1 Samuel 9:6-10

Voorstel om Samuel om raad te vragen

Dit hoofdstuk staat vol met bijzonderheden over Saul. In zijn lange en vruchteloze zoeken laat de Heilige Geest zien wat voor een man Saul is. Hij is een man vol onvermogen, maar ook vol onbekendheid met de dingen van God. Niet Saul, maar zijn knecht merkt op dat ze zich in de buurt van een man Gods bevinden en oppert het idee hem te bezoeken. De knecht neemt het initiatief. Hij weet van de man van God en geeft een goed getuigenis van hem, van zijn aanzien onder het volk en van de betrouwbaarheid van zijn woorden. Samuel is werkelijk een “brief … gelezen door alle mensen” (2Ko 3:2), maar blijkbaar niet door Saul.

Saul blijkt niet van het bestaan van Samuel af te weten. Dat werpt een bedenkelijk licht op zijn instelling. Het lijkt erop dat hij nog nooit van Samuel heeft gehoord, er in elk geval totaal geen belangstelling voor heeft getoond. Saul kent de overal bekende profeet niet, terwijl Samuel toch niet ver bij hem vandaan woont, ongeveer veertig kilometer.

Op al zijn rondreizen heeft Samuel nooit het landgoed van de vader van Saul bezocht en daar gastvrijheid genoten. Saul zal ook niet voor het eerst van de boerderij zijn weggegaan, maar wel vaker ergens contacten hebben gehad. Onderwerp van gesprek zal misschien toch ook wel eens Samuel zijn geweest. Zijn knecht weet er in elk geval wel aardig wat van. Maar in de hele geschiedenis van Saul zien we nergens dat hij een persoonlijke betrekking tot de HEERE heeft.

Ook voor de uitwerking van het voorstel is Saul afhankelijk van zijn knecht, terwijl hij zijn knecht zou moeten leiden. Hij leidt niet, maar wordt geleid. Hij meent dat er betaald moet worden voor een dienst van de profeet van God. De arme, onwetende mens is niet in staat boven de gedachte aan betaling uit te komen. Een beroep op genade is hem onbekend. Het vlees heeft geen begrip van God als Gever.

Profeet en ziener

Ineens, naar het lijkt zomaar tussendoor, zegt de schrijver iets over het verschil tussen een profeet en een ziener. Het woord “ziener” komt hier voor de eerste keer in de Bijbel voor. Het verschil tussen een profeet en een ziener is dat een profeet een boodschap van God aan het volk doorgeeft, terwijl een ziener ziet wat andere mensen niet zien. Een ziener heeft inzicht in Gods gedachten, hij krijgt openbaringen, ook in gevallen die zo aards zijn als zoekgeraakte ezelinnen. Een ziener deelt mee wat hij ziet (vgl. Ez 13:3).

Een ziener is altijd een profeet, maar een profeet is niet altijd een ziener. Bij “ziener” ligt meer de nadruk op het resultaat, bij “profeet” meer op de bron. Samuel is beide. Saul en zijn knecht vragen naar de ziener (1Sm 9:11). Het gaat hun meer om het resultaat dan om wat God ervan vindt.

Tegenover de ziener staat de blinde Saul. Als wij de Heer Jezus in heerlijkheid zien (Hb 2:9), hebben wij iets mee te delen. Als wij in dit opzicht “zieners” zijn, kunnen we ook “profeten” zijn. Als we blind zijn voor de heerlijkheid van de Heer Jezus, kunnen we ook niets over Hem doorgeven.

Meisjes wijzen Saul de weg

Saul laat zich door zijn knecht overtuigen. Ze gaan op weg naar de stad waar Samuel is. Om in de stad te komen moeten ze een helling beklimmen. We kunnen hierin het symbool zien dat Saul een bepaalde geestelijke hoogte moet bereiken om bepaalde openbaringen te kunnen ontvangen.

Om de weg naar Samuel te vinden is Saul opnieuw afhankelijk van anderen, dit keer van meisjes die ze onderweg ontmoeten. In geestelijke zin blijkt dat hij de weg naar Gods Woord, vertegenwoordigd in Samuel, niet kent. De meisjes weten wel waar Samuel is en ook wat hij gaat doen. Met enthousiasme vertellen ze daarover.

De meisjes zijn op weg om water te putten. Dat spreekt van het halen van verkwikking uit het Woord als de voorbereiding om te getuigen van de man Gods. Ze zijn vertrouwd met de bron en met het offer, waarover ze ook vertellen. Meisjes stellen zwakheid, nederigheid en afhankelijkheid voor, de juiste kenmerken om uit de bron te kunnen putten. Zo kunnen jonge gelovigen, mannen en vrouwen, als ze afhankelijk zijn van de Heer, door Hem worden gebruikt om van Hem te getuigen door wat ze hebben geput uit Gods Woord (vgl. 2Kn 5:2-3).

Saul en zijn knecht volgen de aanwijzingen van de meisjes. Dan vindt de ontmoeting plaats tussen de toekomstige koning en de profeet. Die ontmoeting vindt plaats juist op het moment dat er een openbaar offerfeest wordt gehouden. Dat is geen toevalligheid. Het geeft aan dat de basis van de regering het offer is. Wat voor de hele stad bekend is, blijkt voor Saul onbekend te zijn. Het lijkt alsof hij voor het eerst van het offer hoort.

Copyright information for DutKingComments