‏ 1 Samuel 15:32

Samuel doodt Agag

Nog eens spreekt Saul het uit dat hij gezondigd heeft (1Sm 15:30; 1Sm 15:24), maar weer vanwege de gevolgen en niet vanwege de daad. Ook blijkt hier waarom hij wil dat Samuel met hem mee gaat. Het gaat hem alleen om zijn eigen eer voor het volk. Hij wilde zichzelf hoog houden. Het volk ziet hoog tegen Samuel op. Als hij zich van het gezelschap van Samuel kan verzekeren, zal zijn positie bij het volk gewaarborgd zijn. Saul zoekt uiterlijke, menselijke houvast om vervolgens te beloven dat hij dan zich voor de HEERE zal neerbuigen.

Opmerkelijk genoeg lezen we dat Samuel aan de wens van Saul tegemoetkomt. Is het omdat hij een zwak voor Saul heeft? In het volgende hoofdstuk zien we hoezeer Samuel aan Saul gehecht is. Het lijkt op de zwakheid die Paulus heeft voor zijn Joodse broeders die ijveraars zijn voor de wet en waarin Paulus zich laat overhalen tot een handelen dat beneden zijn positie als een van de wet vrijgemaakte gelovige is (Hd 21:20-26). Saul houdt ook woord en buigt zich voor de HEERE neer. Maar wat heeft dit eerbetoon aan de HEERE voor zin als het hart niet echt veranderd is?

Het kan ook zijn dat Samuel met Saul meegaat om af te maken wat Saul heeft laten liggen en te doen wat Saul had moeten doen. Hij beveelt dat Agag, die hij uitdrukkelijk “de koning van de Amalekieten” noemt, bij hem wordt gebracht. Het lijkt alsof Agag fluitend aan komt lopen omdat hij meent dat hij gespaard zal blijven. Het is niet te achterhalen of een dergelijke gedachte domheid of overmoed van Agag is. In elk geval is zijn optimisme ongegrond. Zijn optimisme toont ook het volkomen gebrek aan berouw over de door hem bedreven gruweldaden.

Voordat Samuel het oordeel over Agag voltrekt, houdt hij hem zijn misdaden voor. Dan doet Samuel, de oude profeet, wat Saul had moeten doen, tot diens beschaming, en hakt Agag in stukken. Er staat bij dat hij het doet “voor het aangezicht van de HEERE in Gilgal”. Samuel handelt in overeenstemming met Gods gedachten en niet uit wraakzucht.

Agag maait wat hij heeft gezaaid. Hem wordt vergolden naar zijn daden. De geestelijke les is duidelijk. Met “het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God” (Ef 6:17b), wordt het vlees in zijn fraaiste en meest koninklijke vorm, waarin het zo vaak wordt gespaard, neergehouwen. Hier falen alle ‘Sauls’ van alle generaties. De machten die er zijn, verdelgen in een bepaalde mate wat verkeerd is, maar zij oordelen niet zoals God oordeelt. Het zwaard kan alleen over Agag worden uitgestrekt door de hand van een profeet.

Copyright information for DutKingComments