1 Samuel 18:10-11

Saul tracht David te doden

Een boze geest door God gezonden brengt Saul tot razernij. Als David hem met zijn harpspel tot rust wil brengen, werpt Saul zijn speer naar hem om hem aan de wand te spietsen. Saul toont zijn moordzucht door tot tweemaal toe David met zijn speer te willen doden, zonder in zijn opzet te slagen. David ontwijkt hem beide keren.

De HEERE heeft hem beschermd en dat heeft Hij gedaan door David de tegenwoordigheid van geest te geven om op het juiste moment weg te duiken. Hij zal ongetwijfeld een waakzaam oog op de hand van Saul met daarin de werpspies hebben gehouden. Als hij aan het gevaar is ontkomen, blijkt hij voor iets buitengewoons bestemd te zijn.

David heeft de spies niet naar Saul teruggeworpen. Hij heeft zich teruggetrokken. Hij is niet gaan vechten, maar gevlucht tot zijn eigen behoud. Hoewel hij kracht en moed genoeg heeft, en ook wel de schijn van het recht om weerstand te bieden en de belediging te wreken, heeft hij toch niets meer gedaan dan zichzelf in veiligheid brengen door het gevaar uit de weg te gaan.

We lezen niet dat David bevreesd wordt voor Saul, maar integendeel dat Saul bevreesd wordt voor David. Door het mislukken van twee moordpogingen moet Saul begrepen hebben dat hij geen macht over David heeft. Voor een geoefend speerwerper als Saul is zijn misser het bewijs dat David onder de bescherming van God staat. Hij zou hem anders zeker hebben gedood. Bij andere mensen zou het tot bekering hebben gevoerd, maar Saul verhardt zich. Hij kan David niet meer in zijn omgeving verdragen en geeft hem het opperbevel over zijn leger, in de hoop dat David in de oorlog omkomt.

Copyright information for DutKingComments