1 Samuel 30:6

Ziklag overvallen en verwoest

Hoewel het begint te lichten rondom David, is hij nog niet waar hij moet zijn. Na een reis van drie dagen komen hij en zijn mannen in Ziklag, waar hij tot rust hoopt te komen. Als hij er aankomt, treft hij echter een beroofde en verbrande stad aan. Ook is er niemand om hen welkom te heten. Alle familieleden zijn als gevangenen meegevoerd.

Het leert ons een praktische les. Als we van onze geliefden afscheid nemen, al is het voor enkele uren, kunnen we niet voorzien wat hen of ons kan overkomen, voordat we elkaar weer terugzien. Daarom is het goed elkaar aan de genadige bewaring van God toe te vertrouwen, en Hem te danken voor Zijn bewaring als we elkaar gezond en wel weer mogen begroeten. Een andere les is dat we veel verliezen als we de weg van de Heer verlaten. Zodra we voor onszelf gaan leven, moeten we er niet op rekenen dat onze gezinsleden bewaard blijven door de Heer. Als het hoofd van het gezin de Heer de rug toekeert, heeft dat vaak ernstige gevolgen voor het gezin.

Wat hij in Ziklag aantreft, moet bitter voor hem zijn. De Amalekieten hebben dat gedaan. Om welke reden zij de gevangenen ook mogen hebben gespaard, we mogen daarin Gods hand zien. In het verslaan en verbranden van Ziklag zien we de tuchtigende hand van God over David. In het sparen van de gevangenen zien we de bewarende hand van God. Dat er niemand is gedood, is te danken aan Zijn zorg. In de toorn denkt Hij aan ontferming (Hk 3:2). God wil de Amalekieten gebruiken om te corrigeren, niet om te doden. Daarom weerhoudt Hij de vijanden ervan iemand van de gevangenen geweld aan te doen.

De bitterheid en de bittere tranen die hier naar boven komen, vinden we niet in de tijd dat hij door Saul als een patrijs op de bergen wordt nagejaagd en zelfs niet wanneer hij door Nabal wordt beledigd. Deze tranen zijn het gevolg van zijn bescherming zoeken bij de vijand van Gods volk en niet bij God. Hij heeft nooit eerder de tuchtigende hand van God op een dergelijke wijze moeten ervaren. Hij is steeds het voorwerp van Gods bijzondere zorg en bescherming geweest. Daaraan heeft hij zich onttrokken met dit als resultaat. Laat het ons tot waarschuwing zijn!

Bij alle verdriet om wat hij is kwijtgeraakt, komt ook nog de opstand van zijn tot nu toe zo loyale metgezellen. Zij geven hem de schuld van het zware verlies dat ook hen getroffen heeft. In hun bitterheid spreken ze er zelfs over David te stenigen! We zien hierin dat we alles kwijtraken aan ‘de Amalekieten’ – die een beeld zijn van het vlees – als we een weg gaan zonder God. We moeten er verder ook op rekenen dat de verhoudingen met onze broeders en zusters verslechteren.

Behalve het verlies van alles, verliest David ook het vertrouwen van zijn mannen. Hij is ook hoofdverantwoordelijk voor dit drama, hoewel zij hem zelf gevolgd zijn. Door deze tucht keert David terug naar God, zíjn God. Dat is het verschil met Saul, die dat niet kan zeggen. God is van hem geweken door zijn eigen ongehoorzaamheid en onboetvaardigheid.

David zoekt en vindt kracht. Hij vindt die kracht niet in zijn mannen, want die zijn tegen hem, en ook niet bij zijn vrouwen, want die zijn er niet. Hij vindt die in de enige bron waar die te vinden is, en dat is in God Zelf. Wat doet David? Hij “vernedert” zich “onder de krachtige hand van God” (1Pt 5:6) en belijdt zijn zonde. Hij keert terug naar de HEERE en sterkt zich in Hem (1Sm 30:6b). Dit is het gezegende keerpunt in Davids leven. Hier breekt het licht pas goed door. Hij gaat nu weer aan de HEERE vragen wat hij moet doen.

Copyright information for DutKingComments