1 Samuel 29:9-11

Achis laat David in vrede gaan

Achis heeft van David een indruk gekregen van grote trouw en oprechtheid. Het getuigenis dat Achis geeft, is een antigetuigenis voor David. De reactie van David is leugen en huichelarij. Als Achis goed zou kijken, zou hij heel wat kunnen vinden. David doet alsof hij graag mee zou willen gaan. Hij gaat door met liegen, met zijn leven in de leugen. Hij doet alsof hij verontwaardigd is dat hij niet mee mag gaan om te strijden tegen de vijanden van “mijn heer, de koning”. Hij noemt Israël de vijand en Achis zijn heer, terwijl de werkelijke vijanden de Filistijnen zijn en hij de dienaar van Saul is.

Achis stemt in met wat David zegt. Hij ziet David zelfs als een engel of boodschapper van God. Als afgodendienaar kan hij daarmee niet anders bedoelen, dan dat hij in David een goede geest ziet. David heeft zozeer zijn ware identiteit en bedoelingen ingeleverd vanwege zijn leven in de leugen, dat hij Achis een volledig vals beeld heeft gegeven van wat een boodschapper van God is. David heeft op geen enkele manier het geweten van deze Filistijnse vorst kunnen verontrusten.

Achis geeft David de vrijheid om te gaan waarheen hij wil. De scheidslijn is getrokken. David keert terug, nog niet naar Israël, maar “naar het land van de Filistijnen”. Terwijl Saul voorgoed in de nacht is verdwenen, gloort er voor David echter de nieuwe morgen (1Sm 29:11).

Copyright information for DutKingComments