1 Samuel 23:17

Jonathan bemoedigt David

David kan nergens lang blijven. Hij moet van plaats naar plaats vluchten. Tegelijk beschermt God hem en geeft hem niet in de hand van Saul. Tijdens de vlucht is er een onverwachte ontmoeting met Jonathan die hem “bemoedigde in God”. Jonathan sterkt David in zijn vertrouwen op God.

Geestelijke gemeenschap en broederlijk medeleven tijdens beproevingen zijn een verkwikking. Het voelt als de dauw van de hemel. Het gaat er ook niet zozeer om waar wij die kunnen krijgen, maar waar wij die kunnen geven. De komst van Jonathan bij David in de woestijn is even Goddelijk getimed als de komst van Titus bij Paulus in Macedonië: “Immers, toen wij in Macedonië kwamen, had ons vlees geen rust, maar wij waren in alles verdrukt: van buiten strijd, van binnen vrees. Maar God, Die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus, en niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost waarmee hij over u vertroost werd, doordat hij ons vertelde van uw vurig verlangen, uw treuren, uw ijver voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde” (2Ko 7:5-7).

Jonathan bemoedigt David door tegen hem te zeggen dat hij niet bang hoeft te zijn voor zijn vader. Hij weet dat het zijn vader niet zal lukken hem te doden. Hij herinnert hem eraan dat hij koning zal worden. Dat is hem door God beloofd en voor Jonathan staat het daarom vast dat David dat ook zal worden. Tot hiertoe spreekt Jonathan de taal van het geloof. Dat is de enige manier waardoor iemand kan worden bemoedigd.

Wat hij eraan toevoegt met betrekking tot zichzelf, is niet de taal van geloof. Het is wel de taal van nederigheid als we zien dat hij de tweede plaats wil innemen. Toch zal dat niet gebeuren. Het komt hem niet toe die plaats voor zichzelf te reserveren (vgl. Mt 20:21; 23). De reden is dat hij David niet in zijn verwerping navolgt. Alleen zij die lijden, zullen ook regeren. Dat geldt ook voor ons: “Als wij verdragen, zullen wij ook met [Hem] regeren” (2Tm 2:12).

Jonathan kan als zoon van Saul ook niet als heerser met David verbonden zijn omdat niets van het huis van Saul met de regering over Gods volk verbonden kan zijn. David volgt Jonathans vader niet op, maar neemt zijn plaats in. Saul is een koning naar het hart van het volk. Met David begint een volledig ander koningschap, een koningschap van de man naar het hart van God.

Wat Jonathan van zijn vader zegt, maakt de vreselijke afval van Saul duidelijk. Saul handelt tegen beter weten in. Na dit gezegd te hebben sluiten ze opnieuw een verbond. Dan komt de definitieve scheiding. Jonathan gaat weer naar zijn huis en David vlucht verder. Van Jonathan lezen we niet dat hij terugkeert naar het paleis, of dat hij plaats neemt in de gelederen van de vervolgers van David, maar dat hij naar zijn huis gaat.

Hij is geen volgeling van de vervolgde David, maar ook geen vervolger. We kunnen wel een hard oordeel over Jonathan vellen, maar laten we daar maar voorzichtig mee zijn. Zijn liefde voor David is op vele wijzen gebleken. We horen David op indrukwekkende wijze getuigen van zijn liefde voor Jonathan (2Sm 1:26). Van de kant van David is er geen enkel verwijt naar Jonathan. Laten wij dat dan ook maar niet doen.

Copyright information for DutKingComments