1 Samuel 21:12

David bij Achis

David voelt zich genoodzaakt zijn land te verlaten, het land waarover hij naar Gods beloften zal regeren. Hij zoekt zijn toevlucht bij Achis, de koning van Gath, een Filistijnse stad. Saul zal hem zeker niet zoeken bij de grootste vijanden van Israël. Ook zal Saul daar niet durven komen. Hij wordt echter herkend door de dienaren van Achis. Zij noemen hem zelfs “de koning van het land”. Ze verhalen voor Achis wat er over David is gezongen. Dit lied is gezongen na zijn overwinning op de kampioen van de Filistijnen (1Sm 18:6-7).

Als David merkt dat hij herkend is, wordt hij bang. Angst is altijd een slechte raadgever en een vijand van het geloof en de liefde. De volmaakte liefde drijft immers de vrees uit (1Jh 4:18). Iemand groeit en behaalt overwinningen naar de mate waarin hij in het geloof de vrees overwint. David laat zich in deze periode echter niet leiden door zijn geloof. Hij weet dat de Filistijnen in hem een machtige vijand zien die ze door zijn komst zomaar in handen hebben gekregen (Ps 56:1). Hij weet geen andere oplossing voor dit probleem dan zich als een waanzinnige te gaan gedragen. Hij stelt zich aan als iemand die zijn verstand heeft verloren.

David daalt hier ver beneden het peil van een gelovige. Dit is geen krijgslist, maar een wanhoopsdaad. Een gelovige die zich bewust als een idioot gedraagt, geeft een totaal verkeerd voorbeeld. Hij werpt een smaad op de Naam van de Heer. Laten we David maar niet te hard veroordelen. Hoe vaak hebben wij ons bewust anders gedragen uit angst voor uitingen van vijandschap van de wereld en zijn we op zijn zachtst gezegd geen getuigen van de Heer Jezus geweest?

De afgang van David is groot. Zijn gedrag bewerkt dat Abimelech hem wegjaagt (Ps 34:1). Zeker, hij is ontsnapt uit een gevaarlijke situatie, maar hoe smadelijk is zijn redding. Er is veel om zich over te schamen. Wat overblijft, is de genade van God.

Dat Gods genade ook een rol speelt in dit hele gebeuren, blijkt wel uit de twee psalmen die in zijn hart zijn ontstaan tijdens zijn verblijf bij Achis in Gath. [Abimelech en Achis zijn twee namen voor dezelfde persoon. Abimelech is de titel van de vorst van de Filistijnen (Gn 20:2), zoals 'farao' bij de Egyptenaren. Achis is zijn eigen naam (1Sm 21:10).] In de gebeurtenis die hier wordt beschreven, zien we zijn uiterlijk gedrag. In de beide psalmen zien we wat er in zijn hart omgaat tijdens die gebeurtenis.

Psalm 56 laat zien dat zijn uiterlijk gedrag niet de taal van zijn hart is. Zijn hart is in deze omstandigheden uitgegaan naar de HEERE. Psalm 34 laat zien wat er in zijn hart is als hij bang is voor Achis. Zijn hart roept tot God en Hij redt hem, want hij wordt verbroken van hart en verslagen van geest.

Copyright information for DutKingComments