1 Samuel 15:1-3

Inleiding

1 Samuel 15 is in zeker opzicht het laatste hoofdstuk dat over Saul gaat. Hier wordt de koning zelf verworpen, nadat eerder het koningschap van hem is weggenomen (1Sm 13:14). Met 1 Samuel 16 begint een nieuwe fase in Gods volk, waarin David op de voorgrond staat.

God schuift Saul niet zonder meer aan de kant. Het koningschap mag van hem zijn weggenomen, zijn persoon krijgt nog een kans. Dat doet God door hem een opdracht te geven die gemakkelijk uit te voeren is. Hij moet een aartsvijand van Israël volledig verdelgen. Ieder die God en Zijn volk liefheeft, moet deze vreselijke vijand haten. Wie denkt zoals God, moet er niet de minste moeite mee hebben dit oordeel over Amalek uit te oefenen. God geeft Saul deze nieuwe, maar tegelijk ook laatste kans. Helaas zullen we zien dat Saul faalt.

De opdracht kan wel eenvoudig zijn, hij is tegelijk ernstig. Om de ernst ervan te zien en ook te beseffen dat de consequenties van falen ernstig zijn, moeten we weten wie Amalek is. Amalek wordt de eerste keer genoemd in Exodus 17 (Ex 17:8). Daar valt hij Israël aan zodra het volk uit Egypte is bevrijd. Het is de eerste vijand waarmee het bevrijde volk te maken krijgt. Amalek valt aan op de plek waar Gods volk het zwakst is en als het uitgeput is. In Amalek kunnen we een beeld van het vlees zien en ook van de satan, die het vlees bestuurt.

God heeft aangekondigd dat Hij Amalek zal verdelgen (Ex 17:14). Maar ook met Amalek heeft God geduld. In het boek Numeri vinden we een tweede aanwijzing van het oordeel over Amalek (Nm 24:7b). Daar wordt de ondergang van Amalek verbonden met de komst van de grote Koning. Als voorafschaduwing daarvan zal David, en niet Saul, Amalek volledig verslaan. Zo zal de Heer Jezus de duivel in de afgrond laten werpen en Zijn regering aanvaarden (Op 20:1-6). In zijn afscheidsrede herinnert Mozes aan het uitroeien van Amalek (Dt 25:19). In beeld zegt Mozes: Als we zwak zijn, gaat het vlees gemakkelijk werken en zijn we een gemakkelijke prooi voor de satan.

De opdracht Amalek uit te roeien

Samuel komt bij Saul. Hij herinnert Saul eerst aan zijn zalving. Die zalving is geen eigen initiatief van Samuel geweest. Hij heeft Saul gezalfd op het uitdrukkelijke bevel van de HEERE. Zalving gebeurt met het oog op een dienst voor de HEERE, waaraan direct gehoorzaamheid aan de woorden van God wordt gekoppeld. Samuel zegt dan ook direct in verbinding daarmee tegen Saul dat hij moet luisteren naar de woorden van God.

Zalving en gehoorzaamheid aan Gods Woord horen bij elkaar. Dat geldt ook voor ons. Ook wij zijn gezalfd en wel met de Heilige Geest. We mogen worden aangesproken op wat we zijn.

Samuel geeft de woorden van de HEERE door Die Zich voorstelt als de HEERE van Zijn legermachten. Hij heeft aan Saul het bevel over de legermacht van Israël gegeven. Hij is de ware Koning, zowel over alles wat op aarde is als over legermachten en een koninkrijk hoger dan de aarde. Hij herinnert Saul aan wat Amalek Israël heeft aangedaan en hoe Hij dat beoordeelt (Dt 25:17-18). Amalek heeft Israël in de weg gestaan, toen het volk door Hem was bevrijd uit Egypte.

God heeft lang geduld met Zijn vijanden en die van Zijn volk, maar een keer komt de afrekening. Nu moet het oordeel worden uitgevoerd en dat oordeel moet totaal zijn. Niets anders dan het absolute gezag van God rechtvaardigt dit niets sparend oordeel. Door deze strijd zal Israël niet rijker worden: alle mensen en dieren moeten worden gedood.

Copyright information for DutKingComments