandaan” (1Sm 10:12) is iemand uit Gibea of iemand uit de menigte die om de profeten heen staat. De vraag “wie is hun vader?” – en niet ‘wie is hun president of voorzitter?’ – kan betekenen dat wordt gevraagd naar hun afstamming, hoe ze gezien moeten worden. Deze vraag kan ook betekenen: ‘Is hun vader ook een profeet?’ dat wil zeggen ‘Hebben zij de profetische geest op grond van hun geboorte?’ Als met “vader” het hoofd of de leider van de profeten wordt bedoeld (vgl. 1Kr 25:6; 2Kn 2:12), betekent de vraag: ‘Wat voor soort leider hebben zij dat zij een persoon als Saul in hun gezelschap toelaten?’

Het spreekwoord zegt veel over Saul. Het wordt gebruikt om een volkomen onverwacht en onverklaarbaar verschijnsel te beschrijven. Het brengt de verbazing tot uitdrukking over een persoon die verschijnt in een sfeer van leven waarin hij tot dan toe volkomen vreemd is geweest, waarin hij zich nooit heeft vertoond.

Copyright information for DutKingComments