1 Samuel 8:6

Samuel moet naar het volk luisteren

Uit het antwoord van de HEERE in 1Sm 8:7 zouden we kunnen opmaken dat de persoonlijke gevoelens van Samuel gekwetst zijn en dat het verzoek van het volk hem daarom niet bevalt. Toch is dat slechts een gissing. Als er al iets van gekwetstheid aanwezig zou zijn, laat Samuel zich daar in elk geval niet door leiden. Hij brengt deze dingen bij de HEERE. Zijn reactie is gebed. Dit mag de reactie zijn bij elke teleurstelling die iemand in het leven kan overkomen. Hij is de geestelijk leider en wordt aan de kant gezet, maar hij beklaagt zich niet en klaagt ook het volk niet aan – in tegenstelling tot Elia (Rm 11:2b).

Hij voelt zich ook niet beledigd. Een man met zijn geest en gezindheid kan dat verdragen. Nooit heeft hij zichzelf gezocht. Hij heeft zijn positie ook niet opgeëist. Het is de positie die de HEERE hem heeft gegeven. Hij is ook niet plotseling als profeet verschenen, maar in deze positie gegroeid. Iedereen heeft zijn hele leven kunnen waarnemen. Hij heeft ook de dood van Eli en zijn zonen niet aangegrepen om leider van het volk te worden. Steeds heeft hij gewacht op Gods tijd en Gods opdracht. Dat het volk deze man verwerpt, is dan ook niet te verontschuldigen.

De HEERE sust de ontstemde gevoelens van Samuel door hem te herinneren aan de voortdurende ondankbaarheid van het volk tegenover Hem Zelf. God zegt dan ook tegen Samuel dat het volk, door om een koning te vragen als alle volken, in feite Hem als hun Koning verwerpt. God wordt door Zijn volk een groter onrecht aangedaan dan zij Samuel aandoen. Dit antwoord van de HEERE is ook een bemoediging voor Samuel ingeval hij zich mocht afvragen of ze hem verwerpen omdat hij op de een of andere wijze heeft gefaald. De geestelijk gezinde mens zal in zulke situaties eerst zichzelf onderzoeken.

Samuel moet naar de stem van het volk luisteren. Hij moet hun voorhouden wat ze vragen, hoewel ze niet in overeenstemming met Gods wil vragen. Ze moeten leren wat het is een koning te hebben naar hun eigen smaak. Pas als ze dat hebben ervaren, geeft God hun de koning naar Zijn hart. In het boek Hosea komt God op hun verzoek hier terug. Daar horen we dat Hij hun een koning heeft gegeven in Zijn toorn (Hs 13:10-11).

Luisteren naar de stem van het volk is democratie. Dat vinden we in de politiek en in de kerk. Er is niets onduidelijker en wispelturiger dan de wil van het volk (vgl. Hd 19:32; Lk 23:23). Als de mens absoluut iets wil, geeft God wel eens wat hij eist (Ps 106:15; Ps 78:26-31). Soms onthoudt God ons iets in Zijn liefde en soms geeft Hij ons iets in Zijn toorn.

God tekent het volk in hun steeds weer verwerpen van Hem. Samuel doet nu dezelfde ervaring op. De opstandigheid van het volk is ook bij meer dan één gelegenheid gebleken tegenover Mozes en Aäron. De wens een koning te hebben is het dieptepunt van een eeuwenlange ontevredenheid met de plaats waar de genade hen heeft gebracht. In Zijn genade verbindt God Samuel met Zichzelf en laat hem delen in de smaad die het volk Hem steeds weer heeft aangedaan (vgl. Mt 10:24; Jh 15:18; 20). Paulus verlangde naar een dergelijke gelijkvormigheid aan Christus (Fp 3:10-11).

Copyright information for DutKingComments