1 Thessalonians 5:3

De dag van de Heer

De gelovigen in Thessalonika weten nu dat de ontslapen gelovigen er ook bij zullen zijn wanneer de Heer Jezus op aarde zal komen om te gaan regeren. Zij weten daarbij nu ook dat de Heer Jezus eerst Zelf neerdaalt, dat Hij alle gelovigen tegelijk tot Zich neemt, dat er een bijzondere ontmoeting in de lucht plaatsvindt en dat Hij al de Zijnen meeneemt naar Zijn woonplaats, de hemel. Vanaf die vereniging in de lucht zullen de Zijnen altijd met Hem zijn.

1Th 5:1. Als dit is vastgesteld, kan Paulus verdergaan met zijn onderwijs over de komst van de Heer naar de aarde. Daarover is het, zo zegt hij, niet nodig dat hij hun schrijft. Over “de tijden en de gelegenheden” hebben ze onderwijs ontvangen en daarover staat ook genoeg in het Oude Testament.

‘Tijden en gelegenheden’ hebben betrekking op de aarde. De eerste verwijzing daarnaar staat in Genesis 1, waar duidelijk blijkt dat het met de aarde te maken heeft (Gn 1:14). De aarde is het terrein waarop alle profetische voorzeggingen in vervulling zullen gaan. De gemeente en de opname ervan zijn nergens onderwerp van de profetie. Dat komt omdat de gemeente bij de hemel hoort.

Zowel met ‘tijden’ als met ‘gelegenheden’ wordt een bepaalde tijdsperiode bedoeld. Ze komen samen ook nog voor in Handelingen 1 (Hd 1:7; vgl. Dn 2:21; Pr 3:1). Het zijn begrippen die elkaar aanvullen. Er is echter een opmerkelijk verschil.

Bij ‘tijden’ gaat het om tijdsduur, om iets wat na verloop van tijd gebeurt. In het Grieks wordt het woord chronos gebruikt. Je herkent het woord in ons woord ‘chronometer’, een apparaat om mee te meten hoe lang iets heeft geduurd. Zo lees je in Galaten 4 dat in “de volheid van de tijd” (chronos) God Zijn Zoon zond (Gl 4:4). Dat betekent dat de Heer Jezus op aarde is gekomen, nadat er een bepaalde tijd verstreken was en God de tijd gekomen achtte voor het zenden van Zijn Zoon.

Bij ‘gelegenheden’ gaat het niet om tijdsduur, maar om wat een bepaalde tijd kenmerkt, om het karakter van die tijd. In het Grieks wordt hier het woord kairos gebruikt. Zo is er een tijd dat de mens zonder wet leefde (Rm 5:13). Na verloop van tijd gaf God door Mozes Zijn volk de wet en leefden zij daaronder (Jh 7:19). De volken liet Hij in “de tijden van de volken” (Lk 21:24) hun eigen gang gaan.

Die verschillende tijdsperioden, die soms na elkaar liggen en soms samenlopen, hebben allemaal een eigen kenmerk. Elke tijd heeft duidelijk gemaakt wie de mens is en dat hij volkomen faalt in het dienen van God. Al deze verschillende tijden lopen uit op de “volheid der tijden” (meervoudsvorm van kairos) (Ef 1:10). Dat is de tijd van het duizendjarig rijk die zal worden gekenmerkt door vrede omdat dan de Vredevorst zal regeren. Dan zullen “de tijden (meervoudsvorm van kairos) van verkwikking komen” (Hd 3:19).

1Th 5:2. Over de tijd die zal aanbreken als de Heer Jezus op aarde zal komen, verkeren ze niet in het ongewisse. Daarvan zijn ze “nauwkeurig” op de hoogte gebracht. Lukas gebruikt het woord ‘nauwkeurig’ voor zijn onderzoek naar de geschiedenis van de Heer Jezus (Lk 1:3). Mattheüs gebruikt het om aan te geven hoe indringend Herodes bij de wijzen informeert over de ster die zij hebben gezien (Mt 2:7). De Heilige Geest gebruikt het om te beschrijven hoe Apollos “de dingen betreffende Jezus” leert en dat Priscilla en Aquila Apollos “de weg van God nauwkeuriger” uitleggen (Hd 18:25-26). Zo gebruikt Paulus het hier voor zijn onderwijs aan de Thessalonicenzen. Ten slotte wordt het ook nog gebruikt door Paulus voor de wandel van de gelovige (Ef 5:15).

Samenvattend kun je zeggen dat je nauwkeurig de Schriften moet onderzoeken, nauwkeurig de Schriften moet onderwijzen en nauwkeurig moet zijn in je gehoorzaamheid aan wat je uit de Schriften hebt geleerd.

