1 Samuel 15:18-19

Samuel confronteert Saul

Samuel heeft genoeg van de goedpraterij van Saul en legt hem het zwijgen op. Hij moet vertellen wat God in de afgelopen nacht tegen hem heeft gezegd. Saul bindt in en geeft Samuel gelegenheid te spreken. Samuel valt niet met de deur in huis. Hij leidt de eigenlijke boodschap in door Saul aan enkele dingen te herinneren. Hij herinnert hem aan zijn nederige begin en hoe hij toen was in zijn eigen ogen en hoe hij was geworden tot het hoofd van de stammen van Israël. Hij herinnert Saul er ook aan dat dit een zaak van de HEERE was.

De handeling van de zalving is wel door Samuel gebeurd, maar Samuel heeft dat gedaan namens de HEERE. Alles wat Saul geworden is, is hij geworden door de HEERE. Dat vormt een groot contrast met het gedenkteken dat hij voor zichzelf heeft opgericht. Hij heeft zichzelf gaandeweg groter zien worden. Naarmate hij groter is geworden in eigen ogen, is de HEERE uit zijn gezichtsveld verdwenen.

De zalving door de HEERE betekent dat hij voor alles afhankelijk is van de HEERE en dat hij van Hem zijn opdrachten krijgt. Zo heeft de HEERE hem de duidelijke opdracht gegeven om de Amalekieten uit te roeien. Daarvoor zou hij strijd moeten leveren, maar daarbij zou hij mogen rekenen op de kracht van de HEERE.

Nadat Samuel Saul heeft herinnerd aan wat de HEERE met hem heeft gedaan en de duidelijke opdracht die de HEERE hem heeft gegeven, stelt hij Saul een vraag. Die vraag is niet of hij de opdracht ook heeft uitgevoerd, maar waarom hij de opdracht niet heeft uitgevoerd. De ongehoorzaamheid staat vast en hoeft niet meer bewezen of erkend te worden. Het gaat erom of Saul eerlijk zijn ongehoorzaamheid wil erkennen en tot berouw over zijn ongehoorzaamheid komt. Samuel schildert de ongehoorzaamheid in felle kleuren. Hij stelt dat Saul “op de buit aangevallen” is en dat hij heeft gedaan “wat slecht was in de ogen van de HEERE”.

Copyright information for DutKingComments