2 Chronicles 13:13

Abia verslaat Jerobeam

Terwijl Abia zijn toespraak houdt, legt Jerobeam een hinderlaag (2Kr 13:13). Als Abia dat merkt, is het voorbij met zijn praatjes. Hij beroemt zich, om zo te zeggen, erop dat hij op de grondslag van het trouwe Filadelfia staat, terwijl zijn hart in de lauwe toestand van Laodicéa is. Dan roept hij tot de HEERE. Dat doet hij pas als Die hem een gevoelige les heeft geleerd en niet voordat hij de confrontatie aangaat. Toch helpt God. Er wordt nooit tevergeefs een beroep op Hem gedaan (Ps 34:7-8; Ps 50:15; Ps 107:6).

Als om ons heen elke uitweg is afgesneden, is de uitweg naar boven altijd open (2Ko 4:8b). De strijd “vóór … hen” (2Kr 13:14) kunnen we toepassen op angst voor de toekomst, waardoor we verlamd worden om iets voor de Heer te doen. De strijd “achter hen” kunnen we toepassen op herinneringen aan begane fouten, de gevolgen van zonden, de misverstanden waardoor we van anderen zijn vervreemd en die het ons moeilijk maken om te leven zoals we graag zouden willen.

Maar als we de strijd van voren en van achteren hebben, als we door strijd zijn omgeven en er door ingesloten zijn, mogen we eraan denken dat God ons ook “van achter en van voren” insluit (Ps 139:5) en ons met Zijn hand bedekt. Hij geeft dan de overwinning. In het blazen op de trompetten zien we het roepen tot de HEERE, zoals door Mozes is gezegd (Nm 10:9).

Na zijn smadelijke nederlaag heeft Jerobeam geen kracht meer over (2Kr 13:20). Hij is niet meer tot een nieuwe krachtmeting in staat. Abia heeft niets meer van hem te vrezen. Het einde van het slechte leven van Jerobeam wordt toegeschreven aan een handeling van God. Hij ontslaapt niet, maar de HEERE treft hem dodelijk, mogelijk door een ziekte of beroerte (vgl. Hd 5:1-10; Hd 12:21-23; 1Ko 11:30).

In tegenstelling tot Jerobeam, die zeer verzwakt is, versterkt Abia zijn positie (2Kr 13:21). Zijn kracht lijkt te liggen in het aantal kinderen dat hij verwekt bij de vrouwen die hij voor zichzelf heeft genomen.

De kroniekschrijver is hiermee aan het einde gekomen van zijn beschrijving van het leven van Abia. “Heel zijn doen en laten”, dat wil zeggen wat er nog van hem te vermelden is, “is beschreven in het verslag van de profeet Iddo” (2Kr 13:22). Dat verslag is niet opgenomen in Gods Woord, maar wel te boek gesteld door een profeet van de HEERE. Dat boek zal op de dag dat alle mensen geopenbaard zullen worden voor de rechterstoel van Christus tevoorschijn komen en geopend worden om Abia te tonen wat en hoe “heel zijn doen en laten” is geweest. Daarnaar zal hij worden beoordeeld (2Ko 5:10).

Copyright information for DutKingComments