“De dag van de Heer” is niet alleen het ogenblik dat de Heer Jezus komt om te oordelen, maar de hele periode waarin Hij het voor het zeggen heeft in tegenstelling met de tijd waarin de mens het voor het zeggen heeft. Die tijd begint als de gemeente is opgenomen. Dan zal Hij eerst Zijn oordelen over de aarde laten gaan. Een uitvoerige en indrukwekkende beschrijving daarvan vind je in Openbaring 6-18. Vervolgens komt, zo lees je in Openbaring 19, de Heer Jezus dan Zelf met al Zijn heiligen naar de aarde om de restanten van het kwaad te oordelen. Daarna zal Hij Zijn vrederijk oprichten.

Als jij uitziet naar Zijn komst voor de gemeente, komt Hij voor jou niet “als een dief in de nacht”. Een dief komt altijd plotseling, onverwacht en ongewenst. De wereld ziet niet naar Hem uit. De ongelovigen wíllen ook helemaal niet naar Hem uitzien. Je merkt het als je erover spreekt dat Hij komt om de wereld te oordelen. Dan beginnen ze te spotten (2Pt 3:3-4).

1Th 5:3. In hun vermetelheid spreken ze over “vrede en veiligheid” (vgl. Jr 6:14; Jr 8:10-11; Jr 14:13; Ez 13:10; 16). Deze schijnvertoning voeren ze op omdat ze in hun verwaandheid vertrouwen op hun technologische verworvenheden en vooruitgang. Men meent alles onder controle te hebben. Maar achter hun stoere taal – ze “zeggen”, ze praten zichzelf moed in – gaat een enorme angst voor de toekomst schuil (Lk 21:25-26).

Deze angst zal niet ongegrond blijken te zijn. Maar als aan mensen die daar eerlijk over zijn, de enige grond voor hoop wordt voorgesteld, geloven ze ineens toch liever dat het allemaal zo erg niet is. Dan overschreeuwen ze liever hun gevoelens van angst met hun inbeelding van vrede die ze zich eigen hebben gemaakt. Het verderf zal plotseling over hen komen. Ze zullen alles verliezen wat het leven voor hen betekenis gaf. Dit plotselinge verderf komt uit de hemel, wanneer de Heer Jezus verschijnt om alle kwaad te oordelen, maar ook eerder al in de inleidende oordelen na de opname van de gemeente.

Aan dit oordeel zal geen ontkomen mogelijk zijn. 1Th 5:3 sluit er dreigend mee af. Niemand zal zijn of haar oordeel ontgaan. God weet volmaakt en in detail wat ieder mens heeft gedacht en gedaan. Hij zal het overtuigende bewijs ervan leveren, zodat ieder die onder Zijn oordeel valt, de rechtvaardigheid ervan zal moeten erkennen. Alle onrecht dat ooit is begaan, zal zijn rechtvaardige straf krijgen. Jij, en iedere gelovige, mag weten dat Christus het oordeel voor het begane onrecht droeg. Zij die hun zonden niet willen erkennen, zullen het oordeel zelf ondergaan omdat ze hebben geweigerd de weg te gaan die tot hun behoud zou voeren.

De vergelijking met “de barensnood over een zwangere” duidt aan dat het om een tijd van smart en pijn gaat. Zo zal het de ongelovigen vergaan als de Heer Jezus met Zijn oordelen begint. Er zal voor hen geen mogelijkheid zijn eraan te ontkomen, zoals een zwangere vrouw niet aan de barensweeën ontkomt. Tegelijk is hieraan voor zwaarbeproefde gelovigen in die tijd het bemoedigende vooruitzicht verbonden van nieuw leven na de smarten (vgl. Mi 4:9-10). Het geloof mag weten dat God deze barensweeën zendt, opdat er vrucht voor Hem van de aarde tevoorschijn zal komen.

1Th 5:4. Met dit vers begint, ingeleid door de woorden ”maar u”, een serie scherpe tegenstellingen. Ze verduidelijken het verschil tussen de gelovigen die worden opgenomen en de ongelovigen die op aarde achterblijven. De gelovigen zijn zonen van het licht en zonen van de dag tegenover de nacht en de duisternis; gelovigen waken en zijn nuchter tegenover slapen en dronken zijn; de gelovigen zijn bestemd tot behoudenis en niet tot toorn.

In het woord “broeders” klinkt weer die hartelijke verbondenheid van de apostel met de Thessalonicenzen door. Hij wil graag hun hart bereiken. Na de schildering van de komende ‘dag van de Heer’ en de verschrikkingen die deze dag voor de ongelovigen met zich mee zal brengen, bemoedigt hij hen nu.

Zij zijn niet van de duisternis, waarmee een sfeer wordt aangegeven waar elk licht ontbreekt. Het licht van Gods genade heeft hen bestraald en ze zijn op de hoogte van Zijn plannen. Daardoor zijn ze voorbereid en zal die dag hen niet als een dief overvallen. Door het onderwijs dat ze hebben ontvangen, eerst mondeling en nu verder door deze brief, weten ze dat ze niet meer op aarde zijn als die dag aanbreekt.

Lees nog eens 1 Thessalonicenzen 5:1-4.

Verwerking: Wat kun jij al vertellen over Gods handelen met de wereld? Ben je er al mee bezig (geweest) dit ‘nauwkeurig’ na te gaan?

Copyright information for DutKingComments